Zoek jouw vakantiewoning.,

Stel je vraag

Wij komen z.s.m. bij je terug,.

Subsidies bij aankoop en renovatie in Nederland

Er bestaat in Nederland geen algemene aankoopsubsidie voor woningen. Fiscaal relevant is de overdrachtsbelasting: 2% voor een eigen woning (zelfbewoning) en 10,4% voor beleggingen, tweede woningen en recreatiewoningen (tarief sinds 1 januari 2023). Voor 18–35?jarigen geldt de startersvrijstelling (0% overdrachtsbelasting) onder strikte voorwaarden: leeftijdseis, éénmaligheid, zelfbewoningsverklaring en een koopsom tot en met 510.000 euro in 2024 en 2025. De vrijstelling is niet toepasbaar op vakantiewoningen of buy?to?let. Ter vergelijking: in Vlaanderen bedraagt het verkooprecht 3% voor de enige eigen woning en 1% bij een ingrijpende energetische renovatie (IER) binnen 5 jaar; voor andere aankopen 12% (sinds 2022). In Brussel en Wallonië geldt 12,5% registratierecht, met regionale abattementsregelingen voor de eigen woning; “meeneembaarheid” van registratierechten is in Vlaanderen beëindigd per 1 januari 2024 met overgangsrecht voor eerdere dossiers.

Voor renovatie in Nederland is de ISDE (RVO) de kernregeling voor particuliere eigenaar?bewoners: isolatiemaatregelen, (hybride) warmtepompen en zonneboilers komen in aanmerking. Indicatief geldt sinds 2023/2024: ongeveer 15% subsidie bij één isolatiemaatregel en circa 30% bij twee of meer maatregelen binnen 24 maanden; voor warmtepompen en zonneboilers gelden vaste bedragen per type/vermogen en minimale technische eisen. Verenigingen van Eigenaars gebruiken sinds 2023 de SVOH (Subsidie Verduurzaming en Onderhoud voor VvE’s) voor energie?maatregelen en gecombineerd onderhoud. Financiering kan via het Nationaal Warmtefonds; sinds 2022 is 0% rente mogelijk bij huishoudinkomen tot 60.000 euro, met looptijden van circa 7–20 jaar. Ter vergelijking: Vlaanderen bundelt sinds oktober 2022 premies in de “Mijn VerbouwPremie” met inkomensafhankelijke steunpercentages (typisch 20%, 35% of 50%) en categorieën voor bouwschil en technieken; Brussel (RENOLUTION) en Wallonië (Primes Habitation 2022) hanteren eveneens inkomensschalen, erkende aannemers en factuur?/aanvraagtermijnen.

Voor recreatie- en tweede woningen in Nederland geldt doorgaans géén ISDE voor isolatie of warmtepompen, omdat RVO eist dat het een bestaande woning betreft die uw hoofdverblijf is of wordt (inschrijving BRP/zelfbewoning). De 10,4% overdrachtsbelasting blijft van toepassing op tweede woningen en vakantiewoningen; de startersvrijstelling en het 2%?tarief zijn uitgesloten door het zelfbewoningscriterium. VvE’s met gemengd gebruik kunnen SVOH aanvragen voor gemeenschappelijke delen, mits aan de RVO?voorwaarden is voldaan; ondernemers vallen voor installaties soms onder bedrijfsmatige regelingen (zoals EIA), niet onder particuliere subsidies. In België is ondersteuning voor tweede verblijven beperkter: het verlaagde Vlaamse verkooprecht van 3%/1% geldt enkel voor de enige eigen woning; tweede verblijven vallen onder 12% (Vlaanderen) of 12,5% (Brussel/Wallonië). Regionale renovatiepremies richten zich primair op de hoofdverblijfplaats en/of sociaal verhuur, met aanvullende technische en termijneisen vastgelegd door Vlaanderen Wonen en Energie, Bruxelles Environnement en SPW Énergie.

Fiscale voordelen en vrijstellingen in Nederland

Voor de inkomstenbelasting geldt voor de eigen woning in Nederland de hypotheekrenteaftrek binnen box 1 (maximaal 30 jaar, bij annuïtair of lineair aflossen), terwijl een tweede woning of vakantiewoning niet onder deze regeling valt en in box 3 wordt belast tegen een forfaitair rendement over de waarde in het economisch verkeer per 1 januari minus schulden. Huuropbrengsten uit een privé?vakantiewoning worden doorgaans niet afzonderlijk belast; het rendement wordt geacht in het box 3?stelsel te zijn begrepen, en een latere verkoopwinst is in de privésfeer niet afzonderlijk belast. Tussen 2023 en 2026 geldt een overgangsregime in box 3 met categorieën (spaargeld, overige bezittingen en schulden) en jaarlijks vastgestelde forfaitpercentages; het tarief en de vrijstellingen worden jaarlijks geïndexeerd bij wet. Ter vergelijking: in België is de meerwaarde op een tweede verblijf bij privéverkoop in principe vrijgesteld na vijf jaar bezit, maar verkoop binnen vijf jaar kan leiden tot 16,5% meerwaardebelasting (te vermeerderen met gemeentelijke opcentiemen), terwijl lopende inkomsten anders worden behandeld dan in het Nederlandse box 3?stelsel.

Bij indirecte belastingen is de levering van nieuwbouw en bouwterrein in Nederland in beginsel btw?belast (21%); dankzij de samenloopvrijstelling in de Wet op belastingen van rechtsverkeer (art. 15) is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Voor bestaande woningen is de levering doorgaans vrijgesteld van btw en geldt overdrachtsbelasting, maar voor renovatie en herstel van woningen die ouder zijn dan twee jaar geldt het verlaagde btw?tarief van 9% op de arbeidscomponent. Verhuur van woonruimte is btw?vrijgesteld, met uitzondering van het verstrekken van logies (bijv. hotel? of vakantieverblijf met aanverwante diensten), waarvoor het 9%?tarief geldt; kleine verhuurders/aanbieders kunnen onder de KOR vallen bij jaaromzet tot 20.000 euro, waardoor geen btw wordt berekend maar ook geen vooraftrek mogelijk is. In België is nieuwbouw eveneens btw?belast (21%) met geen registratierechten door samenloop, en bestaat een 6%?btw?regeling voor sloop en heropbouw onder strikte voorwaarden; logiesverstrekking valt daar onder het verlaagde btw?tarief, terwijl klassieke woonverhuur is vrijgesteld.

