Zoek jouw vakantiewoning.,

Stel je vraag

Wij komen z.s.m. bij je terug,.

Subsidies bij aankoop en renovatie in Indonesië

Specificeer welk onderdeel van aankoop, bezit, verhuur of financiering van een Belgische vakantiewoning u wilt uitgediept zien. Relevante parameters zijn onder meer registratierechten (Vlaanderen 12% voor niet?eigen woning; Brussel en Wallonië 12,5%; in Nederland is de overdrachtsbelasting 10,4% voor niet?eigen woning) en btw bij nieuwbouw (21%) versus 6%?btw voor renovatie van woningen ouder dan 10 jaar, mits werken door een aannemer en overwegend residentieel gebruik. Regionale renovatiepremies bestaan: Vlaanderen “Mijn VerbouwPremie”, Brussel “Renolution”, en Wallonië “Prime Habitation”; tweede verblijven zonder domicilie komen vaak niet in aanmerking. Jaarlasten omvatten onroerende voorheffing (op geïndexeerd kadastraal inkomen met provinciale en gemeentelijke opcentiemen) en in vele gemeenten een aparte belasting op tweede verblijven; in Nederland geldt OZB en box?3?heffing. Verhuur: bij verhuur aan particulieren wordt in België doorgaans het geïndexeerde KI verhoogd met 40% belast; kortverhuur valt onder gewestelijke logiesregels.

  • Aankoopkosten en registratierechten: 12% (Vlaanderen, tweede verblijf), 12,5% (Brussel/Wallonië); geen abattement voor tweede verblijven.
    Vergelijk NL: 10,4% overdrachtsbelasting voor niet?eigen woning; lagere 2% of startersvrijstelling alleen voor hoofdverblijf.
  • BTW/renovatie: 21% op nieuwbouw; 6% btw voor renovatie bij woningen ?10 jaar, werken gefactureerd door een aannemer, en hoofdzakelijk voor bewoning (ook tweede verblijf mogelijk onder voorwaarden).
    Nationaal 6% voor sloop?/heropbouw is tijdelijk en voorwaarden wijzigen geregeld per KB.
  • Premies: Vlaanderen “Mijn VerbouwPremie” (inkomensschijven, bouwjaar/technische eisen; doorgaans geen recht voor niet?hoofdverblijf), Brussel “Renolution”, Wallonië “Prime Habitation”.
    Nederland: ISDE/SEEH primair voor hoofdverblijven; tweede woningen meestal uitgesloten.
  • Jaarlijkse heffingen: onroerende voorheffing op (geïndexeerd) KI met opcentiemen; veel kust? en toeristische gemeenten heffen een aparte belasting op tweede verblijven (forfaitair per jaar).
    Nederland kent OZB, waterschapslasten en vermogensrendementsheffing box 3.
  • Verhuur en vergunningen: Vlaanderen Logiesdecreet 2017 (meldingsplicht/registratie, brandveiligheid), Brussel ordonnantie toeristische logies (vergunningsplicht, lokale regels), Wallonië decreet 2016.
    Kortverhuur kan bijkomende gemeentelijke toelatingen vereisen; in NL variëren meld?/vergunningplichten per gemeente.
  • Financiering: Belgische banken hanteren voor niet?inwoners vaak beperktere LTV en strengere inkomens?/draagkrachttoets; hypothecaire inschrijving en notariële akte brengen bijkomende rechten en kosten mee bovenop registratierechten.
    Nederlandse box?3?behandeling van schulden verschilt van Belgische fiscale behandeling van vastgoedinkomen (KI?gebaseerd).

Fiscale voordelen en vrijstellingen in Indonesië

Bij aankoop in Indonesië geldt 5% BPHTB (Bea Perolehan Hak atas Tanah dan Bangunan) over de waarde van de verkrijging (NPOP), na aftrek van een lokaal vastgestelde vrijstelling (NPOPTKP; landelijk minimum doorgaans ? IDR 60.000.000, regio’s mogen hoger vaststellen via Perda). Op nieuwbouwwoningen is 11% btw (PPN) verschuldigd; in 2023–2024 gold tijdelijk PPN DTP (btw door de staat gedragen) voor woningen tot IDR 5 mrd, met dekking beperkt tot het deel van de prijs tot IDR 2 mrd en afbouw in de tweede jaarhelft, gebaseerd op PMK?regelgeving. De verkoper betaalt doorgaans 2,5% finale inkomstenbelasting (PPh Final, PP 34/2016) over de verkoopprijs; dit is geen kopersvoordeel. Regio’s kunnen BPHTB?korting of vrijstelling verlenen voor sociale categorieën (o.a. eenvoudige/gesubsidieerde woning), maar tweede verblijven vallen daar zelden onder. Ter vergelijking: België kent registratierechten van 12% (Vlaanderen, niet?eigen woning) en 12,5% (Brussel/Wallonië) zonder abattement voor tweede verblijven; Nederland kent geen tijdelijke btw?vrijstelling bij woningkoop.

  • BPHTB: 5% over NPOP ? NPOPTKP; NPOPTKP minimaal ca. IDR 60.000.000, hoger mogelijk per regio (Perda).
    PPN: 11% op levering nieuwbouw; PPN DTP tijdelijk in 2023–2024 voor woningen ? IDR 5 mrd met dekking tot IDR 2 mrd.
  • PPh Final verkoop: 2,5% over bruto verkoopwaarde (PP 34/2016); verlaagde tarieven/uitzonderingen hoofdzakelijk voor gesubsidieerde “sederhana” woningen.
  • Lokale faciliteiten: selectieve BPHTB?verlagingen/vrijstellingen via regionale regels (bijv. eerste eenvoudige woning, sociale doelgroepen); doorgaans niet van toepassing op tweede verblijven of buitenlandse kopers.

Voor bezit geldt PBB?P2 (onroerendezaakbelasting) op basis van NJOP (waarde volgens de gemeente); veel gemeenten hanteren effectieve tarieven in een bandbreedte van circa 0,1% tot 0,3%, met een niet?belastbare drempel (NJOPTKP; wettelijk minimum veelal ? IDR 10.000.000). Regio’s mogen verminderingen toekennen (bijv. primaire woning, beperkte draagkracht, rampgebied), maar een tweede verblijf kwalificeert zelden. Huur van grond/gebouwen is voor binnenlandse ontvangers in de regel onderworpen aan 10% finale PPh (artikel 4(2)) over de bruto huur, doorgaans via inhouding; niet?ingezetenen worden in principe belast met 20% bronheffing (art. 26) over de bruto huur, te verlagen onder een toepasselijk verdrag. Voor kortverhuur kunnen gemeenten een “Pajak Hotel” (lokale verblijfsheffing) tot rond 10% heffen op logiesdiensten. In België wordt privéverhuur doorgaans belast op basis van het (geïndexeerde) kadastraal inkomen; Nederland belast bezit in box 3 en kent lokale OZB.

