Zoek jouw vakantiewoning.,

Stel je vraag

Wij komen z.s.m. bij je terug,.

Belastingen bij aankoop van een woning in Polen

Bij aankoop van een woning in Polen is de heffing afhankelijk van primair of secundair marktsegment. Op de primaire markt is de verkoop doorgaans aan btw onderworpen op grond van de Poolse btw?wet van 11 maart 2004; voor woonruimte geldt veelal 8% btw tot 150 m² bij appartementen en 300 m² bij huizen (het meerdere en niet?woonruimte 23%), terwijl bij secundaire markttransacties geen btw verschuldigd is maar 2% overdrachtsbelasting (PCC) op de marktwaarde volgens de PCC?wet van 9 september 2000. De 2% PCC is niet verschuldigd wanneer de transactie aan btw is onderworpen of met btw is vrijgesteld in omstandigheden die de PCC uitsluiten; bij vrijgestelde verkoop van “gebruikte” gebouwen kan PCC wel gelden. De notaris treedt als inhoudingsplichtige op voor PCC bij notariële akten en int tevens zijn taks en btw. Rechten voor het Kadaster/Grondboek (Ksi?gi Wieczyste) en vaste gerechtskosten zijn aanvullend verschuldigd op basis van de wet op gerechtskosten in burgerlijke zaken van 28 juli 2005.

  • PCC (Podatek od czynno?ci cywilnoprawnych): 2% over de marktwaarde bij aankoop op de secundaire markt; geïnd via de notaris; wettelijke basis: art. 7 lid 1 punt 1(a) PCC?wet 2000.
  • Btw (VAT): 8% voor woonruimte binnen m²?limieten en 23% daarboven/andere gevallen; bij btw?belaste levering geen PCC; wettelijke basis: art. 41 lid 12–12c btw?wet 2004.
  • Notariskosten (taksa notarialna): wettelijk gemaximeerd volgens het ministerieel besluit van 28 juni 2004 (progressieve maxima afhankelijk van koopsom) plus 23% btw, aangevuld met administratieve uitgaven.
  • Kadaster/Gerecht: vast recht voor eigendomsinschrijving in het Grondboek ca. PLN 200; aanleggen nieuwe register PLN 100; hypotheekinschrijving PLN 200; wettelijke basis: wet gerechtskosten 2005.
  • Op?ata skarbowa: bv. PLN 17 per in Polen gebruikte volmacht; wettelijke basis: wet op de zegelrechten van 16 november 2006.
  • Lening/PCC: leningen van banken/SKOK vrijgesteld van PCC; niet?bankleningen in beginsel 0,5% PCC over het leenbedrag; wettelijke basis: art. 2 en art. 7 PCC?wet 2000.

Bij financiering via een Poolse bank wordt de hypotheek in het Grondboek ingeschreven (gerechtskost PLN 200) en worden notariële verklaringen vaak met btw belast; voor de lening zelf geldt normaliter geen PCC wegens de bankvrijstelling. Er is geen bijkomende Poolse belasting wegens “aankoop door een buitenlander”; EU/EER?kopers kunnen vrij appartementsrechten verwerven, terwijl voor bepaalde grond/huiscombinaties een ministeriële vergunning kan zijn vereist (geen fiscale heffing, wel toestemmingsregime). Vergeleken met België zijn de aankoopheffingen in Polen lager op de secundaire markt (2% PCC) dan de Belgische registratierechten voor tweede verblijf (Vlaanderen 12%, Brussel/Wallonië 12,5%), terwijl btw op nieuwbouw in België 21% bedraagt. België heft geen Belgische overdrachtsbelasting op Pools vastgoed, maar op grond van de Belgisch?Poolse DTT van 2001 (in werking sinds 2004) worden onroerende inkomsten in Polen belast en in België vrijgesteld met progressie. Sinds de wet van 17 februari 2021 moet een Belgische rijksinwoner buitenlands vastgoed wel aangeven zodat een kadastraal inkomen wordt toegekend voor de Belgische aangifte.

Jaarlijkse heffingen en belastingen in Polen

De jaarlijkse onroerende zaakbelasting in Polen (podatek od nieruchomo?ci) is een gemeentebelasting op grond van de wet van 12 januari 1991 over lokale belastingen en heffingen. De heffing geldt voor gronden (per m²), gebouwen (per m² “powierzchnia u?ytkowa”) en voor bouwwerken (budowle) tegen 2% van hun boekwaarde. Tarieven worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld binnen landelijke maxima die de Minister van Financiën elk jaar bekendmaakt in de Monitor Polski; woongebruik kent veel lagere maxima dan zakelijk gebruik. Voor natuurlijke personen stelt de gemeente de aanslag vast; betaling gebeurt in vier termijnen uiterlijk 15 maart, 15 mei, 15 september en 15 november. Rechtspersonen en ondernemers doen zelfaangifte tot 31 januari en betalen maandelijks tot de 15e. De belastingplicht ontstaat vanaf de eerste dag van de maand na verkrijging en eindigt aan het einde van de maand waarin het recht vervalt; gebruik in een onderneming kan leiden tot toepassing van hogere (zakelijke) tarieven.

Naast de onroerende zaakbelasting zijn er terugkerende lokale heffingen en bijzondere lasten. De afvalstoffenheffing (op?ata za gospodarowanie odpadami komunalnymi) volgt uit de wet van 13 september 1996 en wordt door de gemeente vastgesteld op basis van huishouden, waterverbruik of m²; betaling is periodiek (meestal maandelijks/kwartaal) op basis van een ingediende verklaring. Gronden in eeuwigdurend erfpacht (u?ytkowanie wieczyste) kennen een jaarlijkse canon volgens de wet onroerendgoedbeheer van 21 augustus 1997 (typisch 0,3–3% van de grondwaarde); voor woonbestemming is dit per 1 januari 2019 veelal geconverteerd naar eigendom met een jaarlijkse “op?ata przekszta?ceniowa” gedurende maximaal 20 jaar, doorgaans te voldoen uiterlijk 31 maart. Landbouw- en bosgronden vallen onder de landbouwbelasting (wet 15 november 1984; per hectare gebaseerd op de waarde van 2,5 of 5 kwintalen rogge) en de bosbelasting (wet 30 oktober 2002; per hectare gebaseerd op 0,220 m³ hout), beide gekoppeld aan jaarlijks gepubliceerde gemiddelde prijzen en betaalbaar in kwartalen.

  • Podatek od nieruchomo?ci: grond per m²; gebouwen per m²; bouwwerken 2% van waarde; maxima jaarlijks door MF; termijnen voor particulieren 15/03, 15/05, 15/09, 15/11.
  • Afvalstoffenheffing: gemeentelijk tariefmodel (inwoners/water/m²); periodieke betaling; wettelijke basis: wet 13?09?1996.
  • Eeuwigdurend erfpacht/conversie: jaarlijkse canon 0,3–3% of “op?ata przekszta?ceniowa” tot 20 jaar; vervaldag veelal 31/03; wettelijke basis: wet 21?08?1997 en wet 20?07?2018.
  • Landbouw- en bosbelasting: formule op basis van rogge- resp. houtprijs door GUS; kwartalen 15/03, 15/05, 15/09, 15/11.
  • Toeristen-/kuuroordheffing: per overnachting bij kortverhuur; maxima en tarieven door de gemeente binnen landelijke plafonds; inning door verhuurder.