Aanvullende vrijstellingen en faciliteiten in Nederland omvatten onder meer overdrachtsbelastingvrijstellingen bij juridische fusie, splitsing en bepaalde interne reorganisaties (WBR art. 15) mits aan continuïteits? en zakelijkheidstoetsen is voldaan. Voor ondernemers (bij exploitatie via een eenmanszaak of bv) kunnen investeringsaftrekken spelen: de EIA voor energiebesparende bedrijfsmiddelen en de MIA/Vamil voor milieu?investeringen; particuliere aanschaf voor privégebruik van een vakantiewoning valt hier niet onder, maar bijvoorbeeld een warmtepomp die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd kan wel kwalificeren indien op de Energielijst/Milieulijst. De specifieke schenkingsvrijstelling voor de eigen woning (“jubelton”) is per 1 januari 2024 volledig afgeschaft; alleen de algemene (jaarlijkse) vrijstellingen en de reguliere erf? en schenkbelastingtarieven en?vrijstellingen blijven van toepassing, die jaarlijks worden geïndexeerd. In België zijn reorganisatievrijstellingen en investeringsaftrekken eveneens aanwezig maar regionaal/federaal verdeeld en materieel anders vormgegeven; voor vastgoedtransacties spelen daar primair registratierechten en regionale regimes, niet de Nederlandse WBR?vrijstellingen.

Specifieke regelingen voor buitenlanders in Nederland

Er gelden in Nederland geen aankoopbeperkingen op basis van nationaliteit; buitenlandse kopers hebben dezelfde eigendomsrechten en plichten als Nederlanders volgens het Burgerlijk Wetboek en het Kadasterstelsel. Aankoop verloopt via de notaris met een notariële akte en inschrijving in het Kadaster; op grond van de Wwft (2008) voeren notaris en bank klantonderzoek en herkomstanalyse van gelden uit, vaak met gelegaliseerde/gezaghebbend vertaalde documenten (Apostille 1961). Voor fiscale en bancaire processen is een BSN praktisch vereist; niet-ingezetenen verkrijgen dit via RNI?inschrijving bij aangewezen gemeenten zonder woonadres in Nederland. Er bestaan geen aparte aankoopsubsidies, verlaagde overdrachtsbelasting of registratierechten uitsluitend voor buitenlanders; reguliere tarieven en voorwaarden zijn onverkort van toepassing, inclusief lokale opkoop? of verhuurregimes die gemeentelijk kunnen gelden. Anders dan sommige landen kent Nederland geen generieke screening op buitenlandse vastgoedinvesteringen; sanctieregels (EU-sanctieverordeningen) en witwas?/terrorismefinancieringscontroles zijn wel strikt van toepassing.

  • Identificatie en documenten: geldig reisdocument, bewijs woonadres, UBO?informatie bij aankoop via rechtspersoon, apostille/legalisatie en beëdigde vertaling indien niet?Nederlandstalig.
    BSN via RNI, Nederlandse bankrekening vaak vereist door geldverstrekkers.
    Volmacht bij afwezigheid, in vorm volgens notariële eisen.
  • Fiscale registratie en aangifte: niet?inwoners doen in beginsel C?biljet voor Nederlandse heffing over binnenlandse grondslag (o.a. NL?onroerend goed).
    BTW?registratie verplicht bij belaste logiesverstrekking; KOR is doorgaans niet toepasbaar zonder in Nederland gevestigde onderneming of vaste inrichting.
  • Verhuur en lokale regels: toeristenbelasting en mogelijke meld?/vergunningplicht (bijv. registratienummer, maximale nachten) per gemeente; gelijk toepasbaar op buitenlandse eigenaren.

Transacties met Nederlandse nieuwbouw zijn in beginsel btw?belast met samenloopvrijstelling ten opzichte van overdrachtsbelasting; bestaande bouw is doorgaans vrijgesteld van btw met heffing van overdrachtsbelasting, zonder afwijkende behandeling voor niet?ingezetenen. Voor lopende heffingen betalen buitenlandse eigenaren net als ingezetenen OZB, waterschapsheffingen en gemeentelijke heffingen naar lokale verordeningen. In de inkomstenbelasting worden niet?inwoners met Nederlands onroerend goed beperkt belastingplichtig voor box 3: belastbaar is het forfaitaire rendement over de waarde van in Nederland gelegen onroerende zaken minus toerekenbare schulden, volgens het tijdelijke box 3?regime (2023–2026) en de jaarlijks vastgestelde forfaits. Verkoopwinst op een privé?tweede woning is in Nederland normaliter niet afzonderlijk belast; reguliere kortdurende logiesverstrekking is btw?belast tegen het verlaagde Nederlandse tarief, met administratieve plichten (facturatie, aangifte) en zonder KOR als geen Nederlandse vestiging bestaat. Ter vergelijking: België belast niet?inwoners voor tweede verblijven op basis van het (geïndexeerde) kadastraal inkomen in de personenbelasting, kent een afzonderlijke meerwaardebelasting bij privéverkoop binnen vijf jaar, en past voor logies een verlaagd btw?tarief toe; de registratie?/notarispraktijk volgt daar de Gewestelijke regels.

Financiering voor niet?ingezetenen valt onder dezelfde prudentiële kaders; sinds de implementatie van de Europese Mortgage Credit Directive (2016) en AFM?normering geldt een maximale LTV op woningwaarde en worden financieringslastnormen toegepast, waarbij geldverstrekkers voor buitenlands inkomen of vreemde valuta doorgaans extra risico?toetsen, inkomensverklaringen en soms strengere interne LTV/LTI?limieten hanteren. Kosten koper worden in Nederland in de regel niet meegefinancierd, en aanbieders kunnen opslag op de rente rekenen bij niet?residenten of buitenlandse werkgevers/zzp?inkomen. Hypotheekrenteaftrek is uitsluitend mogelijk voor de eigen woning in box 1; niet?inwoners kunnen die gelijkstelling slechts krijgen als “kwalificerend buitenlands belastingplichtige” (90%?inkomenscriterium plus woonlandverklaring), hetgeen bij een Nederlandse tweede woning doorgaans niet het geval is. Verhuur van een tweede woning leidt voor de inkomstenbelasting normaliter niet tot afzonderlijke heffing; btw?plicht kan wél spelen bij belaste logies en aanvullende diensten. Ter vergelijking: België heeft de vroegere woonbonus in Vlaanderen afgeschaft per 1 januari 2020 en hanteert hoofdzakelijk registratierechten en regionale premies voor de eigen woning; voor tweede verblijven zijn er geen specifieke fiscale voordelen voor buitenlanders en gelden dezelfde gewestelijke tarieven en lokale heffingen.

Zijn er subsidies voor energiebesparing in Nederland?