Bij schenking of vererving is de verkrijging in Indonesië vrijgesteld van inkomstenbelasting (UU PPh, vrijstelling voor erfenissen en bepaalde schenkingen), maar BPHTB kan wel verschuldigd zijn; voor nalatenschap stellen regio’s vaak een hoger NPOPTKP vast dan bij reguliere aankoop. Documentaire zegelbelasting (Bea Meterai) is vast en beperkt (IDR 10.000 per document) en vormt zelden een materiële last. Buitenlandse kopers van woningen krijgen fiscaal geen generieke nationale vrijstellingen; faciliteiten richten zich vooral op gesubsidieerde/goedkope woningen en tijdelijke stimuleringsregelingen via ministeriële besluiten. Voor Belgische ingezetenen met Indonesisch vastgoed worden buitenlandse onroerende inkomsten in België sinds 2021 behandeld via een toegekend buitenlands “kadastraal inkomen” en doorgaans vrijgesteld met progressie indien een dubbelbelastingverdrag van toepassing is; betaalde Indonesische BPHTB/PPN geeft in België geen directe verrekening. Nederland kent geen buitenlandse vrijstelling vergelijkbaar met het Belgische kadastraal?inkomenstelsel, maar waardeert tweede woningen in box 3.

Specifieke regelingen voor buitenlanders in Indonesië

In Indonesië gelden specifieke vastgoedregelingen voor buitenlanders die verschillen van die voor binnenlandse kopers. Buitenlanders mogen in principe geen directe eigendomstitel (“Hak Milik”) verkrijgen, maar beschikken meestal over langdurige gebruiksrechten, zoals “Hak Pakai” (gebruikersrecht) die doorgaans verstrekt worden voor periodes van 25 tot 70 jaar. Deze rechten kunnen meestal worden verlengd en over het algemeen worden ze erkend door de Indonesische wetgeving, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Buitenlanders kunnen ook deelnemen aan zogenaamde “right-to-build” regelingen (“Hak Guna Bangunan”), waarbij ze gebouwen mogen oprichten op land dat juridisch eigendom blijft van Indonesische partijen. Dit systeem beperkt de directe eigendom maar biedt wel zekerheid voor langetermijngebruik.

Bijkomend moeten buitenlanders bij aankoop van vastgoed rekening houden met speciale administratieve procedures en beperkingen. Zo dient het pand vaak te worden gekocht via een Indonesische rechtspersoon (zoals een lokale onderneming) of via speciale huurovereenkomsten, wat de juridische positie complexer maakt dan bijvoorbeeld in België, waar buitenlanders in principe dezelfde eigendomsrechten hebben als residenten. Daarnaast gelden beperkingen op grondgebruik buiten bepaalde stedelijke of toeristische zones en zijn er strikte regels op privaat grondbezit door niet-Inheemse personen. Niet-natuurlijke personen, zoals buitenlandse bedrijven, hebben vaak aanvullende registratie- en rapportageverplichtingen bij lokale overheden.

Fiscale gevolgen van deze gebruiks- en eigendomsrechten zijn onder meer het betalen van specifieke belastingen zoals de land- en gebouwenbelasting (Pajak Bumi dan Bangunan – PBB) en inkomstenbelasting over eventueel huzuregeld of verkoopwinsten. Buitenlandse eigenaren zijn daarnaast gebonden aan regelgeving voor buitenlandse investeringen (PMA – Penanaman Modal Asing), die onder meer goedkeuring van de Investment Coordinating Board (BKPM) kan vereisen. Deze regels zijn specifiek gericht op het beschermen van Indonesische grondgebonden belangen en zijn strikter dan de meer open eigendomssystematiek in België.

  • Geen directe “Hak Milik” eigendom voor buitenlanders; meestal gebruiksrechten (Hak Pakai) tussen 25-70 jaar
  • Rechten kunnen verlengd worden en zijn erkend onder Indonesische wetgeving
  • Aankoop vaak via Indonesische rechtspersoon of huurovereenkomst
  • Strikte beperkingen op privaat grondbezit door niet-Inheemse personen
  • Verplichte registratie en belastingbetaling waaronder PBB en inkomstenbelasting
  • Goedkeuring PMA voor buitenlandse investeringen vereist
  • Complexere juridische positie dan in België met standaard eigendomsrechten voor buitenlanders

Zijn er subsidies voor energiebesparing in Indonesië?

In Indonesië zijn er geen landelijke subsidies specifiek gericht op energiebesparing voor particuliere vastgoedeigenaren, zoals eigenaren van vakantiewoningen. Energiebesparingsmaatregelen worden voornamelijk gestimuleerd via nationale en regionale beleidskaders gericht op duurzame ontwikkeling en hernieuwbare energie, maar concrete financiële steun of subsidies zijn meestal beperkt tot grootschalige projecten of commerciële initiatieven. Lokale overheden kunnen incidenteel programma’s hebben die de installatie van zonnepanelen of energiezuinige apparatuur ondersteunen, maar deze zijn niet uniform en verschillen per regio of provincie. Voor particuliere vastgoedbezitters zijn dergelijke stimuleringsmaatregelen meestal indirect en gekoppeld aan fiscale voordelen of leningen voor groene investeringen.

Daarnaast kent Indonesië enkele stimuleringsregelingen voor bedrijven en producenten van duurzame energie, inclusief belastingverlagingen en vrijstellingen die indirect tot energiebesparing kunnen leiden. Voor particulieren is er echter geen breed opgezet subsidieprogramma vergelijkbaar met die in sommige Europese landen. Dit betekent dat eigenaren van vakantiewoningen veelal uit eigen middelen moeten investeren in energiebesparende technologieën, tenzij een specifieke lokale overheid of ontwikkelingsprogramma anders beslist. Het ontbreken van landelijke subsidies contrasteert met België, waar er diverse regionale premies en subsidies bestaan gericht op energiebesparing in woningen, zoals isolatie, warmtepompen en zonnepanelen.

In vergelijking met België biedt Indonesië dus weinig tot geen directe financiële ondersteuning voor energiebesparingsmaatregelen in particuliere woningen. Belgische eigenaren van een vakantiewoning in Indonesië kunnen dan ook geen Belgische energiebesparingssubsidies toepassen op hun buitenlandse vastgoed, aangezien deze subsidies alleen gelden voor binnenlands onroerend goed. Bij het investeren in energiebesparende maatregelen in Indonesië is het daarom essentieel om per locatie te informeren naar mogelijke regionale stimulansen of gunstige kredietfaciliteiten, ook omdat multilaterale ontwikkelingsprogramma’s soms lokale projecten kunnen ondersteunen, maar altijd onder strikte voorwaarden en met beperkte beschikbaarheid.