Inkomsten uit Poolse verhuur zijn in Polen belast bij de eigenaar, ook als niet?ingezetene. Voor particuliere “najem prywatny” geldt sinds 2022 uitsluitend de forfaitaire heffing (rycza?t od przychodów ewidencjonowanych; wet 20 november 1998): 8,5% over jaarlijkse huurontvangsten tot PLN 100.000 en 12% over het meerdere; kosten (zoals interest) zijn niet aftrekbaar. Vooruitbetalingen gebeuren maandelijks (of per kwartaal bij kleine belastingplichtigen) uiterlijk de 20e van de volgende maand, met jaarlijkse aangifte PIT?28 uiterlijk 30 april; niet?ingezetenen hebben doorgaans een NIP nodig. Indien de verhuur in een onderneming wordt gedreven, zijn PIT?schijf (12%/32%) of 19% vlaktaks mogelijk, maar afschrijving op woonvastgoed is sinds 2023 in PIT niet meer toegestaan; btw op langdurige woonverhuur is vrijgesteld, terwijl hotelmatige kortverhuur btw?plichtig kan zijn boven de drempel. Voor vennootschappen geldt CIT (9% voor kleine belastingplichtigen, 19% standaard) over de netto?winst, met aangifte doorgaans binnen drie maanden na boekjaar.

Voor Belgische rijksinwoners bepaalt het Belgisch?Pools dubbelbelastingverdrag van 2001 dat onroerende inkomsten en meerwaarden uit Pools vastgoed in Polen belastbaar zijn; België past vrijstelling met progressie toe. Sinds de wet van 17 februari 2021 moeten Belgische inwoners buitenlands vastgoed aangeven; de Administratie kent een kadastraal inkomen toe, dat de Belgische personenbelasting en lokale opcentiemen beïnvloedt, zonder dat België zelf Poolse onroerende inkomsten herbelast. De Poolse lokale belastingen (onroerende zaakbelasting, afvalheffing, erfpacht/conversie, landbouw/bos) blijven volledig in Polen verschuldigd; Belgische onroerende voorheffing is enkel van toepassing op Belgisch vastgoed. Ter vergelijking: in Nederland worden buitenlandse onroerende zaken in beginsel buiten de heffing gehouden via de voorkoming van dubbele belasting in box 3; Nederlandse OZB en waterschapslasten gelden alleen voor Nederlands vastgoed. Het verdrag Nederland?Polen van 2002 wijst de heffing over onroerende inkomsten eveneens primair toe aan Polen.

Belastingregels bij verhuur en verkoop in Polen

Verhuur van Poolse woonruimte aan particulieren is voor btw vrijgesteld bij langdurige bewoning, terwijl kortdurende logies (hotel-/Airbnb?achtig) als “us?ugi zwi?zane z zakwaterowaniem” btw?belast zijn, doorgaans 8% (art. 41 en bijlage nr. 3 btw?wet 11?03?2004); registratie is vereist zodra de jaaromzet uit belaste prestaties 200.000 PLN overschrijdt. Niet?gevestigde EU?verhuurders kunnen zonder fiscaal vertegenwoordiger registreren en dienen JPK_V7 in (maandelijks uiterlijk de 25e). Gemeenten heffen daarnaast een toeristen- of kuuroordheffing per overnachting binnen landelijke maxima; de verhuurder int en draagt af volgens het lokale besluit. Bij contante/betaalkaartbetalingen aan consumenten kan een online kassa verplicht zijn; een vrijstelling bestaat bij uitsluitend girale betalingen met herleidbare betalergegevens op naam. Contracten in Polen worden typically aangetoond met meldingen bij de gemeente voor afval en onroerende belasting; woonhuur onder Poolse wet is niet aan bronheffing onderworpen.

Inkomstenbelasting bij particulier verhuren buiten een onderneming (“najem prywatny”) wordt sinds 2022 uitsluitend geheven via het forfetair stelsel uit de wet van 20?11?1998; kosten zijn niet aftrekbaar en de heffing geschiedt via maand- of kwartaalaangiften en jaarlijkse PIT?28 (termijn 30 april). Wordt verhuur als economische activiteit gedreven, dan geldt PIT volgens tariefschijven (12%/32%) of 19% vlaktaks met kostenaftrek; afschrijving op woonvastgoed is sinds 2023 in PIT en CIT uitgesloten, met een overgangsjaar 2022 voor eerder aangekochte objecten. Kortverhuur met aanvullende diensten (receptie, schoonmaak op afroep) kwalificeert vaak als onderneming en is btw?plichtig; langdurige woonhuur blijft btw?vrijgesteld ook binnen een onderneming. Niet?inwoners hebben een Pools NIP nodig; voor btw-ondernemers volgt periodieke JPK_V7?indiening, voor PIT/CIT gelden Poolse voorschotregels zonder inhoudingsplicht door platforms. Niet?woonruimte (bijv. parkeergarages, bedrijfsruimten) kent reguliere kostenaftrek en afschrijving onder PIT/CIT?regels.

Bij verkoop door natuurlijke personen is winst belast tegen 19% (art. 30e PIT?wet 26?07?1991) als de vervreemding plaatsvindt binnen 5 jaren, geteld vanaf het einde van het kalenderjaar van verkrijging of bouwvoltooiing; na die termijn is de verkoop vrij. De belastbare grondslag is de verkoopprijs minus gedocumenteerde aanschaf- en verbeteringskosten, inclusief notariële kosten, PCC/btw en makelaarsloon; eerder toegepaste afschrijvingen verminderen de kostengrondslag. De aangifte PIT?39 wordt ingediend uiterlijk 30 april van het jaar na verkoop; betaling van de 19% gebeurt gelijktijdig, tenzij een vrijstelling wordt geclaimd. De “ulga mieszkaniowa” geeft (pro rata) vrijstelling wanneer de opbrengst binnen 3 jaren, geteld vanaf het einde van het verkoopjaar, wordt besteed aan eigen woondoeleinden in de EU/EER (aankoop/verbouwing/aflossing hypotheek). Bij verkrijging uit schenking of erfenis telt sinds 2019 de oorspronkelijke verkrijgingsdatum van schenker/erflater voor de 5?jaarstermijn.

Transacties met gebouwen/grond kunnen aan btw of aan 2% PCC zijn onderworpen, afhankelijk van de btw?status: levering binnen 2 jaren na eerste ingebruikneming is meestal btw?belast (8% voor woonruimte binnen m²?limieten, anders 23%); na 2 jaren geldt vrijstelling (art. 43 lid 1 punten 10–10a btw?wet), met optionele btw?belastbaarheid op gezamenlijke verklaring van partijen. Is de verkoop aan btw onderworpen, dan is geen PCC verschuldigd; bij btw?vrijgestelde doorverkoop heft de notaris 2% PCC over de marktwaarde. Bouwterreinen en bouwrechten zijn in beginsel 23% btw?plichtig; landbouwgrond kan vrijgesteld zijn. Vennootschappen betalen CIT over gerealiseerde winst (9% voor kleine belastingplichtigen tot drempel, anders 19%); de btw? en PCC?regels zijn gelijk, maar woonvastgoed is sinds 2023 in CIT niet meer afschrijfbaar. Voor niet?ingezeten verkopers van Pools onroerend goed bestaat geen Poolse bronheffing; aangifte en betaling verlopen via PIT?39 of CIT?procedures.