Ja. Landelijk is de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) de kernregeling voor particuliere eigenaar?bewoners; in 2024 is hiervoor een rijksbudget van honderden miljoenen euro’s beschikbaar via RVO. In aanmerking komen onder meer isolatiemaatregelen (gevel, dak, vloer/bodem, spouw, zolder/vliering, HR++/triple glas), warmtepompen (ook hybride), zonneboilers en een aansluiting op een warmtenet. Voor isolatie werkt ISDE met vaste bedragen per vierkante meter en minimumoppervlakten, en de vaste bedragen worden verhoogd wanneer binnen 24 maanden twee of meer maatregelen worden gecombineerd; installatie door een vakbedrijf en gebruik van materialen/apparaten op de RVO?lijst zijn verplicht. De woning moet in de regel ten minste twee jaar oud zijn, en de aanvraagtermijn is maximaal 24 maanden na factuurdatum (of na de laatste maatregel bij een combinatie). Los van subsidies geldt in Nederland voor renovatie/onderhoud aan bestaande woningen het verlaagde btw?tarief van 9% op arbeid, wat vaak naast ISDE kan worden toegepast omdat het geen subsidie is maar een belastingmaatregel.

  • ISDE (particulier): eigenaar?bewoner; isolatie, warmtepomp, zonneboiler, warmtenetaansluiting; woning ?2 jaar oud; vakbedrijf verplicht; apparaten/materialen op RVO?lijst; aanvraag binnen 24 maanden.
  • SVVE (VvE’s): subsidieregeling via RVO voor Verenigingen van Eigenaars voor energiebesparende maatregelen aan gemeenschappelijke delen en voor energieadvies/meerjarenonderhoud; loopt in de huidige programmaperiode meerjarig; eisen aan erkende adviseurs en besluitvorming VvE.
  • SVOH (huurwoningen): rijksregeling voor verhuurders (o.a. corporaties en private verhuurders) die onderhoud en verduurzaming combineert; aparte toegangseisen, niet bedoeld voor particulier eigen gebruik.
  • Lokale regelingen: gemeenten en provincies hanteren aanvullingen (bijv. maatwerkadvies, kleine maatregelen); beschikbaarheid en voorwaarden verschillen per regio; raadpleeg de Energiesubsidiewijzer.

Vakantiewoningen en tweede verblijven kwalificeren in de praktijk niet voor ISDE?isolatie of warmtepompsubsidie, omdat RVO vereist dat het gaat om een bestaande woning die uw hoofdverblijf is of wordt (controle via BRP?inschrijving/zelfbewoningscriterium); VvE’s van recreatiecomplexen kunnen uitsluitend voor gemeenschappelijke delen in beperkte gevallen een VvE?regeling benutten indien aan alle RVO?voorwaarden wordt voldaan. Verhuurders die niet zelf in de woning wonen vallen niet onder de particuliere ISDE?isolatietak en gebruiken voor verduurzaming veelal de SVOH?systematiek of zakelijke instrumenten; bedrijfsmatige exploitanten kunnen daarnaast te maken krijgen met EIA/MIA?Vamil (investeringsaftrekken, geen subsidie). Ter vergelijking: in België zijn energiebesparende subsidies regionaal. Vlaanderen bundelt sinds 2022 steun in de Mijn VerbouwPremie met inkomensschijven (typisch 20%, 35% of 50%) en een aparte EPC?labelpremie; Brussel (RENOLUTION) en Wallonië (Primes Habitation 2022) werken met audit?/factuureisen. Tweede verblijven komen in België doorgaans niet in aanmerking, vergelijkbaar met de Nederlandse uitsluiting voor niet?hoofdverblijf.

Kan ik profiteren van fiscale voordelen in Nederland?

Voor een Nederlandse vakantiewoning zijn fiscale voordelen voor particulieren beperkt: hypotheekrenteaftrek geldt uitsluitend voor de eigen woning en niet voor een tweede verblijf. Positief is dat reguliere particuliere verhuur en een latere verkoopwinst in Nederland normaliter niet afzonderlijk worden belast; u valt dan in box 3 met een forfaitair rendement over de waarde minus toerekenbare schulden, zonder aftrek van werkelijke kosten. Wie ontwikkelt, splits, kort na aankoop weer verkoopt of hotelmatige diensten levert buiten de normale sfeer kan echter in box 1 belanden (resultaat uit overige werkzaamheden), waardoor voordelen wegvallen. Voor Belgische ingezetenen bepaalt het Belgisch?Nederlands verdrag dat Nederland mag heffen over in Nederland gelegen onroerend goed; België verleent vrijstelling met progressie. Ter vergelijking: België heft bij privéverkoop van bebouwde onroerende goederen binnen vijf jaar 16,5% meerwaardebelasting en bij gronden binnen acht jaar 33% (te vermeerderen met opcentiemen); na deze termijnen is de meerwaarde vrijgesteld.

Bij kortdurende verhuur als logies (vakantieverblijf) is in Nederland btw verschuldigd tegen 9% (Wet OB 1968), waardoor btw op bouw/renovatie en exploitatiekosten aftrekbaar kan zijn naar rato van belaste omzet. Voor onroerende zaken geldt een herzieningsperiode van 10 jaar: verandert het gebruik binnen die termijn, dan moet eerdere btw?aftrek pro rata worden herzien; privégebruik en eigen vakanties vereisen correcties. Registratie als btw?ondernemer is noodzakelijk; de KOR is in de praktijk niet toepasbaar zonder Nederlandse vestiging of vaste inrichting, en toeristenbelasting/registratieplichten van de gemeente blijven gelden. Verhuur van klassieke woonruimte is btw?vrijgesteld; daarop kan niet worden geopteerd, zodat geen btw?aftrek bestaat. Ter vergelijking: België past 6% btw toe op logies en hanteert doorgaans een 25?jarige herzieningsperiode voor vastgoed, met strikte voorwaarden voor diensten en vergunningen via de gewesten/gemeenten.

  • Voordeel bij belaste logies: 9% uitgaande btw, recht op vooraftrek, 10?jaar herziening (U.B. OB 1968); pro?rata en privégebruikcorrecties verplicht.
  • Box 3: geen afzonderlijke heffing over particuliere huuropbrengsten/verkoopwinst; schulden verlagen de box 3?grondslag; actief (project)ontwikkelen kan tot box 1 leiden.
  • Bedrijfsmatige exploitatie: EIA (2024: 40% extra aftrek op energie?investeringen), MIA (27%/36%/45% naar categorie) en Vamil (75% willekeurige afschrijving) bij kwalificerende bedrijfsmiddelen; alleen bij ondernemingsmatige inzet en vermelding op Energie?/Milieulijst.
  • Nieuwbouw en “nieuw vervaardigd” vastgoed: levering met 21% btw kan door samenloop geen overdrachtsbelasting kennen (WBR art. 15); bij vrijgestelde verhuur vervalt btw?aftrek.
  • België ter vergelijking: logies 6% btw met 25?jaar herziening; meerwaarde privé op gebouwen belast binnen 5 jaar (16,5%) en op gronden binnen 8 jaar (33%); voor tweede verblijven geen regionale aankoopvoordelen.