Kan ik profiteren van fiscale voordelen in Indonesië?

Voor particuliere kopers van een Indonesisch tweede verblijf zijn structurele fiscale voordelen schaars. Bij aankoop betaalt u 5% BPHTB over de waarde na aftrek van de lokaal vastgestelde vrijstelling (NPOPTKP; wettelijk gebaseerd op Law 28/2009), die minimaal rond IDR 60.000.000 ligt maar door regentes/provincies hoger kan worden bepaald; kortingen richten zich doorgaans op “eenvoudige/eerste” woningen en zijn zelden van toepassing op tweede verblijven of buitenlanders. Op nieuwbouw is 11% btw (PPN) verschuldigd sinds 1 april 2022 (HPP?wet), waarbij tijdelijke PPN?DTP?acties in 2023–2024 via ministeriële besluiten golden voor nieuwbouwwoningen onder prijsplafonds; dat is geen permanent voordeel en vereiste strikte voorwaarden. De verkoper is meestal 2,5% finale inkomstenbelasting (PPh Final; PP 34/2016) over de verkoopprijs verschuldigd, wat geen voordeel voor de koper oplevert. Een algemene particuliere renteaftrek of andere persoonsgebonden aankoopstimulans voor tweede verblijven bestaat in Indonesië niet.

Tijdens het bezit heft de gemeente PBB?P2 (onroerendezaakbelasting) op basis van NJOP; effectieve tarieven liggen veelal in een band van circa 0,1%–0,3%, met een lokale vrijstellingsdrempel (NJOPTKP). Reducties of vrijstellingen zijn primair bedoeld voor de hoofdverblijfplaats, beperkte draagkracht of rampgebieden en gelden in de praktijk zelden voor tweede verblijven. Huurinkomsten zijn voor binnenlandse ontvangers doorgaans onderworpen aan 10% finale PPh (art. 4(2) Wet IB) over de bruto huur; niet?ingezetenen vallen in beginsel onder 20% bronheffing (art. 26), te verlagen volgens een toepasselijk belastingverdrag bij tijdige bronvermelding en woonplaatsverklaring. Kortverhuur/logies valt niet onder PPN maar onder de regionale “Pajak Hotel” (veelal tot circa 10%), wat geen aftrekrecht voor PPN creëert. Documentaire zegelbelasting (Bea Meterai) is vast en laag (IDR 10.000 per document) en levert geen materieel voordeel op.

Bij verkrijging door erfenis of schenking geldt een vrijstelling van Indonesische inkomstenbelasting, maar BPHTB kan dan wel verschuldigd zijn; regio’s hanteren voor nalatenschappen vaak een ruimer NPOPTKP dan bij reguliere aankopen. Buitenlandse kopers opereren doorgaans met Hak Pakai of Hak Guna Bangunan; deze rechtsvormen brengen geen bijzondere fiscale voordelen mee ten opzichte van binnenlandse particulieren. Fiscale stimulansen zoals “tax holiday” of “tax allowance” bestaan vooral voor ondernemingsinvesteringen en sectorbeleid, niet voor privé?aankoop van een vakantiewoning. Ter vergelijking: België kent 12% (Vlaanderen, niet?eigen woning) of 12,5% (Brussel/Wallonië) registratierechten zonder abattement voor tweede verblijven, maar wel 6%?btw voor renovatie van woningen ouder dan 10 jaar bij werken door een aannemer; zulke renovatievoordelen bestaan in Indonesië niet. Nederland heft 10,4% overdrachtsbelasting op niet?hoofdverblijf, terwijl energie? en renovatiesubsidies daar hoofdzakelijk op hoofdwoningen zijn gericht.

  • Aankoop: BPHTB 5% over NPOP ? NPOPTKP; lokale kortingen vooral voor eerste/eenvoudige woningen, zelden voor tweede verblijven of buitenlanders.
  • PPN nieuwbouw: 11% sinds 2022; PPN?DTP was tijdelijk in 2023–2024 met prijsplafonds en voorwaarden, geen structureel regime.
  • Bezitslasten: PBB?P2 effectief ca. 0,1%–0,3%; verminderingen vooral voor hoofdverblijf, niet voor tweede woning.
  • Verhuur: 10% finale PPh (binnenlands) resp. 20% art. 26 voor niet?ingezetenen; verdragstarieven kunnen lager zijn bij correcte documentatie.
  • Overdrachten om niet: vrij van inkomstenbelasting; BPHTB blijft in beginsel verschuldigd, vaak met hogere lokale drempels bij erfenis.
  • Vergelijking: België kent 6%?btw voor bepaalde renovaties (ook mogelijk bij tweede verblijf onder voorwaarden); Nederland heeft 10,4% overdrachtsbelasting en weinig voordelen voor tweede woningen.

Bestaat er een hypotheekgarantie of overheidsgarantie in Indonesië?

Er bestaat in Indonesië geen generieke, wettelijk verankerde hypotheekgarantie die vergelijkbaar is met de Nederlandse Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De overheid ondersteunt primair via gesubsidieerde primaire?woningleningen (KPR Sejahtera) met goedkope financiering en rente?subsidie, maar zij dekt het wanbetalingsrisico van de bank niet; dat blijft bij de kredietverstrekker. Deze steun loopt via het FLPP?fonds en rentesteun (Subsidi Selisih Bunga) en een beperkte aanbetalingstoeslag (SBUM), onder strikte inkomens? en prijscaps en het gebruik als hoofdverblijf. Buitenlanders en tweede verblijven komen in de regel niet in aanmerking. Ter vergelijking: Nederland kent met NHG een expliciete verliesgarantie voor de bank tegen een borgtochtprovisie (2024: 0,6%) en tot een kostengrens (2024: €435.000, met energie?maatregelen €461.100), terwijl België geen nationale hypotheekgarantie kent maar wel sociale/regionale leningskanalen zonder systemische staatsgarantie voor particuliere tweede verblijven.

Het stelsel wordt aangevuld door Tapera (Tabungan Perumahan Rakyat), geïntroduceerd bij Wet nr. 4/2016 en uitgewerkt in PP 25/2020 en PP 21/2024. Tapera verplicht werknemers en werkgevers tot sparen (3% van het loon; doorgaans 2,5% werknemer en 0,5% werkgever) en biedt toegang tot primaire?woningfinanciering (KPR/KBR/KRR) onder door de Minister van PUPR jaarlijks vastgestelde inkomens? en prijslimieten. De financieringsstroom voor KPR Sejahtera verloopt sinds 2021 via BP Tapera met FLPP?middelen; bankschade bij wanbetaling wordt niet door de staat gegarandeerd. Voorwaarden omvatten bewoning als hoofdverblijf, verbod op verkoop/verhuur binnen een initiële periode en uitsluiting van tweede verblijven; buitenlandse kopers vallen buiten scope, behalve bepaalde in Indonesië werkzame buitenlandse werknemers die als Tapera?deelnemer kwalificeren. De steun betreft liquiditeit en (rente/aanbetaling)subsidie, geen overheidsgarantie op de uitstaande schuld.