Voor Belgische rijksinwoners wijst het Belgisch?Pools verdrag van 2001 de heffing over Poolse huur en meerwaarden toe aan Polen; België verleent vrijstelling met progressie en kent sinds de wet van 17?02?2021 een kadastraal inkomen toe aan buitenlands vastgoed voor de Belgische aangifte. Belgische roerende voorheffing of lokale opcentiemen zijn niet van toepassing op Poolse huur/verkoop; Belgische meerwaardebelastingregels voor privé?vastgoed (bv. 16,5% binnen 5 jaar) spelen door het verdrag geen rol bij Pools gelegen goederen. In Nederland worden buitenlandse onroerende goederen veelal buiten box 1 gehouden; box 3 waarde?heffing blijft van toepassing terwijl feitelijke buitenlandse huur en meerwaarden niet afzonderlijk worden belast, met voorkoming volgens het verdrag Nederland?Polen van 2002. Kortverhuur met hoteldiensten kan in Nederland tot box 1?kwalificatie leiden; Poolse btw over logies blijft in Polen verschuldigd en niet in Nederland of België. Valutabeleid en documentatie zijn in alle gevallen bepalend voor correcte toerekening en bewijs.

  • Identificatie: NIP voor niet?ingezetenen; btw?drempel belaste prestaties 200.000 PLN/jaar; JPK_V7 maandelijks t/m de 25e.
  • Verhuur inkomstenbelasting: particulier via PIT?28 (jaarlijks t/m 30?04; voorschotten t/m de 20e); als onderneming via PIT?36/PIT?36L of CIT?8.
  • Verkoop particulieren: 19% binnen 5 jaar (PIT?39 t/m 30?04); vrijstelling na 5 jaar; “ulga mieszkaniowa” bij besteding binnen 3 jaar.
  • Btw/PCC bij verkoop: btw 8%/23% afhankelijk van status/termijnen; bij btw geen PCC; bij vrijstelling 2% PCC, geïnd door de notaris.
  • Lokale heffingen: toeristen-/kuuroordheffing per overnachting binnen landelijke maxima; inning door de verhuurder volgens gemeentelijke regels.

Hoeveel overdrachtsbelasting betaal je in Polen?

In Polen wordt “overdrachtsbelasting” geheven als PCC (Podatek od czynno?ci cywilnoprawnych) van 2% over de marktwaarde bij aankoop op de secundaire markt (bestaande woningen). Wanneer de levering aan btw is onderworpen, bijvoorbeeld bij eerste levering of binnen twee jaren na eerste ingebruikneming, is geen PCC verschuldigd; dan betaalt de koper btw aan de verkoper. Voor woonruimte geldt het verlaagde btw?tarief van 8% voor het deel van de gebruiksoppervlakte tot 150 m² (appartement) of 300 m² (eengezinswoning); het meerdere wordt belast tegen 23% (wet van 11?03?2004, art. 41 lid 12–12c). Bouwgronden en bouwrechten zijn in beginsel 23% btw?plichtig; leveringen van “gebruikte” gebouwen na twee jaren zijn doorgaans btw?vrijgesteld (art. 43 lid 1 punten 10–10a), waarbij dan wél 2% PCC verschuldigd is. De rechtsgrond voor PCC is de wet van 09?09?2000 (o.m. art. 2 en art. 7 lid 1 punt 1(a)); de notaris int PCC bij de akte als inhoudingsplichtige.

  • PCC bij koop bestaande woning: 2% over marktwaarde; geen PCC als de levering aan btw is onderworpen.
  • Btw bij nieuwe/recente levering: 8% voor woonruimte tot 150 m² (appartement) of 300 m² (huis); daarboven 23%.
  • Btw?vrijgestelde “gebruikte” gebouwen (na 2 jaar): geen btw, wél 2% PCC.
  • Bouwgrond/bouwrechten: doorgaans 23% btw; hierdoor geen PCC.
  • Geen extra heffing wegens buitenlandse koper; notaris draagt PCC af.

De heffingsgrondslag voor PCC is de “marktwaarde” (niet per se de koopsom); de fiscus kan corrigeren bij evidente onderwaardering. Naast PCC/btw zijn er vaste gerechtelijke inschrijvingsrechten voor het Grondboek (eigendom ca. PLN 200; hypotheek ca. PLN 200) en notariële tarieven met wettelijke maxima (ministerieel besluit 28?06?2004), vermeerderd met 23% Poolse btw; dit zijn transactiekosten, geen overdrachtsbelasting. Leningen van banken zijn vrijgesteld van PCC; niet?bankleningen zijn in beginsel belast tegen 0,5% PCC over het leenbedrag (art. 2 en art. 7 PCC?wet). Ter vergelijking: in Vlaanderen bedraagt het registratierecht voor een tweede verblijf 12% (sinds 01?01?2022); in Brussel en Wallonië 12,5%; nieuwbouw btw 21%. In Nederland is de overdrachtsbelasting 10,4% algemeen, 2% voor eigen woning en onder voorwaarden 0% voor starters; nieuwbouw btw 21%.

Moet ik btw betalen bij aankoop van nieuwbouw in Polen?

Ja. Bij levering door een Poolse ontwikkelaar of andere btw?ondernemer is de koop van een nieuwe woning normaliter aan Poolse btw onderworpen op grond van de btw?wet van 11 maart 2004. Het verlaagde tarief van 8% geldt voor woonruimten die kwalificeren als “budownictwo obj?te spo?ecznym programem mieszkaniowym” tot 150 m² bij appartementen en 300 m² bij eengezinswoningen; het gedeelte boven deze oppervlaktegrenzen wordt belast tegen 23%. Niet?woonruimte (bijv. een commercieel lokaal) valt onder 23%. Als btw wordt geheven, is geen 2% PCC (overdrachtsbelasting) verschuldigd; de koper betaalt de btw aan de verkoper, die deze afdraagt. Notariële emolumenten en vaste rechten voor het Grondboek komen daarbovenop, maar zijn geen overdrachtsheffing; de notaris heft in dit scenario geen PCC.

De kwalificatie als woonruimte volgt de Poolse bouwclassificatie (PKOB, afdeling 11) en de oppervlaktegrenzen worden strikt pro rata toegepast wanneer een appartement/huis groter is dan 150/300 m². Meestal belast de ontwikkelaar een parkeerplaats in een gemeenschappelijke garage, of een afzonderlijke garagebox, tegen 23% indien dit als afzonderlijk (niet?woon)recht wordt geleverd; een aan de woning onlosmakelijk verbonden berging kan 8% volgen. Worden grond en gebouw samen geleverd door de ontwikkelaar, dan deelt de grond in de btw?behandeling van het gebouw; losse bouwkavels worden doorgaans met 23% btw verkocht. Voor woonrechten in coöperatief eigendom of lidmaatschapsrechten geldt dezelfde logica: eerste levering door een btw?ondernemer is btw?plichtig, met toepassing van 8% binnen de m²?grenzen en 23% daarbuiten of bij niet?woonfuncties. De wettelijke grondslag voor het 8%?tarief ligt in art. 41 lid 12–12c van de btw?wet, terwijl vrijstellingen en uitzonderingen zijn geregeld in art. 43.