Bestaat er een hypotheekgarantie of overheidsgarantie in Nederland?

Ja, via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) bestaat in Nederland een publiek gesteunde hypotheekgarantie. NHG wordt uitgevoerd door Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) en heeft sinds 1995 een achtervang van Rijk en gemeenten: als het fonds tekortschiet, vullen zij aan. De garantie verlaagt het kredietrisico voor banken, wat doorgaans resulteert in een lagere renteopslag voor de lener. De NHG is een vangnet bij gedwongen verkoop met restschuld, mits aan strikte voorwaarden is voldaan en er geen verwijtbaar handelen is. Toepassing is mogelijk bij aankoop, oversluiting met restschuld en (energie)renovatie binnen de NHG?kaders. De borgtochtprovisie is in 2024 0,6% van het leningbedrag en is voor de eigen woning fiscaal aftrekbaar als financieringskosten in box 1; de woning en het gebruik moeten voldoen aan het eigen?woningregime.

  • Kostengrens 2024: 435.000 euro; met energie?besparende voorzieningen (EBV) 461.100 euro (+6%).
  • Provisie: 0,6% (2024), aftrekbaar als eigen?woningkosten.
  • Toepassing: aankoop/verbetering/oversluiting met restschuld; alleen hoofdverblijf (zelfbewoning), object in Nederland.
  • Uitsluitingen: tweede woning, recreatiewoning, buy?to?let, louter beleggingspanden.

Toegang tot NHG vereist dat de woning het hoofdverblijf is of wordt en in Nederland ligt; recreatieobjecten en tweede verblijven zijn uitgesloten. De maximale lening wordt begrensd door de NHG?kostengrens én de marktwaarde (na verbouwing bij EBV), met algemene LTV?normering van 100% van de marktwaarde; de +6% EBV?ruimte vergroot uitsluitend de NHG?kostengrens. Inkomenstoetsing volgt de wettelijke leennormen (o.a. Nibud?systematiek) en BKR?toets; ook voor zelfstandigen is NHG mogelijk bij toereikende inkomensonderbouwing. De geldverstrekker moet aantoonbaar prudent verstrekken; afwijkingen van NHG?acceptatievoorwaarden kunnen ertoe leiden dat een beroep op de garantie (deels) wordt afgewezen. NHG is niet overdraagbaar naar ander gebruik: bij omzetten naar verhuur of tweede verblijf vervalt de dekking en kunnen eerder genoten voordelen worden herzien.

De garantie werkt als volgt: blijft na (gedwongen) verkoop een restschuld over, dan kan de geldverstrekker deze bij WEW claimen; het fonds neemt de vordering over en beoordeelt kwijtschelding. Kwijtschelding is alleen mogelijk bij onvrijwillige betalingsproblemen (bijv. werkloosheid, inkomensdaling door ziekte/arbeidsongeschiktheid, relatiebeëindiging, overlijden partner) én als u aantoonbaar heeft meegewerkt aan schadebeperking en niet verwijtbaar heeft gehandeld. Boeterentes, bovenmatige leningen of luxe?verbeteringen buiten de NHG?kaders worden niet altijd volledig meegenomen. Bij eerdere rentevoordeel door NHG kan een andere risicoklasse gaan gelden als NHG vervalt. De garantie ziet niet op waardedaling an sich; zij is een vangnet voor de restschuld na verkoop, geen prijsverzekering of inkomensverzekering.

België kent geen landelijk equivalent van de Nederlandse NHG voor reguliere particuliere hypotheken; er is dus geen algemene staatsgarantie die banken toepassen bij standaard woonleningen of tweede verblijven. In plaats daarvan verstrekken regionale instellingen sociale woonkredieten rechtstreeks aan doelgroepen met inkomensgrenzen, zoals het Vlaams Woningfonds (Vlaanderen), Fonds du Logement de la Région de Bruxelles?Capitale (Brussel) en Société Wallonne du Crédit Social (Wallonië); dit zijn geen garantiestelsels voor bancaire leningen. Belgische banken dekken kredietrisico’s doorgaans via hypothecaire zekerheden en verplicht gangbare schuldsaldoverzekeringen, niet via een publieke waarborg vergelijkbaar met NHG. Voor tweede verblijven bestaan in België evenmin publieke hypotheekgaranties; financiering gebeurt marktconform met bankvoorwaarden. Vergeleken met Nederland is de waarborgfunctie in België dus niet gestandaardiseerd, maar regionaal en productmatig ingevuld via sociale kredietinstellingen en private risicobeheersing.

Zijn er lokale of regionale subsidieprogramma’s in Nederland?

Ja. Gemeenten en provincies in Nederland hanteren naast rijksregelingen eigen subsidies en leningen voor woningverbetering en verduurzaming, vaak met lokale subsidieplafonds en “wie het eerst komt”-toewijzing. Instrumenten omvatten doorgaans: eenmalige bijdragen voor isolatie of kleine energiemaatregelen, waardebonnen voor maatwerkadvies/energielabel, wijkgerichte tegemoetkomingen bij aansluiting op een warmtenet of bij aardgasvrij?proeftuinen, en laagrentende leningen via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Voorwaarden zijn lokaal bepaald, maar vereisen vrijwel altijd dat het object het hoofdverblijf is (BRP?inschrijving), dat u eigenaar?bewoner of VvE bent, en dat facturen/betalingen aantoonbaar zijn; cumulatie met rijkssteun voor dezelfde kost kan beperkt zijn (dubbel subsidiëren is niet toegestaan). Technische eisen sluiten vaak aan bij landelijke normen (bijv. EP?adviseur BRL 9500?W voor maatwerkadvies) en bij erkende uitvoerders. Vergeleken met België zijn Nederlandse lokale steunpakketten sterk gemeentelijk gedifferentieerd, terwijl België steun primair gewestelijk uniformeert (Vlaanderen/Brussel/Wallonië) met vaste inkomensschalen en labeldoelen.