Aanvullend bestaan commerciële of para?publieke kredietgaranties/verzekeringen via staatsdeelnemingen als Jamkrindo en Askrindo, maar deze dekken hoofdzakelijk MKB?krediet (KUR) en selectieve woningprogramma’s; er is geen universele, wettelijk verplichte KPR?garantie voor particuliere (tweede) woningen. Banken beperken risico via onderpand, verplichte opstal? en krediet(leven)verzekering en voldoen aan OJK/Bank Indonesia?regels (o.a. LTV/DpR?normen, die voor tweede/derde woningen doorgaans strenger zijn en periodiek worden versoepeld/aangescherpt). Voor reguliere, niet?gesubsidieerde KPR is eventuele garantie maatwerk op bank/verzekeraar?niveau en niet door de overheid geborgd. In België ontbreekt eveneens een landelijke hypotheekgarantie; financiering van tweede verblijven is marktconform. Nederland vormt de uitzondering met NHG als expliciet vangnet voor primaire woningen binnen de kostengrens.

  • Geen nationale hypotheekgarantie voor KPR; FLPP/SSB/SBUM = subsidie/liquiditeit, geen verliesdekking voor banken.
  • Tapera: Wet 4/2016, PP 25/2020 en PP 21/2024; bijdrage 3% (2,5% werknemer/0,5% werkgever); uitsluitend hoofdverblijf binnen PUPR?caps.
  • Buitenlanders en tweede verblijven: in de praktijk uitgesloten van KPR?subsidies/garanties; commerciële voorwaarden gelden.
  • Para?publieke garanties (Jamkrindo/Askrindo): beperkt en programmatisch; geen algemene KPR?staatsgarantie.
  • Vergelijking: België geen nationale garantie; Nederland NHG met borgtochtprovisie (2024: 0,6%) en kostengrens (2024: €435.000/€461.100).

Zijn er lokale of regionale subsidieprogramma’s in Indonesië?

Lokale en regionale overheden in Indonesië kennen selectieve steunregelingen, maar deze richten zich primair op hoofdverblijven en sociale doelgroepen. De juridische basis ligt bij Wet 28/2009 inzake regionale belastingen en heffingen (herordend door Wet 1/2022, HKPD) en bij lokale verordeningen (Perda/Perkada) die vrijstellingen, kortingen of drempels bepalen. Veelvoorkomende instrumenten zijn verminderingen van de overdrachtsbelasting op vastgoedverkrijging (BPHTB), korting of kwijtschelding op de jaarlijkse grond- en gebouwenbelasting (PBB-P2), en subsidies voor renovatie van onbewoonbare woningen (RTLH/BSPS) via cofinanciering van het ministerie van PUPR en de regio. Voorwaarden omvatten doorgaans gebruik als primaire woning, inkomens- en waardegrenzen, domicilie in de regio en uitsluiting van tweede verblijven en buitenlanders. In de praktijk verschillen criteria, termijnen en budgetplafonds per provincie/kabupaten/kota en vereisen aanvragen documentatie bij de regionale belastingdienst (Bapenda) of woningdienst (Dinas Perumahan).

  • BPHTB: lokale drempels (NPOPTKP) en gerichte vermindering/vrijstelling voor o.a. eerste/zelfbewoonde woning, sociale programma’s, rampenschade; aanvraag bij Bapenda met o.a. koopakte, identiteits- en domiciliegegevens, en verklaring geen ander eigen huis.
    Standaardtarief blijft 5% over de grondslag na drempel; tweede verblijven vallen normaliter buiten de faciliteiten.
  • PBB-P2: kortingen of vrijstelling voor primaire woning, lage NJOP-waarden, veteranen/gepensioneerden of tijdelijke stimulus (bijv. boetekwijtschelding); percentages en NJOP-drempels verschillen lokaal.
    Tweede woningen krijgen zelden reductie en kunnen juist hogere effectieve lasten kennen.
  • RTLH/BSPS (“bedah rumah”): stimuleringsbijdrage voor verbetering van niet?waardige woningen, gefinancierd uit APBN/APBD en uitgevoerd via de lokale woningdienst; vereist lage inkomensstatus, eigendomstitel en bewoning als hoofdverblijf.
    Niet beschikbaar voor beleggingsobjecten of buitenlandse eigenaren.
  • Rampgerelateerde herbouw: steun via BNPB/BPBD met regionale cofinanciering voor door rampen beschadigde primaire woningen; technische inspectie en locatiebepaling door de regio.
    Tijdelijk en strikt doelgroepgebonden.
  • Lokale retributies: kortingen/uitzonderingen op PBG (opvolger IMB) voor sociale/collectieve projecten kunnen per Perda worden voorzien; reguliere en tweede woningen vallen doorgaans onder standaardtarieven.
    Toeristische heffingen (Pajak Hotel) kenden tijdens crisisjaren tijdelijke verlagingen, maar dat is geen structurele woningsubsidie.

Deze regionale instrumenten vormen geen uniform landelijk stelsel en werken niet automatisch door bij tweede verblijven of kortverhuur. Buitenlandse particulieren met gebruiksrechten (Hak Pakai/HGB) kwalificeren doorgaans niet voor sociale woonprogramma’s en ontvangen evenmin BPHTB/PBB-voordelen die aan hoofdverblijf of lokale inkomenscriteria zijn gekoppeld. Waar in Indonesië vooral fiscale verlichting en sociale woningrenovatie op lokaal niveau bestaan, kennen Belgische gewesten uitgewerkte renovatie- en energiepremies (Vlaanderen “Mijn VerbouwPremie”, Brussel “Renolution”, Wallonië “Prime Habitation”) met technische eisen en inkomensschijven; tweede verblijven zijn daar veelal uitgesloten. In België blijven de aankoopheffingen voor niet?eigen woningen regionaal vast (12% Vlaanderen; 12,5% Brussel/Wallonië) en bestaan geen lokale abattementen voor tweede verblijven, terwijl Indonesische BPHTB?kortingen per regio selectief kunnen afwijken. Nederland biedt eveneens beperkt voordeel voor tweede woningen; gemeentelijke logiesheffingen en box?3?heffing staan los van regionale subsidies.

Kan ik gebruikmaken van EU-subsidies in Indonesië?