Het belastbare moment ontstaat bij levering of, indien eerder, bij ontvangst van (vooruit)betalingen; bij off?plan aankopen zijn termijnen dus direct btw?belast (art. 19a btw?wet). De verkoper verstrekt btw?facturen voor iedere ontvangen tranche, en verrekent de btw bij de eindafrekening; de koper hoeft niet in Polen te registreren louter wegens de aankoop. Verkopen van “gebruikte” gebouwen na twee jaren sinds eerste ingebruikneming zijn in beginsel vrijgesteld (art. 43 lid 1 punten 10–10a), wat bij doorverkoop juist 2% PCC meebrengt; dat betreft echter geen nieuwbouw. Een belaste levering kan na twee jaren optioneel worden gekozen door twee btw?ondernemers via een gezamenlijke verklaring bij de notaris; particulieren kunnen die optie niet toepassen. Btw?aftrek bij de koper is alleen aan de orde als deze zelf Poolse btw?ondernemer is en het goed voor met btw belaste activiteiten gaat gebruiken (bijv. hotelmatige kortverhuur); particuliere kopers hebben geen aftrekrecht.

Ter vergelijking: in België wordt de levering van nieuwe gebouwen in de regel met 21% btw belast; wanneer btw wordt geheven, zijn geen registratierechten verschuldigd op het gebouw. Voor de grond geldt doorgaans registratierecht (tweede verblijf: 12% in Vlaanderen sinds 1?1?2022; 12,5% in Brussel en Wallonië), tenzij de specifieke regeling voor btw op grond bij projectontwikkelingen wordt toegepast. Voor sloop en heropbouw kan onder strikte voorwaarden een tarief van 6% gelden voor de eigen hoofdverblijfplaats; dit betreft geen standaard voor tweede verblijven. In Nederland is nieuwbouw aan 21% btw onderworpen en is geen overdrachtsbelasting verschuldigd als btw wordt geheven; bij bestaande woningen bedraagt de overdrachtsbelasting 2% voor eigen bewoning, 10,4% algemeen, en een startersvrijstelling (0%) geldt onder voorwaarden tot €510.000 (2024). Deze vergelijkingen veranderen niets aan de Poolse hoofdregel dat nieuwbouwleveringen door een btw?ondernemer in Polen btw?plichtig zijn en PCC daardoor niet speelt.

Wat is de jaarlijkse onroerendgoedbelasting in Polen?

De jaarlijkse onroerendgoedbelasting in Polen (podatek od nieruchomo?ci) is een gemeentebelasting op grond van de Wet op lokale belastingen en heffingen van 12 januari 1991. Zij wordt geheven op drie objecten: gronden (per vierkante meter), gebouwen/gebouwdelen (per vierkante meter “powierzchnia u?ytkowa”) en bouwwerken (budowle) tegen 2% van hun fiscale waarde. Gemeenteraden stellen jaarlijks tarieven vast binnen nationaal vastgestelde maxima die de Minister van Financiën elk jaar publiceert in de Monitor Polski; woonfuncties krijgen structureel veel lagere maxima dan zakelijke functies. Belastingplichtig is doorgaans de eigenaar, de eeuwigdurend erfpachter (u?ytkownik wieczysty) of de bezitter van eigendom van de Staat/gemeente; bij mede?eigendom geldt hoofdelijke aansprakelijkheid. Anders dan in België (onroerende voorheffing op basis van kadastraal inkomen) en Nederland (OZB op WOZ?waarde) is de Poolse heffing voor gebouwen niet waardegerelateerd maar metrisch (m²), met uitzondering van bouwwerken die naar waarde (2%) worden belast.

  • Grond: per m²; hogere tariefcategorie bij gronden “verbonden met het drijven van een onderneming”.
  • Gebouwen: per m² gebruiksoppervlakte; woonfunctie kent de laagste maxima; zakelijke aanwending leidt tot hogere maxima.
  • Bouwwerken (bijv. installaties, parkeerdekken, leidingen): 2% van de fiscale waarde; bij ontbreken van boekwaarde geldt markt-/vervangingswaarde.
  • Belastingplichtigen: eigenaar/eeuwigdurend erfpachter/bezitter; mede?eigenaars hoofdelijk.
  • Tariefstelling: jaarlijks bij gemeenteraadsbesluit binnen landelijke maxima gepubliceerd door de Minister van Financiën.

De gebruiksoppervlakte (powierzchnia u?ytkowa) wordt gemeten langs de binnenzijde van de muren; delen met stahoogte tussen 1,40 m en 2,20 m tellen voor 50%, en onder 1,40 m niet. Een appartement met aparte berging of parkeerplaats wordt per juridisch recht beoordeeld; een ondergrondse parkeerplaats kan als gebouwdeel meetellen, terwijl vrijstaande installaties vaak als “bouwwerk” (2%?grondslag) kwalificeren. Wordt een gebouw of deel daarvan feitelijk gebruikt voor economische activiteit, dan past de gemeente het zakelijke tarief toe naar rato van de betrokken oppervlakte, ongeacht het woonbestemmingslabel in het kadaster. Gronden en gebouwen die als landbouw- of bosgrond kwalificeren blijven buiten deze belasting en vallen onder de afzonderlijke landbouw- respectievelijk bosbelasting, tenzij zij voor niet?landbouwkundige economische activiteit worden benut. Gemeentelijke vrijstellingen zijn mogelijk per raadsbesluit naast wettelijke vrijstellingen (bijv. openbare wegen, spoor? en waterinfrastructuur, specifieke publieke functies).

Natuurlijke personen melden de verkrijging of wijziging binnen 14 dagen bij de gemeente met formulier IN?1 (met bijlagen); de gemeente legt vervolgens de jaarbelasting op, doorgaans betaalbaar in vier termijnen binnen het kalenderjaar. Rechtspersonen en ondernemers dienen jaarlijks uiterlijk 31 januari een eigen aangifte DN?1 in en betalen periodiek (meestal maandelijks) zonder voorafgaande aanslag; wijzigingen in de loop van het jaar worden binnen 14 dagen aangegeven. De belastingplicht vangt aan vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand van verkrijging of wijziging van de belastinggrond, en eindigt aan het eind van de maand waarin het recht vervalt. Bij controle kan de gemeente de aangegeven m² herzien; bij te late betaling worden belastingrente en invorderingsmaatregelen toegepast volgens de Ordynacja podatkowa. In België en Nederland verschilt de systematiek: België werkt met een KI?gebaseerde voorheffing en lokale opcentiemen, Nederland met WOZ?waarde en afzonderlijke eigenaar/gebruikersheffingen voor niet?woningen; in Polen blijft het zwaartepunt bij m² en 2% voor bouwwerken.

Hoe worden huurinkomsten belast in Polen?