  • SVn?leningen: door gemeenten/provincies ingestelde Duurzaamheidslening, Toekomstbestendig Wonen of Verzilverlening; lagere rente dan markt, vaste looptijden, bouwdepot mogelijk; uitsluitend voor woningen met woonbestemming; recreatiewoningen doorgaans uitgesloten.
  • Lokale subsidie/voucher: bijdragen voor isolatie, kierdichting of energieadvies; vaak alleen voor eigenaar?bewoners of VvE’s; uitvoering door gecertificeerde bedrijven/EP?adviseurs verplicht; toekenning tot uitputting budget.
  • Warmtenet/aardgasvrij: gemeentelijke tegemoetkomingen voor ombouwkosten of aansluiting binnen proeftuinen; alleen binnen aangewezen buurten en bij hoofdverblijf; voorwaarden in lokale verordeningen/beschikkingen.
  • Monumenten: gemeentelijke monumentensubsidies en laagrentende leningen via (cofinanciering met) het Nationaal Restauratiefonds; eisen aan instandhouding en vergunningen; cumulatieregels met rijksmonumentensubsidies gelden.
  • België ter vergelijking: steun is gewestelijk gecentreerd (Vlaanderen: Mijn VerbouwPremie en EPC?labelpremie; Brussel: RENOLUTION; Wallonië: Primes Habitation) met inkomensschalen en aanvraagtermijnen; aanvragen gebeuren gewestelijk (bijv. Vlaanderen doorgaans binnen 24 maanden na factuur); tweede verblijven zijn veelal uitgesloten.

Voor vakantiewoningen en tweede woningen in Nederland bieden lokale regelingen zelden steun: gemeentelijke voorwaarden sluiten niet?hoofdverblijf en recreatieparken meestal expliciet uit, en koppelen de subsidie aan een woonbestemming en feitelijke zelfbewoning. Uitzonderingen beperken zich doorgaans tot VvE?maatregelen aan gemeenschappelijke delen van reguliere wooncomplexen; recreatieparken vallen hier normaliter niet onder. Bij wijkgerichte aardgasvrij?projecten richten gemeenten de bijdragen op eigenaar?bewoners in het aangewezen gebied; particuliere tweede verblijven, short?stay of bedrijfsmatige logiesexploitatie kwalificeren in de regel niet. Juridisch worden de lokale kaders vastgelegd in subsidieregelingen en collegebesluiten met een subsidieplafond, weigeringsgronden en verantwoordingsplichten (offertes, facturen, uitvoeringstermijn). In België is de uitsluiting voor tweede verblijven vergelijkbaar, maar de regels zijn per gewest wettelijk verankerd en uniformer toepasbaar dan de Nederlandse gemeentelijke variatie.

Kan ik gebruikmaken van EU-subsidies in Nederland?

Er bestaan geen directe EU?subsidies voor particulieren om in Nederland een (vakantie)woning te kopen of te renoveren; de Europese structuur? en investeringsfondsen (zoals EFRO/ERDF en ESF+) werken via nationale en regionale programma’s met eigen openstellingen en doelstellingen volgens Verordening (EU) 2021/1060 en 2021/1058. Huishoudens bereiken steun in de praktijk via Nederlandse rijks? en gemeenteregelingen (bijv. ISDE, VvE?regelingen), die soms mede door EU?middelen worden meegefinancierd, maar niet rechtstreeks door Brussel aan de eigenaar worden uitgekeerd; dubbele financiering van dezelfde kost is verboden. Aankoopkosten (koopprijs, overdrachtsbelasting, notariskosten) worden door EU?fondsen niet vergoed; EU?financiering richt zich op publiek nut, innovatie en verduurzaming op programmatische basis. In België lopen EU?middelen evenzo via de gewesten; gewestelijke premies (bv. Vlaanderen: Mijn VerbouwPremie, Brussel: RENOLUTION) kunnen mede door EU?fondsen worden gevoed, maar de toekenningscriteria blijven gewestelijk, waarbij tweede verblijven doorgaans expliciet zijn uitgesloten, net als bij Nederlandse particuliere regelingen.

Alleen wanneer er sprake is van een onderneming kan EU?gecofinancierde steun relevant zijn, bijvoorbeeld bij logies?exploitatie (hotel/BB/vakantiepark) of een professioneel georganiseerde VvE?renovatie met publiek doel; toekenning loopt dan via Nederlandse programmastructuren per regio (EFRO 2021?2027: Noord, Oost, Zuid en West). Steunhoogte en eigen cofinanciering volgen de oproep, en staatssteunkaders zijn van toepassing: de algemene de?minimisverordening (EU) 2023/2831 hanteert sinds 2024 een plafond van 300.000 euro over drie belastingjaren, terwijl de vrijstellingsgronden uit de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) 651/2014 (gewijzigd 2023) richtinggevend zijn. Subsidiabele kosten betreffen normaliter energie?efficiëntie, innovatie of circulariteit; loutere vastgoedverwerving of private consumptie (tweede verblijf) is uitgesloten. In België geldt hetzelfde principe: EFRO?oproepen via VLAIO/Vlaamse administratie, perspective.brussels of SPW Economie richten zich op ondernemingen en projecten met economisch/publiek effect, niet op de aankoop of privérenovatie van een tweede woning.

EU?financiering werkt daarnaast via financiële instrumenten en leningen, niet als gift: de Europese Investeringsbank (EIB) en InvestEU verstrekken kredietlijnen aan banken en fondsen voor “groene” renovatiekredieten en VvE?programma’s; voor eindgebruikers zijn dit marktleningen met eventuele rentekorting, geen subsidies. ELENA?technische assistentie (EIB) ondersteunt gemeenten/VvE?aggregatie bij voorbereiding en uitvoering, maar keert niets rechtstreeks uit aan individuele eigenaars; PF4EE en andere instrumenten verlagen bankrisico’s bij energie?efficiëntieleningen. Bij EU?gecofinancierde kosten gelden standaardregels: geen dubbele financiering, controleerbare facturen, en btw is alleen subsidiabel als die niet terugvorderbaar is; voor particuliere eigenaren in Nederland is btw doorgaans een kost maar er is geen directe EU?subsidielijn. Vergeleken met Nederland hanteert België dezelfde EU?kaders: eventuele rente? of garantiefaciliteiten lopen via banken/overheden; nationale registratierechten of aankoopkosten blijven volledig voor rekening van de koper, zonder EU?compensatie.

  • Rechtstreekse EU?subsidie aan particuliere huiseigenaren: niet voorzien; steun loopt via NL? of gewestprogramma’s, met verbod op dubbele financiering.
    Particuliere tweede verblijven: in NL? en BE?premiestelsels doorgaans uitgesloten.
  • Ondernemingen/logies: mogelijk via EFRO?oproepen en staatssteunkaders (de?minimis 300.000 euro/3 jaar; GBER 651/2014); aankoop vastgoed niet subsidiabel, investeringen in energie/innovatie soms wel.
  • Financiële instrumenten: EIB/InvestEU/ELENA leveren leningen en technische assistentie via intermediairs; voor eindklanten betreft dit geen gift maar krediet/ondersteuning met auditregels.
  • Vergelijking NL?BE: in beide landen bepalen nationale/regionale beheerders de toegang; EU?cofinanciering wijzigt de nationale belastingen (overdrachts?/registratierechten) of uitsluiting van tweede verblijven niet.