EU-subsidies zijn in de praktijk niet inzetbaar voor de aankoop, renovatie of exploitatie van een particuliere vakantiewoning in Indonesië. De EU?cohesiefondsen (EFRO/CF) en Interreg zijn territoriaal gebonden aan de EU en haar ultraperifere gebieden en geassocieerde landen; Indonesië valt daar niet onder (art. 174–178 VWEU; programmaperiode 2021–2027). De externe EU?instrumenten, met name NDICI?Global Europe (Verordening (EU) 2021/947), richten zich op ontwikkelingssamenwerking via overheden, NGO’s en internationale financiële instellingen en financieren geen particuliere Europese kopers van buitenlands onroerend goed. EFSD+ onder NDICI biedt garanties aan financiële intermediairs voor investeringen met ontwikkelingsimpact, maar geen rechtstreekse subsidies aan particulieren voor privé?vastgoed. De EIB (EIB Global) verstrekt leningen via overheden of banken voor infrastructuur en MKB?projecten; individuele woningkopers zijn geen doelgroep. Programma’s als Horizon Europe (Verordening (EU) 2021/695) en LIFE (Verordening (EU) 2021/783) dekken onderzoek en milieu?projecten, niet de privé?aankoop of opknap van een vakantiewoning.

Voor Belgische residenten zijn nationale en gewestelijke voordelen uitsluitend toepasbaar op vastgoed in België, met juridische basis in regionale decreten en besluiten. Renovatie? en energiepremies zoals “Mijn VerbouwPremie” (Vlaanderen), “Renolution” (Brussel) en “Prime Habitation” (Wallonië) vereisen een Belgisch gelegen onroerend goed en voldoeningslocatie in het betrokken gewest; buitenlands vastgoed komt niet in aanmerking. De vroegere federale woonbonus is afgeschaft en latere regionale systemen (bv. Vlaamse woonbonus tot 2019/2020, Waalse chèque habitat) zijn beperkt tot de eigen hoofdverblijfplaats in het betreffende gewest, en dus niet toepasbaar in Indonesië. België kent wel ondernemingsinstrumenten zoals BIO?Invest en Credendo, maar die ondersteunen bedrijven met ontwikkelingsimpact of dekken internationale handels?/investeringsrisico’s; particuliere aankoop van een tweede verblijf valt buiten scope. Ter vergelijking: in Nederland zijn ISDE/SEEH en andere RVO?regelingen gekoppeld aan een Nederlands adres en vaak aan hoofdverblijf; buitenlandse woningen zijn uitgesloten.

Alleen in uitzonderlijke, bedrijfsmatige contexten kan indirecte EU?ondersteuning in Indonesië relevant zijn, bijvoorbeeld via door EFSD+ of EIB gefinancierde kredietlijnen bij lokale banken voor MKB of duurzame energie. Dan geldt doorgaans dat een lokale (Indonesische) rechtspersoon, ontwikkelingsimpact, milieu?/sociale criteria en naleving van EU? en OESO?normen vereist zijn; particuliere recreatieve eigendommen kwalificeren niet. Horizon Europe staat “third country”?deelname toe voor onderzoekspartners, maar investeringen in privé?vastgoed zijn geen subsidiabele kostenpost. Ook het EU?ETS kent sinds 2021 geen internationale kredietinzet voor particuliere projecten, en levert geen financiering voor buitenlandse woningrenovaties. Voor Belgische of Nederlandse particulieren die een vakantiewoning in Indonesië verwerven, bestaan derhalve geen toepasbare EU?subsidies of vrijstellingen; financiering en eventuele steun lopen via Indonesische of multilaterale kanalen die zich richten op publieke infrastructuur of ondernemingen, niet op privé?eigendom.

  • Cohesiebeleid (EFRO/CF/Interreg, 2021–2027): territoriaal binnen EU/OMR/OCT; geen besteding in Indonesië.
    Rechtsbasis: art. 174–178 VWEU; diverse uitvoeringsverordeningen 2021–2027.
  • NDICI?Global Europe en EFSD+ (Verordening (EU) 2021/947): steun aan partnerlanden via overheden/IFIs; geen directe subsidies aan particuliere huiseigenaren.
  • EIB Global: leningen/garanties via staten/banken voor infrastructuur en MKB; particuliere buitenlandse woningkoop is niet subsidiabel.
  • Horizon Europe (2021/695) en LIFE (2021/783): projectsubsidies voor R&D/milieu; geen financiering voor aankoop/renovatie van privé?vastgoed.
  • België: regionale premies enkel voor Belgisch vastgoed; BIO/Credendo gericht op ondernemingen, niet op privé tweede verblijven.
    Nederland: RVO?regelingen (ISDE/SEEH) vereisen Nederlands adres; buitenlandse objecten uitgesloten.

Welke regels gelden voor buitenlanders bij subsidies in Indonesië?

Voor particuliere buitenlanders (WNA) zijn de meeste Indonesische woon- en renovatiesubsidies uitsluitend toegankelijk voor burgers met een Indonesisch identiteitsbewijs (KTP met NIK) en domicilie; aanvraagvoorschriften vragen vrijwel altijd om KTP/KK, NPWP en een verklaring dat het om de eerste, zelfbewoonde woning gaat. Titels die in subsidietrajecten worden vereist (praktisch gericht op de primaire woning en vaak Hak Milik of vergelijkbare positie) zijn voor WNA niet beschikbaar; WNA kunnen doorgaans enkel Hak Pakai of via een PT PMA HGB verwerven. Sociale programma’s voor lage inkomens (MBR) sluiten tweede verblijven en niet?domicilie standaard uit, waardoor een vakantiewoning van een buitenlander niet kwalificeert. Lokale verordeningen (Perda) die kortingen op BPHTB of PBB?P2 toestaan, koppelen die in de regel aan eerste?woningstatus, inkomensgrenzen en burgerdocumenten die WNA niet hebben. Vergeleken met België en Nederland, waar buitenlanders in beginsel gelijk behandeld worden voor binnenlandse premies maar tweede verblijven veelal zijn uitgesloten, is Indonesië formeler gericht op eigen burgers en primaire bewoning.

Landelijke financieringssteun voor koop/renovatie is programmatisch en niet nationaliteitsneutraal in de praktijk. FLPP/KPR Sejahtera en aanverwante rentesubsidies (SSB/SBUM) zijn gericht op MBR met strikte gebruiksplichten als hoofdverblijf; in combinatie met titelbeperkingen voor WNA is feitelijke toegang afwezig. Tapera (Wet 4/2016; PP 25/2020 en PP 21/2024) kan buitenlandse werknemers als deelnemer kennen, maar de voordeelcomponent is ingericht op primaire woningfinanciering binnen Indonesische prijscaps en gebruiksvoorwaarden die niet verenigbaar zijn met een vakantiewoning; veelal resteert enkel spaarsaldo?teruggaaf bij einde deelname. BSPS/RTLH?renovatiesteun vereist bewoning, lage inkomensstatus en eigendomstitel op naam van de aanvrager; WNA vallen buiten de doelgroep. Tijdelijke PPN?DTP?regelingen (btw gedragen door de staat) in 2023–2024 waren niet nationaliteitsgebonden en liepen via de ontwikkelaar, maar golden uitsluitend voor nieuwbouwwoningen binnen prijs- en opleveringsvoorwaarden en zijn geen structureel kopersrecht.