Particuliere verhuur buiten een onderneming wordt sinds 2022 in Polen uitsluitend belast via de forfaitaire heffing op ontvangsten (rycza?t od przychodów ewidencjonowanych, wet van 20?11?1998). Het tarief bedraagt 8,5% over de jaarlijkse bruto huur tot PLN 100.000 en 12% over het meerdere; kosten zoals rente, onderhoud of afschrijving zijn niet aftrekbaar. Vooruitbetalingen gebeuren maandelijks of, bij kleine belastingplichtigen, per kwartaal uiterlijk de 20e van de daaropvolgende maand/het daaropvolgende kwartaal; de jaaraangifte is PIT?28 en wordt doorgaans ingediend tot en met 30 april. Niet?ingezetenen hebben normaliter een NIP?nummer nodig; er is geen Poolse bronheffing op huur, de eigenaar rekent zelf af. Wordt verhuur als economische activiteit aangemerkt, dan geldt belasting in de inkomstenbelasting (PIT) naar tariefschijven 12%/32% of 19% vlaktaks, met kostenaftrek; afschrijving op woonvastgoed is sinds 2023 in PIT en CIT uitgesloten, terwijl niet?woonruimte (bijv. kantoor/garages) volgens de algemene regels afschrijfbaar blijft.

Voor de btw is langdurige verhuur van woonruimte aan bewoners vrijgesteld; kortdurende logiesprestaties (PKWiU 55) zijn belast, doorgaans tegen 8%, met registratie zodra belaste omzet in het kalenderjaar 200.000 PLN overschrijdt. Btw?ondernemers dienen JPK_V7 periodiek in (meestal maandelijks tot de 25e) en kunnen onder voorwaarden vrijgesteld zijn van kassa?plicht bij uitsluitend traceerbare girale betalingen aan consumenten. Gemeenten heffen daarnaast een toeristen-/kuuroordheffing per overnachting; de verhuurder int en draagt af conform het lokale besluit. Voor vennootschappen geldt CIT over de nettowinst (9% voor “kleine belastingplichtigen” tot de drempel; 19% standaard), met aangifte veelal binnen drie maanden na het boekjaar. Voor Belgische rijksinwoners wijst het Belgisch?Pools verdrag van 2001 de heffing over Poolse huur aan Polen toe; België past vrijstelling met progressie toe en kent sinds de wet van 17?02?2021 een kadastraal inkomen toe aan buitenlands vastgoed, terwijl in Nederland buitenlandse onroerende zaken doorgaans via voorkoming in box 3 buiten heffing van feitelijke huur blijven.

  • Rycza?t particulier: 8,5% t/m PLN 100.000; 12% boven PLN 100.000; geen kostenaftrek; voorschotten t/m de 20e; PIT?28 t/m 30?04.
    Wettelijke basis: wet 20?11?1998.
  • Verhuur als onderneming: PIT 12%/32% of 19% vlaktaks met kostenaftrek; woonafschrijving verboden sinds 2023; niet?woonruimte afschrijfbaar.
    Wettelijke basis: PIT?wet 26?07?1991 en wijzigingen 2023.
  • Btw: langdurige woonhuur vrijgesteld; kortverhuur/logies 8% met registratiedrempel 200.000 PLN; JPK_V7 maandelijks t/m de 25e.
    Wettelijke basis: btw?wet 11?03?2004 (art. 41 en bijlage 3; art. 43 vrijstelling).
  • Geen Poolse bronheffing op huur; niet?ingezetenen hebben doorgaans NIP; kassa?plicht afhankelijk van betaalwijze en omzet.
  • CIT: 9% (kleine belastingplichtigen) of 19% standaard; aangifte CIT?8 doorgaans binnen 3 maanden na boekjaar.
  • Verdragen: België?Polen 2001 (vrijstelling met progressie; Belgisch KI?toekenning sinds 17?02?2021); Nederland?Polen 2002 (voorkoming; box 3?systematiek).

Wat zijn de regels voor vermogenswinstbelasting in Polen?

Voor natuurlijke personen geldt bij verkoop van Pools onroerend goed een vlak tarief van 19% over de vermogenswinst wanneer de vervreemding plaatsvindt binnen vijf belastingjaren, geteld vanaf het einde van het kalenderjaar van verkrijging of voltooiing van de bouw (art. 30e PIT?wet van 26?07?1991). De belastbare winst is de verkoopopbrengst minus gedocumenteerde aanschafkosten en transactiekosten (o.a. notaris, PCC/btw, makelaar) plus gedocumenteerde verbeteringsuitgaven; regulier onderhoud is niet aftrekbaar. Is het object in een onderneming afgeschreven, dan verlaagt de som van afschrijvingen de kostengrondslag. Bedragen in vreemde valuta worden voor de winstbepaling omgerekend naar PLN tegen de NBP?middenkoers van de dag voorafgaand aan de transactie (zowel voor aankoop als verkoop); indexatie bestaat niet. Aangifte gebeurt via PIT?39 uiterlijk 30 april van het jaar na verkoop; betaling geschiedt op dezelfde datum, ook voor niet?ingezetenen met Pools bron?inkomen.

  • Tarief en termijn: 19% bij vervreemding binnen 5 jaar vanaf jaareinde van verkrijging/bouw; na 5 jaar vrijstelling (art. 30e PIT).
  • Grondslag: verkoopprijs minus aanschaf- en transactie?kosten en verbeteringen; bij ondernemingsgebruik verminderd met reeds genomen afschrijvingen.
  • Valuta: conversie naar PLN volgens NBP?koers van de dag voorafgaand aan aankoop/verkoop; geen indexatie van kostprijs.
  • Aangifte/betaling: PIT?39 t/m 30 april van het jaar na verkoop; geen tussentijdse voorschotten.
  • Niet?ingezetenen: Poolse aangifteplicht over Poolse onroerende winsten; doorgaans NIP vereist.

Een vrijstelling geldt via de “ulga mieszkaniowa” wanneer de verkoopopbrengst binnen drie jaren, geteld vanaf het einde van het verkoopjaar, wordt besteed aan eigen woonbehoeften (art. 21 lid 1 punt 131 PIT). In aanmerking komen aankoop, bouw, uitbreiding of renovatie van een eigen woning/appartement, de aankoop van bijbehorende grond, en aflossing (hoofdsom en rente) van een woonlening bij een bank/SKOK in de EU/EER of Zwitserland; bestedingen buiten deze kring tellen niet mee. De vrijstelling is proportioneel: vrijgesteld deel = opbrengst besteed aan woondoeleinden / totale opbrengst × winst. Bij verkrijging uit erfenis of schenking telt sinds 2019 de oorspronkelijke verkrijgingsdatum van de erflater/schenker voor de 5?jaarstermijn; in de kostengrondslag mogen betaalde erf?/schenkbelasting en latere verbeteringen worden meegenomen. Vervreemding van coöperatieve woonrechten of eeuwigdurend erfpachtrecht volgt dezelfde 5?jaarssystematiek als volle eigendom.