Welke regels gelden voor buitenlanders bij subsidies in Nederland?

Buitenlanders worden voor Nederlandse subsidieregelingen gelijk behandeld: nationaliteit speelt geen rol, het gaat om het object, het gebruik en de aanvragersstatus. Voor particuliere woningsubsidies (zoals energiemaatregelen via RVO) is in de praktijk een BSN en DigiD nodig om in te loggen bij Mijn RVO; niet?ingezetenen kunnen een BSN verkrijgen via RNI?inschrijving bij aangewezen gemeenten. Eigentijdse regelingen stellen doorgaans als voorwaarde dat de Nederlandse woning uw hoofdverblijf is of wordt (controle via BRP?inschrijving en BAG?gegevens) en sluiten recreatiewoningen of tweede verblijven uit. Aanvragen verlopen digitaal op naam van de eigenaar, met uitbetaling op een IBAN op naam van de begunstigde binnen de SEPA?zone; RVO accepteert doorgaans geen contante betalingen en kan aanvullende verificaties vragen. Termijnen en dossiervoorschriften zijn strikt: aanvragen moeten binnen de voorgeschreven periode worden ingediend, met facturen en betaalbewijzen op naam en technische conformiteit met de regelingseisen; onjuiste gegevens leiden tot intrekking of terugvordering.

Voor VvE?regelingen geldt dat de VvE rechtspersoonlijkheid heeft, in het Handelsregister staat ingeschreven en via eHerkenning aanvraagt; buitenlandse leden hebben geen aparte belemmeringen, maar het complex moet in Nederland liggen en in de BAG als woonfunctie zijn opgenomen. Verhuurdersregelingen zijn beperkt en richten zich op gereguleerde of kwaliteitsverbeterende trajecten; commerciële logies of recreatieobjecten vallen doorgaans buiten particuliere subsidies en verschuiven naar zakelijke instrumenten. Bij zakelijke steun (bijv. investeringsaftrekken of energieprogramma’s) is ondernemerschap in Nederland, fiscale registratie en vaak een KvK?inschrijving vereist, en zijn EU?staatssteunkaders (o.a. de?minimis) van toepassing. Gemeentelijke en provinciale subsidies stellen vrijwel altijd BRP?zelfbewoning en een woonbestemming als harde eis, waardoor niet?ingezetenen met een tweede verblijf normaliter niet kwalificeren. Bestemmingsplan? en vergunningstatus tellen mee: recreatiebestemming of ontbrekende woonfunctie leidt in de praktijk tot afwijzing, ongeacht eigenaars nationaliteit.

Toetsing is bewijsgericht: RVO en decentrale overheden vragen eigendomsbewijs (Kadaster/BAG?match), gespecificeerde facturen op naam, onweerlegbaar betaalbewijs via bank (geen contant of betaalde offertes), en uitvoering door een vakbedrijf; doe?het?zelf komt niet in aanmerking. Apparatuur en materialen moeten voldoen aan de op de regeling van toepassing zijnde lijsten/normen, met meetbare minimumprestaties en oppervlakten; afwijkingen of ontbrekende bijlagen leiden tot afwijzing of latere terugvordering. Cumulatieverboden gelden: dezelfde kost mag niet tweemaal worden gesubsidieerd; samenloop met andere regelingen is alleen toegestaan als de voorwaarden dat expliciet toelaten en de subsidie?intensiteit niet wordt overschreden. Uitbetaling geschiedt aan de aanvrager; bij controle op locatie moet toegang worden verleend, terwijl bij wijziging van gebruik (bijv. omschakeling naar recreatie) herziening of terugbetaling kan volgen. Voor particuliere aanvragers zijn uitkeringen doorgaans niet belast als inkomen; voor ondernemingen geldt verwerking als opbrengst met eventuele herrekening bij btw?aftrek en gebruikswijziging.

In België is toegang tot renovatie? en energiepremies regionaal geregeld en evenmin nationaliteitsgebonden; cruciaal zijn domicilie/hoofverblijf en technische conformiteit. Vlaanderen (sinds oktober 2022 Mijn VerbouwPremie) hanteert inkomensschijven en een EPC?labelpremie; toepassing vergt een rijksregisternummer of BIS?nummer en digitale identificatie (eID/itsme), met uitsluiting van tweede verblijven buiten specifieke verhuurkanalen. Brussel (RENOLUTION) en Wallonië (Primes Habitation 2022) werken vergelijkbaar met audit?/factuureisen, erkende aannemers en aanvraagdeadlines; uitbetaling gebeurt op IBAN binnen SEPA, en cumulatieregels zijn strikt. Tweede verblijven zijn in alle drie gewesten doorgaans uitgesloten van particuliere premies, net als in Nederland, terwijl zakelijke exploitatie onder andere kaders kan vallen met staatssteunlimieten. Vergeleken met Nederland zijn Belgische regels uniformer per gewest en sterker gelinkt aan inkomensschalen, terwijl Nederlandse kaders landelijk (RVO) en lokaal (gemeentelijk/SVn) versnipperd zijn en vrijwel altijd BRP?zelfbewoning en een woonbestemming vereisen.

  • Kernvereisten Nederland (particulier): eigendom in NL; hoofdverblijf/BRP en woonbestemming; BSN + DigiD; aanvraag binnen termijnen; factuur + bankbetaling op naam; uitvoering door vakbedrijf; geen dubbele subsidiering.
  • Kernvereisten Nederland (VvE/zakelijk): KvK?inschrijving en eHerkenning; BAG?woonfunctie; fiscale registratie; naleving staatssteunkaders (bijv. de?minimis); strikt dossierbeheer en controleerbare betalingen.
  • Uitsluitingen: recreatiebestemming/tweede verblijf; doe?het?zelf; contante betalingen; objecten buiten NL; gebruikswijziging kan tot herziening/terugbetaling leiden.
  • België ter vergelijking: rijksregister/BIS?nummer en eID/itsme; gewestelijke premieportalen; inkomensschalen en EPC?vereisten; tweede verblijven doorgaans uitgesloten; SEPA?IBAN en strikte cumulatieregels.

Zijn er belastingkortingen bij aankoop van nieuwbouw in Nederland?

