Zoek jouw vakantiewoning.,

Stel je vraag

Wij komen z.s.m. bij je terug,.

Alternatieve financieringsopties in Nederland

Naast een klassieke hypothecaire lening bij een bank zijn er meerdere alternatieve kanalen om een vakantiewoning in Nederland te financieren. Belgisch recht laat zowel niet-hypothecaire kredieten als hypothecaire inschrijvingen toe, met zekerheden op Belgisch vermogen of rechtstreeks op het Nederlandse pand. Sinds 1 september 2021 (Boek 3, Goederenrecht, Burgerlijk Wetboek) kunnen erfpacht en opstal flexibel worden ingezet om grond en opstallen te splitsen en de initiële kapitaalbehoefte te verlagen, met looptijden tot 99 jaar voor opstal en 15–99 jaar voor erfpacht. Onder Belgisch fiscaal recht kunnen intresten van leningen voor tweede verblijven (ook in het buitenland) de belastbare onroerende inkomsten verminderen, ongeacht of het een hypothecair of niet-hypothecair krediet betreft, mits er een oorzakelijk verband is. Bij grensoverschrijdende zekerheden geldt dat een hypotheek op Nederlands onroerend goed steeds via een Nederlandse notariële akte en inschrijving in het Kadaster moet worden gevestigd; kiest men voor zekerheid in België, dan is op de hypothecaire inschrijving het Belgische hypotheekrecht van 1% en bijkomende akte- en kantoorkosten van toepassing.

  • Tweede hypotheek of hypothecair mandaat op de Belgische eigen woning: lagere rente door extra zekerheid, met later omzetting van mandaat naar inschrijving indien nodig.
    Belgische hypotheekinschrijving belast met 1% hypotheekrecht en notariële kosten; krediet blijft in euro en vermijdt wisselkoersrisico.
  • Lombardkrediet/lenen op effectenportefeuille onder de Wet Financiële Zekerheden (15 december 2004): snelle opvraging, variabele rente op basis van Euribor + marge, met margin call-risico bij koersdalingen.
    Geen hypotheekinschrijving nodig; interest kan fiscaal worden toegerekend aan onroerende inkomsten.
  • Verkoperslening (vendor loan) met tweede rang op het Nederlandse pand: contractueel af te spreken looptijd/rente; hypotheekrecht vereist Nederlandse notariële akte en Kadaster-inschrijving.
    Vaak achtergesteld t.o.v. bancaire financiering; nuttig om eigen inbreng aan te vullen.
  • Crowdfunding/peer?to?peer lening onder Verordening (EU) 2020/1503 (sinds 10 november 2021) via FSMA?vergunde platforms: mezzanine/junior karakter, hogere prijs, standaardisereerde documentatie.
    Zekerheid varieert van pand op huurvorderingen tot tweede/derde rang; geschikt voor aanvullend kapitaal.
  • Structurering via maatschap/BV met aandeelhouderslening: eigen kapitaal gecombineerd met interne lening; zekerheden via pand op aandelen en huurvorderingen (Pandwet in werking 1 januari 2018, inschrijving pandregister).
    Beheersbaar qua cashflows; notariële tussenkomst vereist voor onroerende zekerheden.
  • Overbruggingskrediet met aflossing uit verkoop van ander vastgoed in België of Nederland: korte looptijd en bullet-aflossing, vaak met aanvullende zekerheden.
    Risico op herfinanciering indien verkoop vertraagt; contractuele convenanten strikt opvolgen.

In Nederland verstrekken niet-bancaire aanbieders buy?to?let?hypotheken aan particuliere beleggers en niet?ingezetenen, doorgaans met lagere maximale LTV dan bij eigen?woningfinanciering en met nadruk op huurinkomsten (ICR?toets). Er is geen afzonderlijke hypotheekbelasting; vestiging en rangwisseling van hypotheekrechten verlopen via de notaris met akte? en Kadasterkosten, en tweede rang is mogelijk mits toestemming van de eerste hypotheekhouder. Voor niet?eigen bewoning geldt sinds 1 januari 2023 een overdrachtsbelasting van 10,4%; het 2%?tarief is beperkt tot eigen?woningverkrijging en startersvrijstelling geldt niet voor vakantieverblijven. Hypotheekrente voor een tweede woning is niet aftrekbaar in box 1; de woning en bijbehorende schuld vallen in box 3, waar schulden de heffingsgrondslag verminderen volgens de overbruggingswet box 3 (2023–2025). Crowdfunding is toegestaan onder dezelfde EU?kaders (AFM?vergunning als ECSP), en aanbieders sturen veelal met interne limieten voor LTV en het aandeel aflossingsvrij, waarbij huurdekking en leegstandsaanname bepalend zijn voor de leencapaciteit.

In België zijn regionale woonbonussen voor nieuwe leningen afgeschaft, maar de federale gewone interestaftrek op onroerende inkomsten (WIB 92) blijft relevant voor tweede verblijven; dit geldt ook voor buitenlandse panden waarvoor sinds 2021 een kadastraal inkomen wordt vastgesteld. In de praktijk worden intresten van bijvoorbeeld een Lombardkrediet of onderhandse lening pro rata toegerekend aan het buitenlandse onroerend inkomen en verminderen zo de Belgische belastingbasis, terwijl Nederland het object belast in box 3; dubbele belasting wordt doorgaans verholpen via vrijstelling met progressie. Zekerheidsrechten op financiële instrumenten worden in België onder de Wet van 15 december 2004 geperfectioneerd zonder registratienoodzaak; panden op vorderingen en handelszaak vallen onder de Pandwet (in werking 1 januari 2018) met inschrijving in het pandregister voor tegenwerpelijkheid. De Nationale Bank van België hanteert sinds 2020 macroprudentiële verwachtingen voor risicovollere hypotheeksegmenten (zoals buy?to?let en hoge LTV), wat de kredietvoorwaarden bij Belgische banken kan verstrakken, inclusief strengere interne limieten. In Nederland bestaan geen wettelijke LTV?plafonds voor beleggingspanden, maar marktpraktijk en prudentienormen (LTV/ICR) bepalen de leencapaciteit; dit contrasteert met België, waar bankentoezicht expliciet stuurt via risicowegingen en kapitaalvereisten.

Voordelen en risico’s van kopen zonder hypotheek in Nederland

Een aankoop zonder hypotheek in Nederland versnelt de transactie en vergroot de onderhandelingspositie doordat geen financieringsvoorbehoud nodig is en er geen bankconvenanten (zoals ICR- of LTV?eisen) gelden. U vermijdt bankgerelateerde kosten en tijdlijnen: geen hypotheekakte of rangregeling via de notaris, geen taxatierapport voor financiering en geen advies-/afsluitprovisie; bovendien bestaat in Nederland geen afzonderlijke hypotheekbelasting. Ook zijn er geen vervroegde-aflossingsvergoedingen (boeterente) of verplichte (brand-/overlijdensrisico)verzekeringen vanuit de geldverstrekker. De levering blijft via Nederlandse notaris en Kadaster verlopen, met gebruikelijke waarborgsom van 10% en strikte WWFT-controles op herkomst van gelden. In België vermijdt u enkel bijkomende kosten als u ook daar géén hypotheek of pandzekerheid neemt; het Belgische hypotheekrecht van 1% zou anders enkel spelen bij een Belgische inschrijving en is in Nederland niet van toepassing.

  • Geen hypotheekakte en Kadaster-inschrijving lening: besparing notaris/Kadaster NL ca. €300–€1.200 (indicatief).
    Geen advies- en afsluitkosten buy-to-let: vaak €1.500–€3.000.
  • Geen taxatierapport voor financiering: €500–€900 uitgespaard (situatieafhankelijk).
    Geen boeterente/lock-ins bij latere verkoop of herallocatie van vermogen.
  • Snellere passeerbaarheid bij de notaris: planning niet afhankelijk van bankdossier en zekerheden.

Fiscale gevolgen zijn tweeledig. In Nederland valt voor een Belgische particulier het Nederlandse vastgoed doorgaans in box 3 als niet-ingezetene: heffing over een forfaitair rendement op de WOZ?waarde, waarbij onroerend goed tot “overige bezittingen” behoort (2024: 6,04% forfaitair rendement; percentage jaarlijks vastgesteld). Schulden drukken daar normaliter de rendementsgrondslag via het schuldenforfait (2024: 2,47%), maar bij aankoop zonder hypotheek ontbreekt dit tegenwicht, waardoor de box 3?grondslag relatief hoger is; reguliere verhuurinkomsten zijn in box 3 niet afzonderlijk belast, tenzij sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer (box 1?risico). In België wordt buitenlands onroerend inkomen vrijgesteld met progressie en sinds 2021 gebaseerd op een toegekend buitenlands kadastraal inkomen; zonder lening zijn er geen intresten om het (voor de progressie gebruikte) netto-inkomen te reduceren. Lokale lasten (OZB, waterschaps- en eventuele toeristenbelasting) in Nederland blijven ongewijzigd verschuldigd, net als 10,4% overdrachtsbelasting bij verkrijging (per 2023).