Wordt verkoop verricht in de uitoefening van een onderneming, dan valt het resultaat onder de ondernemersgrondslag: PIT volgens tariefschijven 12%/32% of de 19% vlaktaks (PIT?36/PIT?36L), waarbij de 5?jaarvrijstelling niet van toepassing is. Voor rechtspersonen wordt de winst opgenomen in de CIT?grondslag (9% voor kleine belastingplichtigen tot de drempel, 19% standaard); verkoop van vaste activa (zoals vastgoed) valt in de “overige inkomsten” en niet in de afzonderlijke kapitaalwinstenkorf. Niet?ingezetenen zijn in Polen belastbaar op winst uit Poolse onroerende zaken op basis van bronprincipe en verdragen; aangifte via PIT?39 of CIT?8. Bij verkoop van aandelen/participaties in een “spó?ka nieruchomo?ciowa” (vastgoedvennootschap; ?50% waarde in Pools vastgoed) is Polen heffingsbevoegd; sinds 2021 moet de vastgoedvennootschap als inhoudingsplichtige 19% afdragen bij verkoop door niet?ingezetenen van ten minste 5% belangen in een jaar en gelden rapportage? en vertegenwoordigersplichten.

België belast in de privésfeer meerwaarden op gebouwen verkocht binnen vijf jaar tegen 16,5% en op bouwgrond binnen acht jaar tegen 33% (WIB 1992, o.a. art. 90), vermeerderd met gemeentelijke opcentiemen; na die termijnen is de verkoop doorgaans vrij, waarbij de kostprijs geïndexeerd kan worden. Voor Pools gelegen vastgoed wijst het Belgisch?Pools verdrag van 2001 (in werking sinds 2004) de heffing toe aan Polen; België verleent vrijstelling met progressie. Nederland kent voor particulieren geen afzonderlijke vermogenswinstbelasting op verkoop van beleggingsvastgoed; resultaten worden normaal in box 3 via forfaitair rendement belast, terwijl een winst bij handel/arbeid in box 1 kan vallen. Ook het verdrag Nederland?Polen van 2002 wijst meerwaarden op in Polen gelegen onroerende zaken primair aan Polen toe; Nederland verleent voorkoming. Deze vergelijkingen wijzigen niets aan de Poolse regels voor heffing, termijnen en aangifte zoals hierboven beschreven.

Betaal ik ook in Nederland belasting over een woning in Polen?

Als u in Nederland fiscale inwoner bent en een woning in Polen bezit, moet u die wel in uw Nederlandse aangifte opnemen, maar dubbele heffing wordt voorkomen. Op grond van het Nederlands?Poolse belastingverdrag van 2002 (van toepassing sinds 1 januari 2004) mogen inkomsten en meerwaarden uit Pools onroerend goed in Polen worden belast; Nederland verleent daarvoor voorkoming via het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. In de Nederlandse inkomstenbelasting valt de woning normaliter in box 3: u geeft de waarde per 1 januari en toerekenbare schulden aan, waarna de zogeheten objectvrijstelling/voorkoming ertoe leidt dat het net aan het Poolse onroerend goed toe te rekenen box?3?deel wordt vrijgesteld. Huurinkomsten uit het Poolse pand worden in Nederland niet afzonderlijk belast, en een eventuele verkoopwinst wordt in Nederland niet herbelast, mits het onroerend karakter behouden blijft. Alleen bij kwalificatie als ondernemingswinst met bijzondere omstandigheden kan de toerekening en voorkoming anders uitpakken, maar het verdrag wijst ook dan primair heffing toe aan Polen.

Nederlandse btw is niet aan de orde bij Poolse verhuur of verkoop; eventuele Poolse btw blijft exclusief in Polen verschuldigd. Nederlandse gemeentelijke heffingen zoals OZB en waterschapslasten gelden alleen voor in Nederland gelegen onroerend goed; lokale lasten over het Poolse pand (bijv. onroerendezaakbelasting, afvalheffing) betaalt u uitsluitend in Polen. Hypothecaire rente op een in privé aangehouden Pools tweede verblijf is in Nederland niet aftrekbaar in box 1; de schuld telt in box 3 mee, maar de voorkoming vermindert uw Nederlandse box?3?grondslag voor het aan de Poolse woning toe te rekenen nettopositie. Aangifte in Nederland blijft vereist om de voorkoming correct te berekenen en toe te passen volgens de overbruggingsregels box 3. Ter vergelijking: België verleent sinds 2021 eveneens vrijstelling met progressie voor buitenlands vastgoed en kent daarvoor een kadastraal inkomen toe; Belgische onroerende voorheffing is uitsluitend verschuldigd op Belgisch gelegen goederen.

  • Aangifte NL: opgeven in box 3 per 1 januari; voorkoming voor netto buitenlandse onroerende zaken volgens Bvdb 2001.
    Verdrag: Nederland?Polen 2002 (in werking voor belastingjaar 2004) wijst heffing toe aan Polen.
  • Huur/verkoop: in Nederland geen afzonderlijke heffing op Poolse huur en meerwaarde; voorkoming voorkomt box?3?heffing over het nettopand.
  • Lokale/omzetbelasting: geen Nederlandse OZB/waterschapslasten of Nederlandse btw; Poolse lokale heffingen en eventuele Poolse btw blijven verschuldigd in Polen.
  • Vergelijking België: aangifteplicht met toekenning KI sinds 2021; vrijstelling met progressie; geen Belgische lokale heffingen op Pools vastgoed.

Bestaat er een dubbelbelastingverdrag tussen Nederland en Polen?

Ja. Nederland en Polen hebben een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting op inkomsten, ondertekend op 13 februari 2002, in werking getreden op 28 december 2003 en van toepassing sinds 1 januari 2004. Het verdrag dekt onder meer de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting en bevat toewijzingsregels voor onroerende inkomsten en vermogenswinsten. Voor in Polen gelegen onroerend goed zijn de huurinkomsten en meerwaarden in beginsel in Polen belast (artikelen 6 en 13), terwijl Nederland voorkoming van dubbele belasting verleent, doorgaans via de vrijstellingsmethode volgens het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001; voor particulieren werkt dit door in box 3. Het verdrag is nadien aangepast door het multilaterale BEPS?instrument (MLI), dat voor Nederland in 2019 en voor Polen in 2018 in werking trad en in de praktijk vanaf 2020 effect sorteert, zonder wijziging van deze hoofdregel voor onroerend goed. Ter vergelijking: België heeft met Polen een verdrag van 2001 (van kracht sinds 2004) en past vrijstelling met progressie toe; sinds 17 februari 2021 kent België aan buitenlands vastgoed een kadastraal inkomen toe voor de aangifte.

Zijn er erf- of schenkingsbelastingen in Polen?

Ja. Polen heft erf- en schenkbelasting (podatek od spadków i darowizn) op basis van de wet van 28 juli 1983. De heffing treft uitsluitend natuurlijke personen die om niet verwerven: via erfenis, legaat, gift, kwijtschelding, uitkeringen van levensverzekering bij overlijden (voor zover zij de contractuele inbreng overstijgen) en het wettelijk erfdeel (zachowek). De territoriale reikwijdte is: belastbaar als het verkregene in Polen is gelegen/uitgeoefend, of als de verkrijger op het moment van verkrijging in Polen woont of Pools staatsburger is (wereldwijd). De grondslag is de nettowaarde (czysta warto??) op de datum van verkrijging, na schulden/lasten (o.a. uitvaartkosten, legaten, hypotheken). Voor onroerend goed is een Poolse notariële akte vereist voor een schenking; bij erfenissen ontstaat de heffing na een rechterlijke vaststelling of notariële akte van erfrecht. Niet?inwoners hebben doorgaans een NIP nodig voor aangifte; rechtspersonen vallen buiten deze belasting.