Er bestaat geen generieke belastingkorting voor de aankoop van nieuwbouw in Nederland. De levering van nieuw gebouwde woningen en van bouwterreinen is in beginsel met 21% btw belast (Wet OB 1968), waardoor op grond van de samenloopvrijstelling in de Wet op belastingen van rechtsverkeer (art. 15, lid 1, onderdeel a) géén overdrachtsbelasting wordt geheven. Een woning geldt als “nieuw” tot en met twee jaar na eerste ingebruikneming; na die termijn is de levering doorgaans btw?vrijgesteld en is wél overdrachtsbelasting verschuldigd. Startersvrijstelling of het 2%?tarief voor overdrachtsbelasting spelen bij btw?belaste nieuwbouw dus niet, omdat overdrachtsbelasting door de samenloop niet aan de orde is. Wel geldt sinds 1 januari 2023 een 0%?btw?tarief voor zonnepanelen op of bij woningen, mits deze als zodanig worden geleverd en gefactureerd; dit verlaagt de btw?druk op dat specifieke onderdeel, niet op de totale nieuwbouwwoning.

  • Nieuwbouw/bouwterrein: 21% btw op de koopsom; overdrachtsbelasting vrijgesteld door samenloop.
  • “Nieuw”-criterium: levering tot en met 2 jaar na eerste ingebruikneming valt onder btw; daarna geldt overdrachtsbelasting.
  • Overdrachtsbelastingtarieven bij niet?nieuwbouw: 2% voor eigen woning (zelfbewoning) of 10,4% voor belegging/tweede woning (sinds 2023); startersvrijstelling uitsluitend binnen overdrachtsbelastingkader.
  • Zonnepanelen: 0% btw sinds 01?01?2023 bij levering/plaatsing aan woningeigenaren; overige bouwwerkzaamheden blijven 21% btw.
  • Renovatie verlaagd btw?tarief (9% op arbeid) geldt alleen voor bestaande woningen ouder dan 2 jaar; niet voor nieuwbouw.

Bij zelfbouw wordt de grond vaak met 21% btw geleverd (samenloop: geen overdrachtsbelasting), en worden aannemingswerken voor de opstallen eveneens met 21% btw belast; er is geen aparte fiscale korting op de totale nieuwbouw. Wordt een “nieuw” object gekocht voor reguliere woonverhuur, dan is die verhuur btw?vrijgesteld en is de betaalde 21% btw op de aankoop in beginsel niet aftrekbaar, zodat de btw een kost vormt; bij belaste logiesexploitatie (bijv. aparthotel) kan wel vooraftrek gelden met een herzieningsperiode van 10 jaar. Vindt levering plaats ná twee jaar eerste gebruik, dan verschuift de heffing naar overdrachtsbelasting met de geldende tarieven en voorwaarden voor zelfbewoning of belegging. Ter vergelijking: België heft bij nieuwbouw eveneens 21% btw met vrijstelling van registratierechten door samenloop, maar kent daarnaast een 6%?btw?regeling voor sloop en heropbouw onder strikte voorwaarden (o.a. hoofdverblijf en termijnen), een faciliteit die Nederland niet heeft.

Biedt de overheid in Nederland speciale leningen aan?

Ja. Naast commerciële hypotheken bestaan in Nederland publieke of publiek?gecoördineerde leningen voor aankoop en woningverbetering. Kerninstrumenten zijn het Nationaal Warmtefonds (Energiebespaarlening voor eigenaar?bewoners en VvE’s), gemeentelijke en provinciale leningen die via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) worden uitgevoerd (o.a. Starterslening, Toekomstbestendig Wonen, Duurzaamheids? en Verzilverlening), en laagrentende monumentenleningen via het Nationaal Restauratiefonds. Toegangseisen zijn doorgaans: hoofdverblijf/woonbestemming, kredietwaardigheidstoets, bestedingsdoel binnen een vastgestelde lijst (bijv. isolatie, warmtepomp, funderings? of levensloopbestendig wonen) en controleerbare facturen. Vakantiewoningen en tweede verblijven zijn in deze regelingen vrijwel altijd uitgesloten door het zelfbewonings? en/of woonbestemmingscriterium. Juridisch vallen deze leningen onder toezicht van AFM/Wft?kaders; zij kennen vaste looptijden, rentevastperioden en standaardvoorwaarden zoals BKR?registratie en herziening bij gebruikswijziging.

  • Nationaal Warmtefonds (eigenaar?bewoner): financiering voor energiemaatregelen (o.a. isolatie, HR?glas, warmtepomp, zonneboiler).
    Inkomensafhankelijk lage rente; voor huishoudens met lager inkomen kan 0% rente gelden; looptijden veelal 7–20 jaar; consumptief met BKR?toets; hoofdbewoning vereist.
  • Nationaal Warmtefonds (VvE): VvE?Energiebespaarlening voor gemeenschappelijke delen; looptijden ca. 10–30 jaar; lening op naam van de VvE; uitvraag van energieadvies/meerjarenplan; doorbelasting via VvE?bijdragen.
  • SVn Starterslening: tweede (aanvullende) lening bovenop de eerste hypotheek binnen gemeentelijke kaders; eerste 3 jaar doorgaans geen maandlasten (rente/aflossing worden geparkeerd), daarna hertoets; vaak NHG?plicht en lokale prijs?/inkomensgrenzen; alleen hoofdverblijf.
  • SVn Toekomstbestendig Wonen/Duurzaamheidslening: lage rente voor renovatie en verduurzaming (bijv. asbest, badkameraanpassing, isolatie); bestedingslijst en bouwdepot; woonbestemming en eigenaarschap vereist; recreatieobjecten uitgesloten.
  • SVn Verzilverlening/Blijverslening: opname van overwaarde voor aanpassingen/verduurzaming zonder lopende maandlasten; rente wordt bijgeschreven en afgelost bij verkoop/overlijden; gemeentelijke deelname en LTV?grenzen gelden; alleen hoofdverblijf.
  • Nationaal Restauratiefonds: laagrentende leningen (bijv. Restauratiefonds? of Duurzaam Monumenten?lening) voor rijks/provinciale/gemeentelijke monumenten; vergunning? en instandhoudingsvereisten; vaak hypothecaire zekerheid; niet bedoeld voor recreatiebestemming.