Rendementsmatig ontbreekt de hefboom: uw nettohuurrendement en waardestijging zijn ongewogen op het volledige geïnvesteerde eigen vermogen, wat het potentiële rendement op eigen vermogen beperkt vergeleken met prudent geleveraged scenarios. Daartegenover staat geen renterisico, geen herfinancieringsrisico en geen marktrisico op margin calls (zoals bij Lombardkredieten), maar uw vermogen is minder liquide en geconcentreerd in één activum. Bij latere behoefte aan liquiditeit of herfinanciering bent u afhankelijk van dan geldende LTV?limieten, rentestanden en acceptatiecriteria; het vestigen van een hypotheek achteraf vereist alsnog een Nederlandse notariële akte en Kadasterinschrijving met bijkomende kosten. In Nederland bestaat geen wettelijk LTV?plafond voor beleggingspanden, maar aanbieders hanteren praktijklimieten; in België worden banken door toezichthouders aangespoord tot striktere risiconormen, wat toekomstige leverage kan beperken.

Structuur- en vermogensimpact verschillen verder tussen België en Nederland. In België zijn schulden in principe aftrekbaar in de nalatenschap; zonder lening vergroot de netto-waarde van het vermogen voor de erfbelasting, terwijl Nederland geen afzonderlijke belastingvoordelen aan een hypotheek op het pand koppelt (renteaftrek geldt niet voor tweede verblijven). Het ontbreken van een hypotheek bespaart later ook doorhalingskosten bij verkoop in Nederland, maar biedt geen extra verhaalbescherming tegen schuldeisers; een (latere) hypotheekrang bepaalt voorrang en wordt pas effectief na inschrijving. Vanuit Belgisch perspectief kan het aanwenden van effectenvermogen de jaarlijkse taks op effectenrekeningen (0,15%) verlagen doordat het gemiddelde effectenbezit daalt; vastgoed zelf valt niet onder die taks. Ongeacht de financiering verlangt de Nederlandse notaris bewijs van legale herkomst van middelen (WWFT) en zijn koopprijs en eigendom openbaar via het Kadaster; deze compliance- en transparantievereisten wijzigen niet door het ontbreken van een hypotheek.

Kan ik een huis in Nederland volledig met eigen geld kopen?

Ja, u kunt in Nederland een woning volledig met eigen middelen verwerven; er is geen wettelijke plicht tot hypotheekfinanciering. De koop verloopt via een schriftelijke koopovereenkomst (BW 7:2) met drie dagen bedenktijd voor de consument?koper en doorgaans een waarborgsom of bankgarantie van 10% van de koopsom; bij niet?nakoming geldt in NVM?modellen een contractuele boete van 10%. Afwikkeling van gelden loopt verplicht via de derdengeldenrekening van de notaris (Wet op het notarisambt), contante betalingen worden in de vastgoedpraktijk geweigerd en vallen onder de Wwft?controle (sinds 2008). De notaris verifieert identiteit, UBO’s en herkomst van de middelen en kan de transactie blokkeren bij sanctierisico’s (Sanctiewet 1977) of ongebruikelijke transacties. In België geldt eveneens een verbod op cash bij onroerendgoedtransacties en strikte antiwitwas?due diligence; betaling via een SEPA?overschrijving in euro vermijdt wisselkoersrisico en is in beide landen gebruikelijk.

  • Bron van middelen: recente bankafschriften en contracten (verkoop effecten of vastgoed).
    Schenkingen/erfenissen: notariële of geregistreerde documenten, bewijs van inning.
  • Ondernemingsmiddelen: jaarrekening, bestuursbesluit, UBO?documentatie (bij BV/maatschap).
    Arbeids-/ondernemingsinkomen: loonfiches, aanslagbiljetten, btw?aangiften.
  • Identificatie en sanctiescreening: kopie identiteitsdocument, PEP?/sanctiestatusverklaring.
    Eventuele leningen van derden: schriftelijke overeenkomst en betalingsstroom.

De aankoopkosten en belastingen zijn niet afhankelijk van eigen geld, maar van de aard van het object en de titel. Voor bestaande onroerende zaken is overdrachtsbelasting verschuldigd (Wet op belastingen van rechtsverkeer); voor nieuwbouw of levering binnen twee jaar na eerste ingebruikneming geldt doorgaans btw (Wet OB 1968) in plaats van overdrachtsbelasting. Bij chalets op huurgrond is de kwalificatie als roerend of onroerend (BW 3:3 en jurisprudentie over duurzame vereniging met de grond) bepalend voor belastingheffing en registratie; de notaris toetst dit aan de hand van het parkreglement en de feitelijke verankering. Gemeentelijke WOZ?waarde (Wet WOZ) wordt jaarlijks vastgesteld naar de peildatum van 1 januari van het voorafgaande jaar en is leidend voor lokale heffingen en de Nederlandse box 3?grondslag. Bij appartementsrechten gelden VvE?regels en een verplicht reservefonds (BW 5:126), die uw lasten beïnvloeden maar losstaan van de financieringsbron.

Fiscale behandeling voor een Belgische rijksinwoner blijft ongewijzigd bij aankoop met eigen geld. Nederland belast het vermogen in box 3 op basis van forfaits volgens de Overbruggingswet box 3 (2023–2025) en de WOZ?waarde; reguliere verhuur valt doorgaans niet in box 1 zolang geen sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer. België kent sinds 2021 een buitenlands kadastraal inkomen; u moet de verwerving binnen vier maanden spontaan melden aan de FOD Financiën zodat een KI kan worden toegekend en vervolgens jaarlijks aangeven. Op basis van het Belgisch?Nederlands dubbelbelastingverdrag (2001; art. 6 en 23) past België vrijstelling met progressie toe voor buitenlands onroerend inkomen, waardoor het inkomen niet dubbel wordt belast maar wel het tarief kan beïnvloeden. Zonder Belgische lening zijn er geen intresten om het voor de progressie berekende netto?onroerend inkomen te reduceren; dit wijkt af van Nederland, waar schulden in box 3 de grondslag kunnen verlagen.

De herkomst van eigen middelen kan Belgische civiel? en fiscaalrechtelijke gevolgen hebben. Bij financiering via een familiale schenking van roerende goederen is registratie in Vlaanderen en Brussel mogelijk tegen 3% en in Wallonië tegen 3,3% in rechte lijn/partners; niet?geregistreerde bankgiften blijven in de nalatenschap als de schenker overlijdt binnen de risicotermijn (thans 4 jaar Vlaanderen sinds 1?7?2021, 3 jaar Brussel, 5 jaar Wallonië sinds 1?1?2022). Worden effecten geliquideerd om de aankoop te betalen, dan kan in België taks op beursverrichtingen (TOB) verschuldigd zijn afhankelijk van het instrument en tariefcategorie, los van de Nederlandse aankoop. De Nederlandse notaris verlangt doorgaans dat de volledige koopsom en kosten uiterlijk één werkdag voor passeerdatum op de derdengeldenrekening staan; bij familie?meebetaling moeten de stromen herleidbaar zijn. In Nederland is geen hypotheekbelasting verschuldigd als u zonder lening koopt; de leveringsakte en Kadasterinschrijving blijven evenwel verplicht en kosten zijn voor rekening van koper.

Kan ik de overwaarde van mijn Nederlandse woning gebruiken in Nederland?

Ja, u kunt de overwaarde op een in Nederland gelegen woning benutten via verhoging of herfinanciering van de hypotheek, een tweede rang (2e hypotheek) of specifieke verzilverproducten. Juridisch vereist elke nieuwe of verhoogde hypotheek op Nederlands vastgoed een Nederlandse notariële akte en inschrijving bij het Kadaster (BW Boek 3, zekerhedenrecht); er is in Nederland geen afzonderlijke hypotheekbelasting. Acceptatie hangt af van woonstatus, inkomen, objecttype en marktwaarde; voor buy?to?let hanteren aanbieders doorgaans lagere maximale LTV’s dan bij eigen bewoning. Niet?ingezetenen (Belgische rijksinwoners) kunnen terecht bij enkele Nederlandse buy?to?let?verstrekkers, maar residentie? en inkomenseisen beperken het aanbod; verzilverhypotheken zijn veelal voor 57/60+ en de eigen woning in Nederland. De besteding van vrijgemaakt kapitaal is meestal vrij, maar sommige kredietvoorwaarden schrijven aanwending (bijv. aankoop/renovatie) voor en eisen bewijsstukken.