  • Wettelijke basis: Ustawa z 28.07.1983 o podatku od spadków i darowizn.
  • Reikwijdte: zaken/rechten in Polen of verkrijger woonachtig in Polen/Poolse nationaliteit (wereldwijd).
  • Object: erfenis, legaat, darowizna, kwijtschelding, zachowek, bepaalde uitkeringen bij overlijden.
  • Grondslag: nettowaarde op datum verkrijging; marktwaarde, minus schulden/lasten; fiscus kan bijstellen.
  • Formulieren/termijnen: SD?3 binnen 1 maand (standaard); SD?Z2 binnen 6 maanden voor “zerogroep”?vrijstelling.

De tarieven en vrijstellingen zijn relatie?afhankelijk. Er zijn drie belastinggroepen en een aparte “zerogroep”?vrijstelling (art. 4a) voor echtgenoot, afstammelingen, opgaande lijn, stiefkind, schoonouders, broers/zussen, stiefvader en stiefmoeder: volledige vrijstelling bij tijdige melding (SD?Z2) binnen 6 maanden; voor geldschenkingen is bank-/postoverboeking op naam van de begiftigde (of diens naaste) vereist. Zonder tijdige melding geldt Groep I met kwijtscheldingsdrempel PLN 10.434; Groep II: PLN 7.878; Groep III: PLN 5.308 (art. 9). Het meerdere is progressief belast: Groep I 3%/5%/7%; Groep II 7%/9%/12%; Groep III 12%/16%/20% met schijven van PLN 10.278 en 20.556 en vaste bedragen (art. 15). Schenkingen van dezelfde persoon in de 5 jaren voorafgaand aan het jaar van verkrijging worden samengevoegd; bij overschrijding wordt belasting geheven over het totaal minus eerder betaalde bedragen.

  • Groepen: I (naaste familie), II (verdere verwanten), III (overigen); aparte zerogroep?vrijstelling bij SD?Z2 binnen 6 maanden.
  • Kwota wolna: Groep I PLN 10.434; Groep II PLN 7.878; Groep III PLN 5.308 (per schenker/erflater; cumulatie over 5 jaar).
  • Tarieven (boven kwota wolna; schijven 10.278/20.556): Groep I 3%/5%/7%; Groep II 7%/9%/12%; Groep III 12%/16%/20%.
  • Documentatie geldschenkingen zerogroep: girale betaling op naam (bank/SKOK binnen EU/EER) + bewijs bij SD?Z2.
  • Specifieke vrijstellingen: o.m. eigendomsverwerving van een woning tot 110 m² onder voorwaarden voor naaste familie; verkrijging door Staat/kerk/OPP onder voorwaarden.

In België zijn erf- en schenkbelastingen regionaal: in Vlaanderen bedragen schenkrechten voor roerende goederen 3% (rechte lijn/partners) en 7% (anderen) en voor onroerend goed 3–27% (rechte lijn/partners) en 10–40% (anderen); de erfbelasting is progressief per verwantschapscategorie (VCF; sinds 2015), en niet?geregistreerde roerende schenkingen blijven risicoperiode 4 jaar (Vlaanderen, sinds 1?7?2021), 3 jaar (Brussel), 5 jaar (Wallonië, sinds 1?1?2022). België heeft geen verdrag met Polen voor erf/schenkbelasting; dubbele heffing kan ontstaan, al voorzien de gewesten in een (beperkte) verrekening voor buitenlandse erfbelasting op buitenlands onroerend goed. In Nederland zijn erf? en schenkbelasting landelijk (Successiewet 1956): partners/kinderen 10–20%, kleinkinderen 18–36%, anderen 30–40%, met jaarlijkse en hoge eenmalige schenkingsvrijstellingen; wereldwijde heffing bij woonplaats in Nederland en een 10?jaarsregel voor geëmigreerde Nederlandse staatsburgers (schenk- en erfbelasting). Deze vergelijkingen laten de Poolse heffingsregels onverlet.

Welke lokale heffingen en gemeentelijke belastingen gelden in Polen?

Gemeentelijke heffingen in Polen zijn vooral geregeld in de Wet op lokale belastingen en heffingen van 12 januari 1991 en worden door de gemeenteraad (rada gminy) vastgesteld binnen landelijke maxima. Naast de reeds behandelde onroerendezaakbelasting en afvalstoffenheffing bestaan onder meer: de toeristen?/kuuroordheffing (op?ata miejscowa/uzdrowiskowa), de advertentieheffing voor reclameborden (op?ata reklamowa), een optionele hondenheffing (op?ata od posiadania psów) en de voertuigbelasting voor zware voertuigen (podatek od ?rodków transportowych). Verder innen gemeenten stempelrechten (op?ata skarbowa, wet 16?11?2006) voor lokale administratieve handelingen en, op basis van bijzondere wetten, parkeertarieven in betaalzones en vergoedingen voor het innemen van de openbare weg (pas drogowy). Tarieven en vrijstellingen zijn per gemeente verschillend maar gebonden aan nationale plafonds die jaarlijks worden geïndexeerd en bekendgemaakt. Ten opzichte van Nederland is de systematiek vergelijkbaar (lokale verordeningen binnen landelijke kaders), maar Poolse maxima en objectafbakening wijken materieel af.

  • Op?ata miejscowa/uzdrowiskowa: per overnachting door toeristen; gemeenteraad stelt tarief vast binnen landelijke maxima; inning door verhuurder/exploitant.
  • Op?ata reklamowa: voor reclameborden/instellingen in de openbare ruimte; vaste component per dag + variabele component per m²; vrijstellingen o.a. voor “szyld” onder voorwaarden.
  • Op?ata od posiadania psów: optioneel; brede vrijstellingen (geleidehonden, senioren, rolnemers); plafonds landelijk bepaald.
  • Podatek od ?rodków transportowych: voor vrachtwagens/trekkers/aanhangwagens/bussen boven massa?drempels; betaling halfjaarlijks (tot 15/02 en 15/09).
  • Op?ata skarbowa: voor besluiten, volmachten, vergunningen; bedragen landelijk vastgelegd; betaaladres is de bevoegde gemeente.

Financiële heffingen rond waardestijging van grond vallen onder aparte wetten en worden door gemeenten opgelegd via beschikkingen. De planbatenheffing (op?ata planistyczna; wet ruimtelijke ordening 27?03?2003, art. 36 ust. 4) bedraagt maximaal 30% van de door het nieuwe bestemmingsplan veroorzaakte waardestijging, verschuldigd bij vervreemding binnen 5 jaar na inwerkingtreding van het plan; de notaris meldt de akte en de gemeente stelt het bedrag vast. De aanwas? of aansluitheffing (op?ata adiacencka; wet onroerendgoedbeheer 21?08?1997) kan worden opgelegd na kavelverdeling/samenvoeging of aanleg van infrastructuur; maxima zijn doorgaans 30% (verdelen/samenvoegen) en tot 50% (infrastructuur) van de waardestijging, mits de gemeenteraad vooraf een tariefverordening heeft vastgesteld. Termijnen voor vaststelling bedragen in de regel 3 jaar vanaf de gebeurtenis (kadastrale splitsing of ingebruikneming infrastructuur). Nederland kent functioneel vergelijkbare instrumenten (baatbelasting/ontwikkelaarsbijdragen), maar de Poolse percentages en 5?jaarsverkooptrigger zijn specifiek Pools.