Regionale voordelen volgen Wet 1/2022 (HKPD; opvolger van Wet 28/2009) en worden ingevuld per Perda: vrijstellingen/verlagingen van BPHTB (verkrijging) en PBB?P2 (jaarheffing) zijn doorgaans voor de eerste, zelfbewoonde woning, sociale doelgroepen of rampenschade en vereisen lokaal domicilie en KTP. Voor tweede verblijven en niet?residenten is toekenning uitzonderlijk; veel kustgemeenten hanteren juist aanvullende lasten op recreatief bezit. Bedrijfsmatige buitenlandse investeerders via een PT PMA kunnen fiscale faciliteiten krijgen (bijv. tax allowance/holiday, invoer?/btw?faciliteiten) onder het investeringsbeleid, maar dit betreft ondernemingsactiviteiten en niet de privé?aankoop of renovatie van een vakantiewoning. Documentair gelden verder alleen beperkte zegelrechten; een generiek individueel subsidie? of aftrekstelsel voor buitenlandse particuliere woningeigenaren bestaat niet. In België en Nederland blijven steunregimes voor energie/renovatie aan het binnenlandse pand gekoppeld en vaak aan hoofdverblijf; voor buitenlandse vakantiewoningen is daar evenmin recht op nationale of EU?subsidies.

  • Toelatingscriteria: KTP/KK met NIK, NPWP, domicilie en eerste?woningvereisten; WNA beschikken hier doorgaans niet over of voldoen niet aan titel?/gebruiksvoorwaarden.
  • Nationale steun: FLPP/SSB/SBUM/Tapera en BSPS richten zich op primaire bewoning door MBR; incompatibel met WNA?titelregime en tweede verblijven.
  • Tijdelijke btw?steun (PPN?DTP) was niet nationaliteitsgebonden maar gold alleen voor nieuwbouw binnen strikte prijs? en termijneisen en liep via de ontwikkelaar.
  • Regionale kortingen (BPHTB/PBB?P2) vereisen KTP?gedragen domicilie en eerste?woningstatus; aanvragen verlopen via Bapenda met lokale bewijsstukken.
  • Ondernemingsfaciliteiten via PT PMA zijn mogelijk maar betreffen bedrijfsinvesteringen, niet particuliere vakantiewoningen.
  • Vergelijking: in België/Nederland zijn buitenlanders voor binnenlandse premies gelijkgesteld, maar tweede woningen zijn meestal uitgesloten; Indonesië focust nog strikter op primaire woning en burgers.

Zijn er belastingkortingen bij aankoop van nieuwbouw in Indonesië?

Ja, maar alleen via tijdelijke of lokaal gerichte regelingen; er bestaat geen structurele, nationale korting voor kopers van nieuwbouw. Standaard is 11% btw (PPN) verschuldigd bij levering door een geregistreerde ontwikkelaar, plus 5% BPHTB (over NPOP minus de lokaal vastgestelde vrijstelling NPOPTKP) en een vaste Bea Meterai van IDR 10.000 per document; de verkopersheffing (PPh Final, doorgaans 2,5% of 1% voor gesubsidieerde “sederhana”-eenheden volgens PP 34/2016) is geen kopersvoordeel. In de periode eind 2023–31 december 2024 gold wel PPN-DTP (btw gedragen door de staat) op nieuwbouwwoningen: de btw over het deel van de koopprijs tot IDR 2 miljard werd door de overheid gedragen voor units geprijsd tot IDR 5 miljard, met 100% dekking bij oplevering tot en met juni 2024 en 50% bij oplevering juli–december 2024 (vastgelegd via ministeriële PMK-regelingen). De korting liep via de ontwikkelaar, gold één woning per NIK en uitsluitend voor nieuwe, niet-tweedehands eenheden; na 2024 is geen generieke voortzetting bekend.

Daarnaast kunnen regio’s op grond van Wet 28/2009 (gehercodificeerd in Wet 1/2022, HKPD) via lokale verordeningen (Perda/Perkada) BPHTB-verlagingen of hogere NPOPTKP-drempels toekennen, meestal alleen voor de eerste, zelfbewoonde woning en sociale doelgroepen; tweede verblijven en niet-domicilie vallen doorgaans buiten de faciliteiten. Gesubsidieerde MBR-programma’s (bijv. KPR Sejahtera/FLPP) drukken de totale woonlast via rente- en aanbetalingssteun en soms verlaagde verkopersbelasting, maar richten zich op primaire bewoning binnen strikte prijs- en inkomensgrenzen en leveren zelden een directe fiscale korting aan een koper van een vakantiewoning. Vergeleken met België geldt daar bij nieuwbouw 21% btw (met 6% enkel voor sloop/heropbouw onder specifieke hoofdverblijf- of sociale verhuringseisen), zonder algemene korting voor tweede verblijven; Nederland kent geen btw op bestaande woningleveringen maar heft 10,4% overdrachtsbelasting voor niet-hoofdverblijf, evenmin met structurele kortingen.

  • Standaard nieuwbouw: 11% PPN voor de koper; BPHTB 5% over NPOP ? NPOPTKP; Bea Meterai IDR 10.000; PPh Final (2,5%/1%) is voor rekening van de verkoper.
  • PPN-DTP 2023–2024: dekking over het prijsdeel tot IDR 2 mld voor units ? IDR 5 mld; 100% tot 30-06-2024, 50% van 01-07-2024 t/m 31-12-2024; één woning per NIK; alleen nieuwbouwwoningen; claim via ontwikkelaar.
  • Lokale BPHTB-kortingen: per Perda, doorgaans beperkt tot eerste/zelfbewoonde woning en sociale doelgroepen; zelden toepasbaar op tweede verblijven of buitenlandse kopers zonder lokaal domicilie.
  • Vergelijking: België 21% btw op nieuwbouw (geen generieke korting voor tweede woning); Nederland 10,4% overdrachtsbelasting voor niet-hoofdverblijf, zonder structurele nieuwbouwkortingen.

Biedt de overheid in Indonesië speciale leningen aan?