  • Hypotheek verhogen bij de bestaande geldverstrekker: gebruik van ruimte binnen of boven de eerdere inschrijving (indien contractueel toegestaan).
    Vaak nieuwe rentevaste periode en toets op inkomen/huur; NWWI?taxatie veelal vereist.
  • Tweede hypotheek (tweede rang): alleen met schriftelijke toestemming van de eerste hypotheekhouder.
    Rangorde en zekerheidsomvang worden in de akte en bij het Kadaster vastgelegd.
  • Volledige herfinanciering bij een andere aanbieder: aflossen bestaande lening en nieuwe eerste rang.
    Let op mogelijke boeterente bij het verbreken van een vaste renteperiode sinds 2017 (AFM?regels voor berekening).
  • Verzilver-/opeethypotheek: bedoeld voor ouderen, doorgaans op de eigen woning in Nederland.
    LTV?plafonds zijn conservatief (indicatief 50–70% van marktwaarde), uitkering via maandrente of opnamefaciliteit.
  • Overbruggingskrediet: tijdelijk vrijmaken van overwaarde in afwachting van verkoop of definitieve financiering.
    Korte looptijd en bullet?aflossing; rente hoger en convenanten strikter.

Formeel verloopt elke nieuwe of verhoogde hypotheek via de Nederlandse notaris met inschrijving in het Kadaster; de rang (1e/2e) bepaalt het verhaalsrecht bij executie. Kosten bestaan uit notariskosten en Kadasterrechten (indicatief samen circa €600–€1.500 afhankelijk van dossier), een taxatie (veelal €500–€800; NWWI bij consumptieve toets), en eventuele advies-/afsluitkosten. Bij herfinanciering met openbreken van een vaste rente kan boeterente verschuldigd zijn; de berekening is gereguleerd en afhankelijk van resterende rentevastperiode en actuele marktrente. Een 2e rang vereist doorgaans een rangverklaring/toestemming van de 1e hypotheekhouder; zonder die toestemming passeert de notaris niet. De Nederlandse Wwft verplicht tot herkomstonderzoek van gelden en UBO?screening; vrijgemaakte middelen worden via de derdengeldenrekening uitbetaald en de bestedingsdoelstelling kan contractueel worden gemonitord.

Fiscale verwerking in Nederland vindt voor een Belgische particulier normaliter plaats in box 3: het vastgoed behoort tot “overige bezittingen” met een forfaitair rendement (2024: 6,04%), terwijl schulden de grondslag verlagen via het schuldenforfait (2024: 2,47%) onder de Overbruggingswet box 3 (2023–2025). Hypotheekrente is in Nederland niet aftrekbaar in box 1 voor een tweede woning of beleggingspand; reguliere huurinkomsten blijven in box 3 in beginsel onbelast, behoudens meer dan normaal vermogensbeheer. In België wordt het buitenlandse onroerend inkomen vrijgesteld met progressie op basis van het sinds 2021 toegekende buitenlandse kadastraal inkomen; interesten zijn aftrekbaar voor zover een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat met de verwerving of het behoud van het specifieke onroerend goed (WIB 92). Wordt overwaarde opgenomen voor andere doeleinden, dan is die interest in België niet toerekenbaar aan het Nederlandse onroerend inkomen. Dit contrasteert met box 3, waar de schuld in beginsel de rendementsgrondslag verlaagt ongeacht de aanwending.

Alternatief kunt u de overwaarde indirect ontsluiten via België, door zekerheid te verstrekken op Belgisch vermogen en de middelen in Nederland aan te wenden. Een tweede hypotheek of hypothecair mandaat op uw Belgische eigen woning geeft in België doorgaans toegang tot scherpere tarieven; op een hypothecaire inschrijving is het Belgisch hypotheekrecht van 1% verschuldigd, plus registratie-, akte- en hypotheekbewaarderrechten. Een Lombardkrediet op een effectenportefeuille onder de Wet van 15 december 2004 (financiële zekerheden) vermijdt hypotheekkosten en kan snel worden opgenomen, maar kent margin call?risico bij koersdalingen; fiscale interesttoerekening in België vergt opnieuw een oorzakelijk verband met het onroerend inkomen. Wilt u specifiek het Nederlandse pand belasten ten gunste van een Belgische bank, dan blijft een Nederlandse notariële hypotheekakte met Kadasterinschrijving verplicht. Anders dan België kent Nederland geen hypotheekbelasting; overdrachtsbelasting (sinds 1 januari 2023: 10,4% voor beleggers) speelt niet bij herfinanciering zonder eigendomsoverdracht.

Is huurkoop mogelijk in Nederland?

Voor woningen en ander onroerend goed in Nederland is huurkoop in de wettelijke zin niet mogelijk. Het huurkoopregime in het Burgerlijk Wetboek (art. 7A:1576h e.v.) geldt uitsluitend voor roerende zaken die geen registergoederen zijn; onroerende zaken zijn registergoederen (BW 3:10) en vereisen eigendomsoverdracht via notariële akte en inschrijving in de openbare registers (BW 3:84 en 3:89). Een eigendomsvoorbehoud zoals bij roerende huurkoop kan juridisch niet op onroerend goed worden gevestigd; gebruik geven vóór overdracht levert hooguit huur of gebruiksrecht op, geen eigendom. Wel kan men economisch vergelijkbare structuren gebruiken, zoals koop met uitgestelde levering en gespreide betaling, een verkoperslening met hypotheek ten gunste van de verkoper, of huur met een koopoptie gevolgd door een reguliere levering via de notaris. Overdrachtsbelasting is in alle gevallen pas verschuldigd bij juridische eigendomsoverdracht, niet bij een loutere optie of huurperiode.

  • Koop met uitgestelde levering: prijs in termijnen, eigendom pas bij notariële levering; notariële akte en Kadasterinschrijving verplicht.
    Zekerheid voor de verkoper via hypotheek/kwalitatieve verplichting of bankgarantie om betaalrisico’s te dekken.
  • Verkoperslening: deel van de koopsom schuldig blijven met hypotheekrecht 1e/2e rang op het pand; AFM?vergunningplicht indien consumentenkrediet.
    Rente en aflossing contractueel; notariële hypotheekakte vereist, geen aparte hypotheekbelasting in NL.
  • Huur met koopoptie: marktconforme huur + optierecht; bij uitoefening volgt normale koop/levering met overdrachtsbelasting.
    Betaalde “optiepremie” verrekent men vaak met de koopsom; kwalificatie als huur of vooruitbetaling is contract? en feitenafhankelijk.
  • Financiële lease van onroerend goed is in Nederland geen consumentenproduct; in de praktijk toegepast voor zakelijke/professionele gebruikers.
    Voor particulieren rest een reguliere koop met financiering (bank of niet?bancair) en notariële levering.

Let op de toezichtskaders zodra termijnen feitelijk krediet vormen. Stelt een verkoper aan een consument uitstel van betaling of afbetalingen voor ter financiering van voor eigen bewoning bestemde onroerende zaken, dan kan dit kwalificeren als hypothecair krediet onder de Wft (implementatie van Richtlijn 2014/17/EU per 2016), waarvoor een vergunning, ESIS?informatie en kredietwaardigheidstoets vereist zijn. Particuliere verkopers hebben die vergunning doorgaans niet; de notaris zal zonder correcte kredietdocumentatie en, waar nodig, hypotheekstelling niet passeren. Voor beleggingspanden (buy?to?let) valt financiering in beginsel buiten het consumentenregime, maar de eigendomsoverdracht blijft verplicht via notariële akte en Kadaster. Overdrachtsbelasting (2024: 10,4% voor niet?eigen bewoning; 2% uitsluitend voor eigen woning) ontstaat bij levering; termijnen of huurbetalingen vooraf worden niet belast met overdrachtsbelasting, maar kwalificeren civielrechtelijk als huur/voorschot en fiscaal als huurinkomsten aan de verkoper zolang geen levering heeft plaatsgevonden.