Milieu? en gebruiksheffingen op gemeentelijk niveau omvatten onder meer de retentie?/regenwaterheffing (op?ata za zmniejszenie naturalnej retencji terenowej) op grond van de Waterwet van 20?07?2017. Deze treft eigenaren van verharde percelen boven wettelijke drempels die natuurlijke infiltratie beperken; tarieven worden door gemeenten binnen wettelijke bandbreedtes vastgesteld en kunnen worden verminderd bij retentievoorzieningen. In de sfeer van openbare wegen (wet 21?03?1985) mogen gemeenten vergoedingen heffen voor het innemen van de weg (zaj?cie pasa drogowego) voor bijvoorbeeld steigers, terrasuitbreidingen en kabels/leidingen, meestal per m² per dag of per jaar. Betaald parkeren in zones (strefy p?atnego parkowania) wordt eveneens via gemeentelijke besluiten geregeld, met per uur?tarieven en tijdvensters conform wettelijke plafonds. In Nederland liggen waterschapsheffingen buiten de gemeente; in Polen zijn water?/riooltarieven bedrijfsmatig en gereguleerd door “Wody Polskie”, terwijl de retentieheffing als publieke last via de gemeente kan lopen.

Naast toeristen? en spaheffing kunnen gemeenten sectorale lasten en vergunningsgebonden betalingen opleggen. Voor detailhandel in alcohol gelden jaarlijkse gemeentelijke vergunningskosten op basis van de wet van 26?10?1982 (trze?wo??), gedifferentieerd naar alcoholcategorie en omzet, te voldoen in termijnen binnen het kalenderjaar. Hondenheffingen zijn facultatief met ruime wettelijke vrijstellingen (o.a. geleide? en asielhonden, vaak 65+), terwijl reclameheffingen gericht zijn op het beperken van “wildgroei” van reclame in publieksruimten volgens lokale beeldkwaliteitsverordeningen. De voertuigbelasting voor zware voertuigen is een eigen gemeentelijke belasting met landelijke minima/maxima en vaste vervaldata; personenauto’s vallen hier niet onder. Vergeleken met Nederland (toeristenbelasting, reclamebelasting, hondenbelasting optioneel) is de Poolse lijst functioneel vergelijkbaar, maar de doorwerking van planbaten (op?ata planistyczna) en adiacencka bij transacties en infrastructuur is in Polen nadrukkelijker en percentueel begrensd in nationale wetgeving.

Welke fiscale voordelen bestaan er voor huiseigenaren in Polen?

Voor huiseigenaren in Polen bestaan fiscale voordelen bij aankoop en renovatie van woonruimte en in de inkomstenbelasting. Het verlaagde btw?tarief van 8% geldt voor bouw-, renovatie-, moderniserings- en conversiediensten aan woongebouwen (PKOB 11) en voor de levering van nieuwe woonruimte binnen de m²?grenzen (art. 41 lid 12–12c btw?wet van 11?03?2004); losse bouwmaterialen blijven normaal 23% btw. De onroerendezaakbelasting (Wet van 12?01?1991) kent structureel lagere gemeentelijke maxima voor woongebruik dan voor zakelijk gebruik, waardoor eigen bewoning fiscaal lichter wordt belast dan ondernemingsaanwending. In de PIT geldt de “ulga termomodernizacyjna” (art. 26h PIT): een eigenaar of mede?eigenaar van een eengezinswoning kan uitgaven voor energiebesparende maatregelen (op factuur van een btw?ondernemer) aftrekken tot in totaal PLN 53.000 per belastingplichtige, te verrekenen binnen maximaal zes belastingjaren en netto na aftrek van ontvangen subsidies. In Nederland is het algemene btw?tarief voor bouw 21% (met 9% voor o.a. schilderen/stukadoren), en een landelijk aftrekmechanisme vergelijkbaar met de Poolse thermomodernisatieaftrek bestaat daar niet.

Bij vervreemding van een woning biedt Polen een belangrijke vrijstelling om belasting op de verkoopwinst te beperken. Verkoopwinst is in beginsel belast tegen 19% als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaren, geteld vanaf het einde van het jaar van verkrijging; na vijf jaren is de verkoop vrij van PIT. De “ulga mieszkaniowa” (art. 21 lid 1 punt 131 PIT) geeft echter geheel of gedeeltelijk vrijstelling wanneer de opbrengst binnen drie jaren, geteld vanaf het einde van het verkoopjaar, wordt besteed aan eigen woondoeleinden in de EU/EER of Zwitserland, zoals aankoop, bouw, verbouwing of aflossing van een woonhypotheek. De vrijstelling werkt pro rata van het deel van de opbrengst dat daadwerkelijk aan die doeleinden is besteed en wordt verrekend in de aangifte PIT?39 over het jaar na verkoop. In Nederland is verkoopwinst op de eigen woning voor particulieren niet afzonderlijk belast, zodat een Poolse herinvesteringsvrijstelling in die context niet nodig is.

Voor overdrachten binnen de familie en bijzondere objecten bestaan aanvullende tegemoetkomingen. In de Pools erf? en schenkbelasting geldt de “ulga mieszkaniowa” van 110 m² (art. 16 Wet van 28?07?1983): naaste familie kan, onder voorwaarden (o.a. geen ander woonrecht, bewoning en inschrijving gedurende vijf jaren), tot 110 m² van een verkregen woning vrijgesteld verwerven; bij grotere oppervlakten wordt de vrijstelling proportioneel toegepast en kan deze cumuleren met de zerogroep?vrijstelling bij tijdige melding (SD?Z2, art. 4a). In de PIT bestaat de “ulga na zabytki” (art. 26hb PIT) voor in het monumentenregister ingeschreven woonobjecten: aftrek van gedocumenteerde renovatie?/conserveringsuitgaven; de eerdere mogelijkheid om de aankoop van een monument te doen meetellen is vanaf 2023 vervallen. De historische hypotheekrenteaftrek (“ulga odsetkowa”) blijft uitsluitend gelden voor kredieten afgesloten in 2002–2006, binnen wettelijke limieten en uiterlijk tot 31?12?2027; nieuwe leningen komen niet in aanmerking. Gemeenten kunnen bovendien via verordening gerichte onroerendezaakbelastingvrijstellingen of -verlagingen toekennen (bijv. voor monumenten), binnen de kaders van de Wet van 12?01?1991; in Nederland bestaan gemeentelijke faciliteiten, maar daarnaast nog steeds een structurele hypotheekrenteaftrek voor de eigen woning die Polen sinds 2007 niet meer nieuw toekent.

Disclaimer
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden. Hoewel wij de inhoud met de grootst mogelijke zorg samenstellen, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Wij zijn geen financieel adviseur en geven geen persoonlijk advies.

Het kopen of financieren van een vakantiewoning brengt financiële risico’s en verplichtingen met zich mee. Doe daarom altijd je eigen onderzoek en win – indien gewenst – professioneel financieel of juridisch advies in bij een erkende adviseur voordat je een beslissing neemt.

Vakantiewoningkopen.nl en de auteurs van de artikelen aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade of gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de op deze website aangeboden informatie.