Ja. Indonesië kent gesubsidieerde woningkredieten voor lagere/middeninkomens (MBR) via KPR Sejahtera/KPR Bersubsidi, gefinancierd met FLPP?middelen en rente?/aanbetalingssteun (SSB en SBUM). De wettelijke basis ligt bij Wet 4/2016 over Tapera, met uitvoeringsbesluiten PP 25/2020 en PP 21/2024; jaarlijkse prijs? en inkomenslimieten en technische eisen worden vastgesteld door het ministerie van PUPR. Kenmerkend zijn een door de overheid gereguleerde, lage vaste rente (typisch rond 5% per jaar), een looptijd tot circa 20 jaar, gebruiksverplichting als hoofdverblijf, verkoop-/verhuurverbod in de eerste jaren en toekenning “één keer per NIK”. Toelating vereist Indonesisch staatsburgerschap (KTP/NIK), inkomensplafonds en aankoop binnen regionale prijsplafonds voor een woningtype dat kwalificeert (rumah tapak of rusun). Buitenlanders (WNA) en tweede verblijven vallen in de praktijk buiten deze leningen; het regime is gericht op de eerste, zelfbewoonde woning van MBR?doelgroepen.

Er bestaat geen algemene staatsgarantie op hypotheken: het kredietrisico blijft bij de bank; de overheid levert liquiditeit en rentesubsidie, geen verliesdekking. Renovatiesteun voor particuliere woningen verloopt vooral via BSPS/RTLH, wat een subsidie (bestedingsgebonden bijdrage) is en geen lening; voor vakantiewoningen is die steun niet bedoeld. Commerciële woningleningen (niet?gesubsidieerde KPR) volgen bankvoorwaarden en prudentiële regels van OJK/Bank Indonesia; eventuele garanties (bijv. Jamkrindo/Askrindo) zijn programmatisch en richten zich niet op particuliere tweede woningen. Aanvragen voor KPR Bersubsidi lopen via deelnemende banken met digitale rechtmatigheidscontrole in het door PUPR/Tapera beheerde systeem; uitsluitingsgronden zijn o.a. eerdere subsidieleningen, bezit van een andere woning en overschrijding van prijs?/inkomensplafonds. Tijdelijke fiscale stimulansen, zoals PPN?DTP voor nieuwbouwaankopen in 2023–2024, waren geen kredietproduct en boden evenmin toegang voor tweede verblijven of WNA.

  • Doel en vorm: KPR Sejahtera/KPR Bersubsidi met FLPP+SSB/SBUM; lage vaste rente, looptijd tot ca. 20 jaar; uitsluitend eerste, zelfbewoonde woning.
  • Toegang: KTP/NIK, inkomensplafonds en regionale prijsgrenzen; één subsidielening per persoon; verbod op verkoop/verhuur gedurende initiële jaren.
  • Uitsluitingen: buitenlandse kopers en tweede verblijven; commercieel KPR vereist marktconforme toetsing zonder overheidsgarantie.
  • Geen NHG?equivalent: Indonesië kent geen algemene hypotheekgarantie; in Nederland dekt NHG uitsluitend hoofdverblijven, in België ontbreekt een nationale garantie en zijn sociale leningen beperkt tot eigen bewoning.
  • Renovatie: BSPS/RTLH is subsidie (geen lening) voor bewoonbaarheid van primaire woningen; niet toepasbaar op recreatieve eigendommen.

Moet ik ingeschreven staan in Indonesië om subsidie te krijgen?

Ja. Voor vrijwel alle Indonesische woon- en renovatiesubsidies is lokale inschrijving met Indonesische identiteits- en domiciliegegevens noodzakelijk, omdat regelingen zijn gericht op de eerste, zelfbewoonde woning van lokale huishoudens. Nationaal betreft dit onder meer FLPP/KPR Sejahtera met rente? en aanbetalingssteun (SSB/SBUM) op basis van Wet 4/2016 (Tapera) en uitvoeringsbesluiten PP 25/2020 en PP 21/2024; toelating vergt KTP met NIK, inkomens- en prijsplafonds en bewoning als hoofdverblijf. Renovatiehulp (BSPS/RTLH) vereist eveneens KTP/NIK, domicilie en eigendomstitel op naam van de aanvrager; vakantiewoningen en niet?ingezetenen worden uitgesloten. Lokale BPHTB?kortingen en PBB?P2?verminderingen steunen op Wet 1/2022 (HKPD; voorheen Wet 28/2009) en Perda, en worden vrijwel altijd beperkt tot eerste/zelfbewoonde woningen met bewijs van domicilie. De tijdelijke PPN?DTP op nieuwbouw (eind 2023–31?12?2024) vroeg minstens een NIK en gold één keer per NIK; deze stimulans is afgelopen en bood geen structurele toegang voor tweede verblijven of buitenlanders.

  • Gevraagde stukken bij aanvragen: KTP/KK met NIK, NPWP, bewijs van domicilie (surat domisili), eigendomstitel/koopakte, inkomensverklaring en verklaring eerste/zelfbewoonde woning.

Een buitenlander (WNA) kan in uitzonderlijke gevallen een KTP voor WNA met NIK krijgen bij een permanent verblijfsrecht (KITAP), maar nationale woonprogramma’s vereisen in de praktijk Indonesisch staatsburgerschap (WNI) en sluiten WNA en tweede verblijven uit. Eigendom via Hak Pakai of een HGB op naam van een PT PMA verandert dat niet: deze titelvormen voldoen niet aan de doelgroepvereisten van MBR?subsidies en BSPS/RTLH. Regionale BPHTB/PBB?voordelen vragen doorgaans een KTP op lokaal adres en een eerste?woningstatus; aanvragen zonder domicilie of met recreatief gebruik worden vrijwel altijd geweigerd in Perda?uitvoering. Een loutere eigendomstitel zonder inschrijving is daarom onvoldoende voor subsidie?toegang. De beëindigde PPN?DTP bood tijdelijk btw?verlichting via de ontwikkelaar, maar vereiste identificatie op NIK?basis en is niet verlengd na 31 december 2024.

In België zijn premies en kortingen territoriaal en gewestelijk: Vlaanderen (Mijn VerbouwPremie), Brussel (Renolution) en Wallonië (Prime Habitation) vereisen een in België gelegen woning, technische voorwaarden en vaak bewoning als hoofdverblijf; tweede verblijven zijn doorgaans uitgesloten. De Belgische 6%?btw voor renovatie van woningen ouder dan 10 jaar is een nationale maatregel en geen subsidie; die vereist geen domicilie, maar wel dat het pand hoofdzakelijk residentieel wordt gebruikt (ook mogelijk bij een tweede verblijf onder voorwaarden), terwijl nieuwbouw 21% btw kent. Veel gemeenten heffen in België een aanvullende belasting op tweede verblijven, in contrast met Indonesische lokale subsidies die juist primaire bewoning belonen. In Nederland zijn RVO?regelingen zoals ISDE en SEEH gekoppeld aan een in Nederland gelegen woning die in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen als voor permanente bewoning is bestemd; recreatie? en vakantiewoningen zijn uitgesloten en hoofdverblijf is veelal vereist.