In België bestaat evenmin een huurkoopregime voor onroerend goed zoals bij roerende zaken; eigendom van onroerend goed wordt consensueel overgedragen, maar tegenwerpelijkheid en zekerheden vergen notariële akte en registratie (Boek 3 BW sinds 1 september 2021). Economisch gelijkaardig zijn “verkoop onder opschortende voorwaarde” met gespreide betalingen, verkoperskrediet met hypotheek (waarop 1% Belgisch hypotheekrecht en aktekosten verschuldigd zijn), onroerende leasing voor professionelen en verkoop op lijfrente (viager). Voor een Belgische rijksinwoner die in Nederland via huur?met?koopoptie toewerkt naar aankoop, zijn de betaalde huren in België geen aftrekbare interest; pas bij daadwerkelijke aankoop en bij bestaan van een lening kan interest aftrekbaar zijn van het buitenlandse onroerend inkomen (WIB 92, oorzakelijk verband vereist). Het Nederlandse pand valt voor de Belgische belastingplichtige na levering in Nederland in box 3 (forfaitaire heffing; 2024: 6,04% voor overige bezittingen) en in België onder vrijstelling met progressie op basis van het sinds 2021 toegekende buitenlandse kadastraal inkomen; vóór juridische levering ontstaat in België normaliter nog geen KI?toekenning.

Kan ik een persoonlijke lening gebruiken voor aankoop in Nederland?

Ja, dat kan: een Belgische particulier mag een aankoop in Nederland financieren met een niet?hypothecair consumentenkrediet (lening op afbetaling) afgesloten in België. Dit valt onder het Wetboek Economisch Recht, Boek VII (consumentenkrediet) en is onderworpen aan maximum?JKP?plafonds die via koninklijk besluit periodiek worden aangepast; het krediet wordt geregistreerd bij de NBB?Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Juridisch rust er geen hypotheek op het Nederlandse pand, zodat in Nederland geen hypotheekakte of Kadaster?inschrijving nodig is; de levering verloopt regulier via de notaris. De Nederlandse notaris toetst de herkomst van gelden (Wwft) en vraagt doorgaans het kredietcontract en bankafschriften; contante betalingen worden geweigerd. Belgische kredietgevers hanteren in de praktijk strikte maximumlooptijden voor leningen op afbetaling (typisch 60 maanden bij “doel vrij” en langer enkel voor bepaalde bestedingen), waardoor maandlasten hoger zijn dan bij hypothecair krediet; dit is regelgeving? en aanbiederafhankelijk.

Fiscaal kan de betaalde interest in België de belastbare onroerende inkomsten verminderen op basis van WIB 92, op voorwaarde dat er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat met de verwerving of het behoud van het specifieke Nederlandse onroerend goed; bij gemengd gebruik is pro rata?toerekening vereist. België past voor Nederlands vastgoed vrijstelling met progressie toe op basis van het sinds 2021 toegekende buitenlandse kadastraal inkomen; de interestaftrek beïnvloedt dus het netto?inkomen voor de progressieberekening. In Nederland valt het pand in box 3; een persoonlijke lening kwalificeert in beginsel als box 3?schuld die de rendementsgrondslag verlaagt via het schuldenforfait (2024: 2,47%), terwijl het vastgoed als “overige bezittingen” het forfaitair rendement van 6,04% (2024) draagt onder de Overbruggingswet box 3 (2023–2025). Voor buitenlands belastingplichtigen worden in box 3 schulden meegenomen voor zover zij voldoende verband houden met in Nederland belastbare bezittingen; een lening die voor de aankoop is aangewend voldoet normaliter aan die toerekening.

De civielrechtelijke en financiële praktijk kent enkele grenzen. In België is een lening op afbetaling geen hypothecair krediet; er is dus geen Belgische hypotheekinschrijving en geen 1% Belgisch hypotheekrecht verschuldigd, maar het JKP ligt doorgaans aanzienlijk hoger dan hypotheekrentes en de wettelijk toegelaten looptijden zijn beperkt. Kredietgevers kunnen intern verbieden dat een consumentenkrediet primair voor aankoop van onroerend goed wordt gebruikt, ook al is dat juridisch niet verboden zolang geen hypotheek wordt gevestigd. In Nederland is voor de koopovereenkomst het gebruikelijke financieringsvoorbehoud in NVM?modellen vaak toegesneden op hypotheekfinanciering; partijen kunnen dit contractueel verbreden naar “financiering” in het algemeen, maar dat vergt expliciete afspraak. Nederlandse aanbieders van persoonlijke leningen verstrekken doorgaans geen consumptief krediet aan niet?ingezetenen door Wft?toezicht, BKR?registratie?eisen en uitvoeringsrisico; Belgische consumentenkredieten blijven daarom het aangewezen kanaal voor deze vorm van financiering naar Nederlands vastgoed.

  • Documentatie bij de Nederlandse notaris: kredietovereenkomst, recent uitbetalingsbewijs en herkomst van eigen middelen (indien gemengd).
    Waarborgsom/bankgarantie: gebruikelijk 10% van de koopsom, los van de financieringsvorm.
  • Belgische registratie: opname van het krediet in de CKP (NBB) en naleving informatie? en precontractuele verplichtingen volgens WER Boek VII.
    Kosten en looptijd: JKP onderworpen aan wettelijke plafonds; maximale looptijden voor “doel vrij” doorgaans kort (circa 60 maanden).
  • Fiscale verwerking België: interestaftrek enkel bij oorzakelijk verband met het Nederlandse pand; pro rata bij gemengde besteding.
    Fiscale verwerking Nederland: vastgoed in box 3 (overige bezittingen 2024: 6,04%); schuld verlaagt de grondslag via schuldenforfait (2024: 2,47%).
  • Zekerheden: geen hypotheek of pand op het Nederlandse registergoed; geen Nederlandse hypotheekakte of Kadaster?kosten.
    Transactieheffingen NL: overdrachtsbelasting ongewijzigd (2024: 10,4% voor niet?eigen bewoning; 2% uitsluitend eigen woning).

Zijn er ontwikkelaars die gespreide betaling aanbieden in Nederland?

Ja, maar vrijwel uitsluitend in de context van nieuwbouw via een koop-/aannemingsovereenkomst met bouwtermijnen die aansluiten bij de voortgang van het werk. Ontwikkelaars laten dan niet “achteraf in termijnen” betalen, maar factureren deelbetalingen na bouwmijlpalen; dit geldt als reguliere bouwbetalingen en niet als kredietverlening. Bij turnkey of bestaande bouw is gespreide betaling ná juridische levering uitzonderlijk; zou een ontwikkelaar uitstel van betaling toestaan aan een consument, dan kwalificeert dat als hypothecair krediet onder de Wft (implementatie 2016 van de MCD) en is een aanbiedersvergunning vereist. In de praktijk hebben projectontwikkelaars geen Wft-vergunning en werken zij met bancaire financiering of volledige koopsombetaling bij levering. Voor beleggers (buy?to?let) kan een verkoperslening buiten het Wft?consumentenregime vallen, maar blijft een Nederlandse notariële hypotheekakte met Kadasterinschrijving verplicht; dit komt sporadisch voor en tegen marktconforme rentes, beperkte looptijden en conservatieve LTV.

Bij nieuwbouw in Nederland betaalt u doorgaans de grond via de notaris bij eigendomsoverdracht en de aanneemsom in gecertificeerde bouwtermijnen na voortgang (facturen met 21% btw). Voorafgaande aan de start is een waarborgsom of bankgarantie gebruikelijk (contractueel veelal 10%) die bij de notaris wordt aangehouden; dit is geen vooruitbetaling aan de ontwikkelaar. Afbouwwaarborgen en insolventiebescherming lopen privaatrechtelijk via stelsels als Woningborg of SWK; zij stellen eisen aan betalingsschema’s en garanties, maar er bestaat in Nederland geen afzonderlijke “Wet Breyne”. Bij oplevering kan een retentieregeling (bijv. depot bij de notaris) worden toegepast om herstel van gebreken te borgen; de precieze modaliteiten volgen de toegepaste garantie- en waarborgregeling en het modelcontract. Huurkoop van onroerend goed is niet toegestaan; eigendomsoverdracht vereist altijd notariële levering en inschrijving in de openbare registers, ongeacht de betalingsstructuur.

Wordt bij bestaande bouw of turnkey toch uitstel van betaling overeengekomen, dan wordt dit civielrechtelijk vormgegeven als een verkoperslening met hypotheekrecht ten gunste van de verkoper, in eerste of tweede rang. De notaris passeert alleen bij duidelijke rangorde, toestemming van de eerste hypotheekhouder (indien van toepassing) en correcte kredietdocumentatie; zonder Wft-vergunning is kredietverlening aan een consument voor eigen bewoning niet toegestaan. Voor buy?to?let aan een particuliere belegger kan buiten het hypothecair?consumentenregime worden gewerkt, maar marktpraktijk is terughoudend: korte looptijden, aflossingsverplichtingen, en zekerheden naast het hypotheekrecht (bijv. verpanding huurvorderingen). Fiscaal wijzigt gespreide betaling niets aan Nederlandse overdrachtsheffing of btw; de juridische levering triggert overdrachtsbelasting (bij bestaande/gronddeel) en nieuwbouwtermijnen dragen btw. In België kan rente op een verkoperslening slechts worden toegerekend aan het buitenlandse onroerend inkomen indien een rechtstreeks oorzakelijk verband met het pand bestaat.

In België is gespreide betaling bij “verkopen op plan” wettelijk strak gekaderd door de Wet Breyne (1971): verplichte voltooiingswaarborg, begrensde voorschotten en betalingsschijven strikt volgens bouwprogressie. Nederland kent geen equivalent met dwingend recht; bescherming loopt via garantie-instellingen (Woningborg/SWK) en de notariële derdengeldenrekening. Een belangrijk verschil: Belgische voorschotten zijn wettelijk gelimiteerd en pas verschuldigd na specifieke waarborgen, terwijl in Nederland contract- en garantieregimes de feitelijke begrenzingen bepalen. Voor Belgische kopers van Nederlandse nieuwbouw geldt dat btw op bouwtermijnen en overdrachtsbelasting of btw op de grondcomponent parallel lopen met de bouw- en leveringsmomenten; gespreide bouwbetalingen wijzigen die heffingsmomenten niet wezenlijk. Waar Nederland bij beleggingstransacties in de praktijk sporadisch verkopersfinanciering ziet, wordt in België een verkoperskrediet ook gehypothekeerd, met in België bijkomend 1% hypotheekrecht bij Belgische inschrijving; in Nederland bestaat zo’n hypotheekbelasting niet.

  • Gebruikelijke bouwtermijnen (indicatief, projectafhankelijk): fundering/paalfundatie; begane?grondvloer; casco gereed; wind- en waterdicht; installaties/afbouw; oplevering.
    Facturatie volgt steeds na vastgestelde voortgang; betaling via notariële derdengelden of rechtstreeks volgens contract.
  • Grond en bouw gescheiden: grondprijs vaak bij notariële levering (overdrachtsbelasting of btw bij bouwterrein); aanneemsom in termijnen (21% btw).
    Modelovereenkomsten van Woningborg/SWK sturen schema, zekerheden en waarborgen.
  • Verkoperslening (indien aangeboden): notariële hypotheekakte, rangregeling en eventuele aanvullende zekerheden.
    Toepassing met name bij beleggingen; voor eigen bewoning geldt Wft?vergunningsplicht voor de kredietgever.
  • Zekerheden en compliance: WWFT?herkomstonderzoek bij notaris; bankgarantie/waarborgsom contractueel vastgelegd.
    Geen huurkoop/eigendomsvoorbehoud mogelijk op registergoederen; levering uitsluitend via notariële akte en Kadaster.

Kan ik via familie of vrienden financieren in Nederland?

Ja, particulier financieren via familie of vrienden is toegestaan. Juridisch kan dit met een onderhandse lening of, voor zekerheid, met een Nederlandse notariële hypotheek op het pand; elke hypotheek op Nederlands onroerend goed vergt een Nederlandse notariële akte en inschrijving bij het Kadaster (BW 3:84, 3:89). Er bestaat in Nederland geen hypotheekbelasting; kosten beperken zich tot notaris en Kadaster. Toezichtrechtelijk geldt de Wft: een familielening aan een consument wordt vergunningplichtig als de kredietgever beroepsmatig/structureel kredieten aanbiedt; een incidentele, niet?bedrijfsmatige familielening is in de regel niet vergunningplichtig. De notaris past WWFT?controles toe op zowel lener als uitlener (identificatie, herkomst van middelen) en passeert niet zonder duidelijke voorwaarden en, bij tweede rang, schriftelijke toestemming van de eerste hypotheekhouder.

De kernafspraken horen in een schriftelijke leenovereenkomst: hoofdsom, looptijd, rente, aflossingsschema (annuïtair/lineair/bullet), vervroegde aflossing, zekerheden, rang en verzuim/clausules. Bij zekerheid op het Nederlandse pand wordt dit vastgelegd in een hypotheekakte met rangregeling en inschrijving; aanvullende zekerheden zoals verpanding van toekomstige huurvorderingen kunnen worden opgenomen. Indicatieve akte? en Kadasterkosten voor vestiging/wijziging hypotheek bedragen doorgaans circa €600–€1.500, exclusief eventuele taxatie indien partijen dat wensen. Betalingsstromen verlopen via de derdengeldenrekening van de Nederlandse notaris; buitenlandse (Belgische) familie kan via SEPA overschrijven mits traceerbare herkomst. Een tweede hypotheek is mogelijk maar vereist uitdrukkelijke toestemming van de eerste hypotheekhouder; zonder die toestemming zal de notaris de akte niet passeren.

Fiscale behandeling in Nederland voor een Belgische particulier vindt normaliter plaats in box 3. Het Nederlandse vastgoed wordt aangemerkt als “overige bezittingen” met een forfaitair rendement (2024: 6,04%), terwijl schulden de rendementsgrondslag verlagen via het schuldenforfait (2024: 2,47%) onder de Overbruggingswet box 3 (2023–2025). Een familielening die aantoonbaar is aangewend voor de aankoop van het Nederlandse pand kwalificeert in beginsel als toerekenbare schuld; reguliere huurinkomsten blijven in box 3 buiten heffing, tenzij sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer. Nederland kent geen bronheffing op rente aan particuliere uitleners en de conditionele bronbelasting (Wet bronbelasting 2021) treft particulieren niet. Lokale Nederlandse heffingen (OZB, waterschapslasten) en overdrachtsbelasting (2024: 10,4% voor niet?eigen bewoning; 2% uitsluitend eigen woning) blijven onveranderd van toepassing.

In België kan de betaalde rente, ongeacht of de lening hypothecair of niet?hypothecair is, het Belgische belastbare onroerend inkomen verminderen mits een rechtstreeks oorzakelijk verband met verwerving of behoud van dat specifieke Nederlandse onroerend goed (WIB 92). Sinds 2021 wordt voor buitenlands vastgoed een kadastraal inkomen toegekend; melding aan FOD Financiën binnen vier maanden na verwerving is vereist, waarna de (na rente) berekende netto?inkomsten in België vrijgesteld worden met progressie volgens het Belgisch?Nederlands verdrag (2001, art. 6 en 23). De Belgische familie?/vriend?uitlener geeft ontvangen rente aan als roerend inkomen (standaard 30% roerende voorheffing via aangifte, bij private leningen doorgaans zonder inhoudingsplicht door de lener). Rente?loos of benedenmarkt lenen kan civiel en fiscaal worden getoetst op schenkingselementen, vooral bij latere kwijtschelding; registratie van een schenking (Vlaanderen/Brussel 3%, Wallonië 3,3% in rechte lijn/partners) vermijdt erfbelasting binnen de regionale risicotermijnen.

  • Structuurkeuzes: onderhandse familielening (zonder hypotheek); lening met Nederlandse hypotheek 1e/2e rang; aanvullende zekerheid (verpanding huurvorderingen).
    Formeel: hypotheek altijd via NL notaris + Kadaster; geen NL?hypotheekbelasting.
  • Toezicht Nederland (Wft): incidentele, niet?beroepsmatige familielening aan consument is doorgaans vergunningvrij; structurele/bedrijfsmatige kredietverstrekking wel vergunningplichtig.
    Toepassing ook bij vakantie-/beleggingswoning omdat de kredietnemer een consument kan zijn.
  • Belasting Nederland: box 3 “overige bezittingen” 2024 forfait 6,04%; schuldforfait 2,47% verlaagt grondslag indien toerekenbaar.
    Geen Nederlandse bronheffing op rente aan particuliere uitleners; lokale heffingen en overdrachtsbelasting ongewijzigd.
  • Belasting België: rente aftrekbaar van buitenlands onroerend inkomen bij oorzakelijk verband (WIB 92); pro rata bij gemengde aanwending.
    Uitlenende familie: rente belast als roerend inkomen (30%); schenking/kwijtschelding vereist aandacht voor regionale regels en termijnen.
  • Kosten en praktijk: notariskosten en Kadasterinschrijving voor hypotheek ca. €600–€1.500; tweede rang vereist toestemming eerste hypotheekhouder.
    WWFT?stukken: identificatie, UBO (indien vennootschap), herkomst gelden, duidelijke betalingsketen via derdengeldenrekening.