Welke voorwaarden gelden voor duurzaamheidsregelingen in Indonesië?

Duurzaamheidsregelingen voor particuliere woningen in Indonesië zijn overwegend regulatoir (vergunningen, technische normen) en zelden financieel ondersteunend. Waar financiële steun bestaat, is die programmatisch gekoppeld aan primaire?woningprogramma’s voor lagere/middeninkomens (MBR) en vereist doorgaans Indonesische identiteits- en fiscusgegevens (KTP/NIK, NPWP), bewoning als hoofdverblijf en een eerste?woningverklaring; tweede verblijven en buitenlandse eigenaren vallen in de praktijk buiten scope. Voor verbouw en technische installaties is sinds de Omnibuswetgeving de PBG?vergunning (opvolger IMB; GR 16/2021) leidend, aangevuld met een SLO (veiligheidskeuring) voor elektrische installaties. Milieuvergunningen (UKL?UPL/AMDAL) zijn enkel verplicht boven drempels; reguliere woningen blijven daar meestal onder, maar toeristisch?bedrijfsmatige objecten kunnen wel plichtig zijn. Ter vergelijking: België kent gewestelijke energie? en renovatiepremies met expliciete technische eisen (EPB/EPC) en soms inkomensschijven; Indonesië hanteert vooral algemene bouw? en netaansluitregels zonder brede particuliere subsidies.

Voor zonne?energie op daken (PLTS atap) geldt sinds Permen ESDM 2/2024 dat teruglevering aan het PLN?net niet langer wordt verrekend; export krijgt geen krediet (net?metering is geschrapt). Installatie is uitsluitend toegestaan na voorafgaande toestemming van PLN binnen areaalquota, met indiening van o.a. een enkellijnsschema, SLO (veiligheidsverklaring), specificaties van omvormers/beveiliging en klantgegevens (NIK/NPWP of bedrijfsdata). Technische conformiteit (SNI?conforme apparatuur, anti?islanding, beschermingsrelais) en capaciteitsbegrenzing ten opzichte van het gecontracteerde aansluitvermogen (daya) zijn verplicht; plaatsing kan worden geweigerd bij netcongestie. Bestaande goedgekeurde systemen behouden hun regime onder overgangsbepalingen van het ministerie/PLN?contracten, maar nieuwe particuliere systemen ontvangen geen saldering. In België is residentiële teruglevering en premiebeleid gewestelijk geregeld en duidelijker gestandaardiseerd; Indonesië legt de nadruk op netstabiliteit en quota, niet op financiële prikkels voor huishoudens.

Groen?bouwkaders zijn in Indonesië deels nationaal (PUPR?normen) en sterk lokaal ingevuld via verordeningen; eisen gelden vooral voor grotere gebouwen (oppervlakte/hoogtedrempels) en nieuwbouw/ingrijpende renovaties via de PBG?toets. Kleine eengezinswoningen vallen vaak buiten verplicht “green building”?audit, maar moeten wel voldoen aan basisnormen voor energie, ventilatie en materialen voor het verkrijgen van gebruiksrechten en SLO. Enkele regio’s (bijv. grootstedelijke gebieden) koppelen vrijwillige certificering (bijv. via GBCI?ratings) aan lokale incentives zoals PBB?kortingen of versnelde vergunningverlening; percentages, oppervlaktedrempels en bewijslast verschillen per Perda/Perkada. Voor recreatief gebruik en tweede verblijven gelden die lokale voordelen doorgaans niet, terwijl sommige gemeenten juist extra lasten heffen op niet?bewoonde tweede woningen. België kent uniformere minimumprestaties (EPB) en regionale premies, met btw?verlaging tot 6% voor renovatie van woningen ?10 jaar bij werken door een aannemer; Indonesië biedt geen vergelijkbare nationale fiscale stimulans.

Fiscale prikkels voor duurzaamheid richten zich in Indonesië primair op ondernemingsactiviteiten en elektriciteitsopwekking, niet op particuliere woningeigenaren. Faciliteiten als tax holiday/tax allowance en invoer-/btw?vrijstellingen voor apparatuur volgen ministeriële besluiten (MoF/ESDM) en vergen doorgaans een Indonesische rechtspersoon (PT of PT PMA), registratie in OSS?RBA (BKPM), correcte KBLI?indeling en naleving van lokale?inhoudspercentages (TKDN) bij overheids/PLN?projecten. Contractuele verkoop van stroom vereist PPA?procedures met PLN en naleving van Presidential Regulation 112/2022 (tariefkaders), die niet van toepassing zijn op huishoudelijk eigen gebruik. Voor particuliere tweede verblijven resteren normale bouw? en aansluitvoorwaarden zonder generieke subsidie of aftrek. In België bestaan daarentegen gewestelijke investeringssteun voor energiebesparing en duidelijke fiscale/technische kaders voor residentiële renovaties; in Indonesië zijn eventuele voordelen vooral bedrijfs- en projectmatig georganiseerd.

  • Identificatie en gebruik: KTP/NIK, NPWP en hoofdverblijf zijn gangbare toelatingseisen bij woonprogramma’s; tweede verblijven/buitenlanders doorgaans uitgesloten.
  • Rooftop?solar: Permen ESDM 2/2024; voorafgaande PLN?toestemming, quota, geen net?metering; SNI?apparatuur, SLO en enkellijnsschema verplicht.
  • Vergunningen: PBG (GR 16/2021) voor (ver)bouw; SLO voor elektrische veiligheid; milieuvergunningen enkel boven projectdrempels of bij bedrijfsmatig toeristisch gebruik.
  • Lokale incentives: alleen waar per Perda vastgelegd; vaak gekoppeld aan green?building?certificering en niet van toepassing op tweede woningen.
  • Ondernemingsfaciliteiten: fiscale/import?voordelen voor RE?projecten vereisen een (PT/PT PMA), OSS?registratie, juiste KBLI en soms TKDN; geen particuliere huishoudsubsidie.
  • Vergelijking België: uniforme EPB?/EPC?kaders en regionale premies; 6%?btw voor renovatie ?10 jaar bij werken door aannemer, ook mogelijk buiten hoofdverblijf onder voorwaarden.

Disclaimer
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden. Hoewel wij de inhoud met de grootst mogelijke zorg samenstellen, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Wij zijn geen financieel adviseur en geven geen persoonlijk advies.

Het kopen of financieren van een vakantiewoning brengt financiële risico’s en verplichtingen met zich mee. Doe daarom altijd je eigen onderzoek en win – indien gewenst – professioneel financieel of juridisch advies in bij een erkende adviseur voordat je een beslissing neemt.

Vakantiewoningkopen.nl en de auteurs van de artikelen aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade of gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de op deze website aangeboden informatie.