Vergelijking met België toont gelijkenissen én verschillen. Ook in België is een familielening toegestaan en kan men zekerheid nemen; echter een Belgische hypothecaire inschrijving op Belgisch vastgoed is belast met 1% hypotheekrecht plus akte? en registratierechten, terwijl Nederland geen hypotheekbelasting kent. Wil een Belgische bank of familielid zekerheid op het Nederlandse pand, dan moet dit steeds via een Nederlandse notariële hypotheekakte en Kadasterinschrijving; zekerheid op Belgische activa (hypotheek/pand) onderwerpt u aan Belgische rechten en de Pandwet (in werking sinds 1 januari 2018). Waar Nederland voor particuliere familieleningen primair civielrechtelijke vormvereisten en WWFT hanteert, stuurt België de fiscale aftrek via het oorzakelijk?verbandcriterium en belast de ontvangen rente bij de uitlener. In beide landen is zorgvuldige documentatie en marktconforme rente essentieel om fiscale discussies (verkapte schenking of niet?zakelijke voorwaarden) te vermijden.

Zijn er private investeerders actief in Nederland?

Ja. In Nederland zijn diverse private investeerders actief in vastgoedfinanciering: particuliere uitleners, family offices, hypotheek- en private?debtfondsen, en ECSP?crowdfundingplatformen (Verordening (EU) 2020/1503; sinds 10 november 2023 alleen met AFM?vergunning). Zij financieren met name buy?to?let, (her)ontwikkeling, en overbruggingssituaties via eerste of tweede hypotheek, soms aangevuld met pandrechten op huurvorderingen of aandelen. Voor hypothecair krediet aan consumenten voor eigen bewoning is een Wft?vergunning vereist; veel private partijen beperken zich daarom tot beleggingsvastgoed (niet?consumentenregime) of werken via een vergund bemiddelingskanaal. Acceptatie is doorgaans LTV? en projectgedreven, met nadruk op exit, locatie en staat van onderhoud, en minder op traditionele inkomens?DKI?toetsen dan bij banken. Niet?ingezetenen (zoals Belgische particulieren) worden door enkele niet?bancaire aanbieders en private investeerders geaccepteerd onder conservatievere limieten en striktere KYC/AML?vereisten.

Juridisch vereist elke hypotheek op in Nederland gelegen onroerend goed een Nederlandse notariële hypotheekakte en inschrijving in de openbare registers (Kadaster) op basis van het Burgerlijk Wetboek, Boek 3 (zekerhedenrecht). Een tweede rang is mogelijk, maar alleen met uitdrukkelijke toestemming van de eerste hypotheekhouder en met rangregeling in de akte; aanvullende zekerheden (pand op huur, depotovereenkomsten) worden vaak contractueel vastgelegd. Er bestaat geen afzonderlijke Nederlandse hypotheekbelasting; kosten betreffen notaris en Kadaster, plus taxatie en eventuele advies-/arrangementskosten. Private investeerders hanteren veelal kortere looptijden en convenanten rond informatie, verbouwingen en verhuur, met contractuele remedies bij covenant?breuk of betalingsverzuim. De notaris en aanbieder passen Wwft?onderzoek toe (identificatie, herkomst van middelen, UBO?controle) en kunnen transacties blokkeren bij sanctie? of integriteitsrisico’s.

  • Product en zekerheden: eerste hypotheek (brug-/projectfinanciering); tweede rang/mezzanine; aanvullende pandrechten op huur en aandelen.
    LTV/looptijd: indicatief 55–75% eerste rang; gecombineerd tot ca. 80–85% met junior; termijnen vaak 6–36 maanden (brug) of 3–10 jaar (buy?to?let).
  • Prijsstelling: doorgaans hoger dan bancair; opslag voor tweede rang en ontwikkelingsrisico; arrangementfee veelal 1–3% en mogelijke exitfee 0–1%.
    Onderbouwing: extern taxatierapport (regelmatig NWWI voor residentieel), bouwbegroting bij renovatie, huurcontracten en huurdraagkrachtanalyse.
  • Uitbetalingen: bij projecten in tranches na voortgang; depot voor verbouwingskosten; verplichte bouwkundige keuringen/inspecties.
    Vervroegde aflossing: contractueel; boete/fee variabel; zekerheden blijven tot doorhaling na volledige aflossing in het Kadaster.
  • Toezichtkader: ECSP?platformen onder AFM?vergunning; hypothecair consumentenkrediet onder Wft (MCD?implementatie 2016).
    Consumentenkrediet (niet?hypothecair) kent een wettelijk maximum kredietvergoeding; hypothecair krediet valt buiten dat plafond.

In België bestaan vergelijkbare private kanalen (familieleningen, private?debtfondsen, crowdfunding onder Verordening (EU) 2020/1503 met FSMA?toelating), maar zekerheden op Belgisch vastgoed zijn bijkomend belast met 1% hypotheekrecht plus akte? en registratiekosten. Nederland kent die hypotheekbelasting niet; elke hypotheek—ook ten gunste van een Belgische investeerder—moet evenwel via een Nederlandse notariële akte en Kadasterinschrijving worden gevestigd. Panden op vorderingen en aandelen verlopen in België onder de Pandwet (in werking sinds 1 januari 2018) met pandregister; in Nederland worden vergelijkbare pandrechten gevestigd volgens BW Boek 3 (stil/openbaar pand). Waar Belgische banken door macroprudentiële verwachtingen striktere LTV?/risicowegingen hanteren, bepalen in Nederland vooral marktpraktijk en interne limieten van private aanbieders de leencapaciteit en prijsstelling, met nadruk op LTV, LTC en exit.

Fiscale behandeling voor een Belgische rijksinwoner blijft ongewijzigd bij private financiering. In Nederland valt een tweede verblijf/beleggingspand normaliter in box 3 als “overige bezittingen” onder de Overbruggingswet box 3 (2023–2025); een lening die aantoonbaar is aangewend voor dit pand kwalificeert in beginsel als toerekenbare box 3?schuld die de heffingsgrondslag verlaagt. Reguliere verhuurinkomsten blijven in box 3 in principe onbelast, tenzij sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer (box 1?risico). In België wordt sinds 2021 een buitenlands kadastraal inkomen toegekend; betaalde interest is aftrekbaar van het buitenlandse onroerend inkomen voor zover er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat met de verwerving of het behoud van het specifieke Nederlandse pand (WIB 92), met pro rata?toerekening bij gemengde aanwending. Nederland kent geen bronheffing op particulier ontvangen rente; Belgische uitleners belasten rente als roerend inkomen volgens Belgische regels.

Bestaat crowdfunding voor vastgoed in Nederland?

Ja. Vastgoedcrowdfunding is in Nederland toegestaan en valt onder Verordening (EU) 2020/1503 voor European Crowdfunding Service Providers, met AFM?toezicht en verplichte vergunning sinds 10 november 2021 (overgangsregime beëindigd op 10 november 2023). Projecten mogen in principe tot 5 miljoen euro per projecteigenaar per 12 maanden ophalen, met EU?paspoort voor grensoverschrijdende aanbiedingen. Het regime dekt zakelijke financiering via leningen of verhandelbare effecten; hypothecair consumentenkrediet (eigen?woningfinanciering) valt er expliciet buiten. Niet?ervaren beleggers doorlopen een geschiktheids?/kennischeck, krijgen een 4?dagenbedenktijd en een Key Investment Information Sheet (KIIS) per aanbieding. Vastgoedplatformen richten zich daardoor vooral op ontwikkelingsfinanciering, (her)ontwikkeling, brugfinanciering en verhuurd residentieel/commercieel vastgoed via SPV’s, met zekerheidspakketten en convenanten die aansluiten op de Nederlandse zekerhedenpraktijk.

Structurering verloopt doorgaans via een Nederlandse project?BV die leent bij een multitude van beleggers, vertegenwoordigd door een security agent (vaak een stichting) die zekerheden houdt. Hypotheken op in Nederland gelegen registergoederen vergen steeds een notariële hypotheekakte en inschrijving in het Kadaster; parate executie bij verzuim is mogelijk op grond van BW 3:268 (met publieke veiling of, na rechterlijke toestemming, onderhandse verkoop). Aanvullende zekerheden omvatten veelal een pandrecht op huurvorderingen (stil/openbaar pandrecht ex BW 3:239), een pandrecht op bankrekeningen en een aandelenpandrecht op de project?BV. Uitbetalingen verlopen via een betaaldienstverlener met PSD2?vergunning; platforms mogen cliëntenmiddelen niet zelf aanhouden en werken met gescheiden rekeningen. Er geldt geen Nederlandse hypotheekbelasting; kosten betreffen notaris, Kadaster en platformfees, naast taxatie en eventueel bouwkundige controles bij uitbetalingen in tranches.

Voor Belgische particuliere beleggers zijn inkomsten uit Nederlandse vastgoedcrowdfunding doorgaans roerende inkomsten in België (rente of coupon), belast aan 30% via aangifte wanneer geen Belgische roerende voorheffing wordt ingehouden. Nederland heft in de regel geen bronheffing op particuliere rente; bij equity?structuren kan wel 15% Nederlandse dividendbelasting spelen, met verdragsmatige verrekening onder het Belgisch?Nederlands verdrag (2001). De onderliggende Nederlandse zekerheden (hypotheek, pand) hebben geen directe Belgische fiscale impact voor de belegger; de belegging zelf kan meetellen voor de jaarlijkse taks op effectenrekeningen (0,15%) wanneer aangehouden op een kwalificerende effectenrekening boven de drempel. Voor Belgische projectontwikkelaars/uitbaters die via een Nederlands platform lenen voor Nederlands vastgoed, gelden Wwft?KYC?plichten, UBO?transparantie en notariële zekerheidsvestiging in Nederland; renteaftrek in België vereist een oorzakelijk verband met het onroerend goed in de Belgische aangifte.

In België is vastgoedcrowdfunding eveneens toegestaan onder hetzelfde EU?kader, met FSMA?vergunning voor ECSP?platformen en identieke beleggersbescherming (KIIS, geschiktheidstoets, bedenktijd). Het juridische verschil ligt in de zekerheidskosten: een Belgisch hypotheekrecht op Belgisch vastgoed is onderworpen aan 1% hypotheekrecht plus akte? en registratiekosten, terwijl Nederland geen afzonderlijke hypotheekbelasting kent op hypotheekvestiging. Belgische platforms kunnen dankzij het EU?paspoort Nederlandse projecten aanbieden en omgekeerd; de vestiging en rang van Nederlandse zekerheden blijft daarbij onverkort aan Nederlands recht en Kadasterinschrijving onderworpen. Consumentenkredietregels en JKP?plafonds in België zijn niet van toepassing op zakelijke ECSP?leningen, maar blijven relevant zodra financiering aan consumenten wordt verstrekt buiten ECSP?kader; ECSP mag geen hypotheken voor eigen?woningconsumenten structureren.

  • Gebruikelijke documentatie: leningsovereenkomst/obligatievoorwaarden; KIIS; intercreditor?/rangregeling; notariële hypotheekakte; pandakten (huur, rekeningen, aandelen).
    Zekerheidshouder: stichting/security agent namens beleggers; inschrijving hypotheek in Kadaster, pandrechten conform BW Boek 3.
  • Operationeel: geldstromen via PSD2?vergunde betaaldienstverlener; gescheiden derdengelden; geen depositogarantie.
    Default?afwikkeling: parate executie hypotheek (BW 3:268); uitwinning pandrechten; verdeling volgens rangorde en intercreditor.
  • Parameters (projectafhankelijk): looptijd vaak kort?middellang; uitbetalingen in bouwtranches met voortgangsinspecties; convenanten over LTV/LTC, voorverhuur en cash?sweeps.
    Kosten: platformfee voor lener (arrangement/servicing), notariskosten en Kadasterrechten voor zekerheden; beleggerskosten volgens tariefkaart platform.
  • Toezicht en informatie: AFM?vergunning ECSP; KIIS en risicowaarschuwingen; 4?dagenbedenktijd voor niet?ervaren beleggers; periodieke rapportage over projectstatus.
    Grensoverschrijdend: EU?paspoort; Nederlandse zekerheden blijven onder NL?recht, Belgische belastingheffing op beleggersinkomsten blijft van toepassing.

Wat zijn de fiscale gevolgen van kopen zonder hypotheek in Nederland?

Zonder lening ontbreekt in Nederland elke box 3-schuld die de rendementsgrondslag kan drukken. Een in Nederland gelegen tweede verblijf wordt in box 3 als “overige bezittingen” tegen WOZ?waarde aangehouden; voor 2024 geldt een forfaitair rendementspercentage van 6,04% en een belastingtarief van 36% na toepassing van het heffingsvrije vermogen (€57.000 per persoon; partners €114.000). Omdat er geen hypothecaire of andere toerekenbare schuld is, mist u ook de schuldenaftrek (2024: schuldenforfait 2,47% en een schuldendrempel van €3.700 per persoon). Voor niet?ingezetenen (Belgische rijksinwoners) wordt box 3 beperkt tot in Nederland gelegen bezittingen en bijbehorende schulden; de peildatum is steeds 1 januari, waardoor een aankoop in de loop van 2024 pas vanaf 1 januari 2025 meetelt. Financiering met eigen geld wijzigt de Nederlandse box 3?kwalificatie niet, maar vergroot relatief de belaste grondslag doordat geen schuld tegenover het activum staat.

Overdrachtsbelasting (2024: 10,4% voor niet?eigen bewoning; 2% uitsluitend bij eigen?woningverkrijging) en lokale heffingen (OZB, waterschapslasten, riool?/afvalstoffenheffing) zijn financieringsneutraal en dus ongewijzigd verschuldigd. Bij verhuur blijven reguliere huurinkomsten in box 3 doorgaans buiten heffing; overschrijden de activiteiten het “normaal vermogensbeheer”, dan kan box 1 van toepassing zijn, eveneens onafhankelijk van de financieringsbron. Voor korte verblijven/vakantieverhuur kan btw?plicht ontstaan: het verstrekken van logies is in Nederland belast tegen 9% btw voor ondernemers, met toepassing van de kleineondernemersregeling mogelijk bij jaaromzet tot €20.000; toeristenbelasting op gemeentelijk niveau blijft los daarvan verschuldigd. De box 3?waardering van het pand volgt de WOZ?waarde, terwijl btw? en toeristenbelasting op exploitatie niet interfereren met de vermogensrendementsheffing. Zonder hypotheek vervallen verder specifieke hypotheekgerelateerde kosten en renteboeten, maar dat heeft geen fiscale impact in box 3.

In België blijft het Nederlandse pand vrijgesteld met progressie op basis van het Belgisch?Nederlands verdrag (2001, art. 6 en 23). Sinds 2021 kent de FOD Financiën een buitenlands kadastraal inkomen (KI) toe; melding van de verwerving moet binnen vier maanden gebeuren. Het voor de progressieberekening in België in aanmerking te nemen netto?onroerend inkomen wordt afgeleid van het (geïndexeerde) buitenlandse KI en kan in België worden verminderd met interesten die een rechtstreeks oorzakelijk verband hebben met de verwerving of het behoud van dat specifieke pand (WIB 92). Bij aankoop zonder lening zijn er geen aftrekbare interesten, waardoor het voor de progressie gehanteerde netto?inkomen hoger uitvalt en het globale Belgische tarief op andere inkomsten (bijv. beroepsinkomsten) in theorie kan stijgen. Belgische onroerende voorheffing is op Nederlands vastgoed niet van toepassing; Nederlandse lokale heffingen blijven verschuldigd ongeacht de financieringswijze.

  • Nederland box 3 2024: overige bezittingen 6,04% forfaitair rendement; tarief 36%; heffingsvrij vermogen €57.000 p.p.; partners €114.000.
    Schuldenforfait 2,47% met schuldendrempel €3.700 p.p.; zonder lening geen schuldaftrek mogelijk.
  • Peildatum box 3: 1 januari. Aankoop midden jaar telt pas mee per volgende 1 januari; verkoop vóór 1 januari voorkomt heffing over dat jaar.
    Waardering vastgoed: WOZ?waarde; beperkte rechten (bijv. erfpachtcanon) kunnen de waarde drukken.
  • Overdrachtsbelasting NL: 10,4% voor niet?eigen bewoning; 2% alleen bij eigen woning en bewoningsvereisten.
    Lokale heffingen (OZB/waterschap/afval) en toeristenbelasting: financieringsneutraal verschuldigd.
  • Vakantieverhuur: logies 9% btw voor ondernemers; KOR mogelijk bij omzet ?€20.000/jaar; box 3?positie blijft in beginsel ongewijzigd.
    Box 1?risico bij meer dan normaal vermogensbeheer, los van hypotheekstatus.
  • België: vrijstelling met progressie; buitenlands KI sinds 2021 verplicht aan te geven binnen 4 maanden na verwerving.
    Geen interestaftrek in België zonder lening; netto?onroerend inkomen voor progressie daarom hoger.

Vergelijking met Nederland: in Nederland beïnvloedt het ontbreken van een schuld uitsluitend de box 3?rendementsgrondslag (geen schuld om af te trekken), aangezien rente voor een tweede verblijf nooit aftrekbaar is in box 1. In België werkt de financieringskeuze wél door in de berekening van het voor de progressie gebruikte netto?onroerend inkomen: met lening kan interest de Belgische grondslag verlagen, zonder lening niet. Overdrachtsbelastingen en btw?aspecten in Nederland staan los van de financiering, terwijl België geen eigen heffing op de Nederlandse overdracht kent maar wel de notificatie en KI?toekenning verplicht stelt. Netto resulteert kopen zonder hypotheek in een relatief hogere Nederlandse box 3?grondslag en in België een mogelijk hogere progressie?impact, terwijl operationele heffingen (OZB, waterschaps? en toeristenbelasting; btw op logies) ongewijzigd van toepassing blijven.

Welke risico’s loop ik bij kopen zonder hypotheek in Nederland?

Zonder hypotheek ontbreekt financiële hefboomwerking en wordt uw volledige eigen vermogen geconcentreerd in één illiquide actief in Nederland. Dat vergroot het marktrisico: prijsdalingen of leegstand werken direct door op uw rendement op eigen vermogen, zonder dempend effect van goedkope schuld. Liquiditeitsrisico speelt ook bij onverwachte uitgaven (grote onderhoudsposten, erfpachtcanonverhogingen, VvE?bijdragen), omdat er geen kredietlijn of uitkeringsfaciliteit aan de hypotheek hangt. Wilt u later alsnog financieren, dan bent u afhankelijk van dan geldende acceptatiecriteria (LTV/ICR), tarieven en uw leeftijd; buy?to?let?aanbieders hanteren in de praktijk conservatieve LTV’s en vragen een actuele taxatie. In Nederland bestaat geen wettelijk LTV?plafond voor beleggingsvastgoed, maar aanbieders sturen strak op LTV en huurdekking; in België beïnvloeden macroprudentiële verwachtingen sinds 2020 de kredietruimte, wat herfinanciering via Belgische banken eveneens kan beperken.

Fiscaal ontbreekt in Nederland elke schuld om uw box 3?grondslag te verlagen; onroerend goed valt onder “overige bezittingen” met een forfaitair rendement (2024: 6,04%) en tarief 36% na heffingsvrij vermogen, terwijl schulden normaliter drukken via het schuldenforfait (2024: 2,47%). Omdat u zonder lening koopt, mist u dat tegenwicht en kan de jaarlijkse heffing relatief hoger uitvallen; bovendien geldt de peildatum 1 januari, zodat timing van aan? of verkoop doorwerkt per belastingjaar. De Overbruggingswet box 3 (2023–2025) is tijdelijk en er bestaat wetgevingsonzekerheid over de structurele box 3?methode nadien, wat een beleidsrisico vormt. In België wordt sinds 2021 een buitenlands kadastraal inkomen toegekend en past men vrijstelling met progressie toe; zonder lening zijn er geen aftrekbare intresten om het Belgische netto?onroerend inkomen (voor de progressieberekening) te reduceren. Dit wijkt af van Nederland, waar rente voor tweede verblijven niet box 1?aftrekbaar is, maar een schuld in box 3 wél de grondslag kan verlagen indien aanwezig.

Juridisch en compliance?matig blijft de Wwft van toepassing: de Nederlandse notaris toetst identiteit, UBO’s en herkomst van middelen en kan de transactie blokkeren bij sanctie? of witwasindicatoren. Betaalt u (delen van) de koopsom buiten de notariële derdengeldenrekening of te laat aan, dan loopt u contractueel het risico op verzuim en de gebruikelijke boete van 10% uit NVM?modellen, ook zonder financieringsvoorbehoud. Zonder bank ontbreekt bovendien de extra laag van externe due diligence (financieringstaxatie, bouwkundige keuring, huur?ICR?toets), waardoor het risico op onopgemerkte bouwkundige gebreken, bestuursrechtelijke beperkingen (bijv. verhuurvergunning, bestemming) of ongunstige erfpachtvoorwaarden stijgt als u zelf die controles niet laat uitvoeren. De notaris bewaakt titel en lasten (erfdienstbaarheden, beslagen, kettingbedingen), maar geen economische haalbaarheid of onderhoudsstaat. In appartementsituaties blijft u gebonden aan VvE?regels en reserveringen (BW 5:126); zonder bankconvenanten bestaat het risico dat verzekeringen of onderhoudsreserves feitelijk te laag worden aangehouden.

Bij afwezigheid van een hypotheek is het pand onbezwaard vermogen dat vatbaar is voor verhaal door uw persoonlijke schuldeisers; een Belgische titel kan in Nederland worden geëxecuteerd onder Verordening (EU) 1215/2012 (Brussel I?bis), waardoor beslag en executieverkoop mogelijk zijn. Een eerste hypotheekhouder zou normaal voorrang hebben bij uitwinning; zonder hypotheek ligt de volledige executieopbrengst open voor concurrente schuldeisers. Estate?planning?matig vergroot een aankoop zonder schuld in België de netto?grondslag voor erfbelasting, aangezien schulden in principe aftrekbaar zijn in de nalatenschap; Nederland kent geen specifiek fiscaal voordeel dat rente op een tweede verblijf aftrekbaar zou maken. Operationeel wijzigt niets aan Nederlandse overdrachtsbelasting (2024: 10,4% voor niet?eigen bewoning; 2% uitsluitend eigen?woningverkrijging) en lokale lasten, maar exploitatie?risico’s (toeristenbelasting, gemeentelijke verhuurvergunningen onder de Omgevingswet per 1 januari 2024) blijven volledig bij u. In België bestaan geen bijkomende heffingen op de Nederlandse verkrijging, maar de meldingsplicht voor het buitenlandse KI binnen vier maanden na verwerving blijft onverkort gelden.

  • Nederland box 3 (2024): overige bezittingen 6,04% forfaitair rendement; tarief 36%; heffingsvrij vermogen €57.000 p.p.; schuldforfait 2,47% ontbreekt zonder lening.
    Peildatum: 1 januari; Overbruggingswet 2023–2025 met wetgevingsonzekerheid nadien.
  • Contractuele sancties: standaard boete 10% bij niet?nakoming in NVM?koopcontracten; waarborgsom/bankgarantie doorgaans 10% via notariële derdengeldenrekening.
    Wwft/ Sanctiewet: notaris kan blokkeren bij onvoldoende herkomstbewijs of sanctierisico.
  • Zekerheidspositie: geen hypotheek betekent volledige verhaalsmogelijkheden voor schuldeisers; grensoverschrijdende tenuitvoerlegging via Brussel I?bis (EU 1215/2012).
    Geen Nederlandse hypotheekbelasting; België heft 1% hypotheekrecht alleen bij Belgische inschrijving, niet relevant zonder Belgische zekerheid.
  • Exploitatie: gemeentelijke vergunning/registratie voor (korte) verhuur en toeristenbelasting blijven gelden; VvE?beperkingen kunnen verhuur beperken.
    Geen bancaire convenanten over onderhoud/verzekeringen vergroot het risico op onderverzekering of achterstallig onderhoud.

Disclaimer
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden. Hoewel wij de inhoud met de grootst mogelijke zorg samenstellen, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Wij zijn geen financieel adviseur en geven geen persoonlijk advies.

Het kopen of financieren van een vakantiewoning brengt financiële risico’s en verplichtingen met zich mee. Doe daarom altijd je eigen onderzoek en win – indien gewenst – professioneel financieel of juridisch advies in bij een erkende adviseur voordat je een beslissing neemt.

Vakantiewoningkopen.nl en de auteurs van de artikelen aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade of gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de op deze website aangeboden informatie.