Deze publieke leningen staan los van subsidies; cumulatie is beperkt tot de betreffende regelingseisen (geen dubbelfinanciering van dezelfde kost). Ze zijn evenmin gelijk aan NHG: dat is een borgstelsel/garantie, geen lening, en geldt uitsluitend voor de eigen woning. Kredietverlening moet voldoen aan Europese Mortgage Credit Directive?implementatie en nationale Wft?/BGfo?normen (leennormen, informatie? en zorgplicht), met mogelijkheden voor vervroegde aflossing volgens de contractvoorwaarden. In België bestaan geen landelijke Nederlandse?achtige leningen; financiering verloopt gewestelijk: sociale woonkredieten via Vlaams Woningfonds/Fonds du Logement/SWCS en aparte renovatieleningen (bv. Vlaams gewestelijke leningsinstrumenten of Brusselse/Walloonse renovatieleningen) voor de hoofdverblijfplaats met inkomens? en doeleisen. Net als in Nederland zijn tweede verblijven daar doorgaans uitgesloten van dergelijke publieke leningen; aankoop en renovatie van een tweede woning gebeuren marktconform bij banken.

Moet ik ingeschreven staan in Nederland om subsidie te krijgen?

Voor vrijwel alle Nederlandse particuliere woningsubsidies is inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) op het subsidielocatie?adres vereist, omdat de woning uw hoofdverblijf moet zijn of worden. Rijksregelingen (zoals RVO?energiepremies voor eigenaar?bewoners) controleren dit via BRP?gegevens en het BAG?register; zonder BRP?inschrijving op dat adres wordt een aanvraag in de praktijk afgewezen, ook als u wel eigenaar bent. Nationaliteit is niet relevant, maar u heeft voor digitale aanvraag een BSN en DigiD nodig; niet?ingezetenen kunnen een BSN verkrijgen via de RNI?procedure, maar zonder BRP?inschrijving voldoet u nog steeds niet aan het hoofdverblijf?criterium. Gemeentelijke/provinciale subsidies hanteren doorgaans dezelfde eis en sluiten recreatie? en tweede woningen expliciet uit in de lokale subsidieregeling. Uitzonderingen betreffen met name VvE?subsidies (aanvraag door de rechtspersoon VvE) en zakelijke regelingen; daarbij is BRP?inschrijving van individuele eigenaars niet bepalend, maar moet het gebouw wel een woonfunctie hebben en aan overige dossier? en gebruiksvoorwaarden voldoen.

De bewijsvoering is administratief strikt: eigendom wordt getoetst aan Kadaster, gebruik aan BRP, en de woonfunctie aan de BAG?registratie; facturen en bankbetalingen moeten op naam van de aanvrager staan en voldoen aan technische minimumprestaties van de betreffende regeling. Bij rijks?energiepremies geldt een vaste indieningstermijn (veelal binnen 24 maanden na factuur), installatie door een vakbedrijf en uitsluiting van doe?het?zelf; ontbrekende BRP?inschrijving op het adres leidt tot afwijzing of latere terugvordering bij gebruikswijziging. VvE?regelingen verlopen via inschrijving in het Handelsregister en eHerkenning; individuele leden hoeven niet als bewoner te zijn ingeschreven, maar recreatieve complexen zonder woonfunctie vallen buiten scope. Zakelijke instrumenten (zoals fiscale investeringsaftrekken EIA/MIA?Vamil) en eventuele logies?exploitatie met btw?ondernemerschap kennen geen BRP?eis, maar zijn geen particuliere subsidies en vereisen ondernemingsregistratie en fiscale naleving. Voor tweede verblijven of recreatiewoningen bestaat in Nederland in de regel geen particuliere subsidie?toegang, ongeacht eigenaarschap of nationaliteit, vanwege het structurele hoofdverblijf?criterium.

In België geldt vergelijkbare systematiek per gewest: toegang tot renovatie? en energiepremies is voor eigenaar?bewoners doorgaans gekoppeld aan domicilie/hoofverblijf, met uitsluiting van tweede verblijven. Vlaanderen (Mijn VerbouwPremie en EPC?labelpremie) werkt met inkomensschalen en eist dat het pand de hoofdverblijfplaats van de eigenaar?bewoner is; private verhuurders en SVK?verhuur kennen aparte pijlers, maar een louter tweede verblijf kwalificeert niet. Brussel (RENOLUTION) en Wallonië (Primes Habitation) onderscheiden eigenaar?bewoners, verhuurders en mede?eigenaars (VME): domicilie is vereist voor de categorie eigenaar?bewoner, terwijl VME?aanvragen voor gemeenschappelijke delen geen individuele domicilie eisen; technische audits/erkende aannemers en factuurtermijnen zijn verplicht. Identificatie verloopt met rijksregisternummer of BIS?nummer en digitale authenticatie (eID/itsme), en cumulatieregels voorkomen dubbele financiering. Vergeleken met Nederland zijn Belgische uitsluitingen voor tweede verblijven even strikt, maar de organisatie is gewestelijk uniformer, terwijl Nederland landelijk (RVO) en lokaal (gemeenten/SVn) toetst op BRP?zelfbewoning en woonbestemming.

  • Nederland particulier (eigenaar?bewoner): BRP?inschrijving op het adres is feitelijk vereist; zonder hoofdverblijf geen toegang tot reguliere subsidies.
    Uitsluiting: tweede woning/recreatie; bewijs via BRP/BAG/Kadaster en facturen op naam.
  • Nederland VvE/zakelijk: geen individuele BRP?eis; VvE met KvK?inschrijving en eHerkenning of onderneming met fiscale registratie volstaat.
    Let op woonfunctie, technische eisen en staatssteunkaders bij zakelijke steun.
  • België: eigenaar?bewonerpremies vereisen domicilie; tweede verblijven uitgesloten in Vlaanderen/Brussel/Wallonië.
    VME?premies voor gemeenschappelijke delen mogelijk zonder individuele domicilie, met erkende audit/aannemer en termijnen.

Welke voorwaarden gelden voor duurzaamheidsregelingen in Nederland?

Duurzaamheidsregelingen voor particuliere eigenaar?bewoners in Nederland zijn primair object? en gebruiksgericht. Het pand moet in Nederland liggen, een woonfunctie hebben volgens de BAG en in veel regelingen ten minste twee jaar oud zijn; recreatieobjecten en tweede verblijven worden doorgaans uitgesloten. Zelfbewoning is een kernvoorwaarde: BRP?inschrijving op het adres, eigendomsaantoonbaarheid via Kadaster en feitelijke bewoning ten tijde van uitvoering en betaling worden gecontroleerd. Technisch gelden minimale prestaties en oppervlaktes per maatregel, apparaten/materialen moeten op de actuele RVO?lijsten staan en installatie door een vakbedrijf is vereist; doe?het?zelf en contante betalingen zijn niet subsidiabel. Administratief zijn gespecificeerde facturen en bankbetalingen op naam verplicht en moet de aanvraag binnen de voorgeschreven termijn (veelal binnen 24 maanden na factuur of laatste maatregel) digitaal worden ingediend; cumulatieverboden voorkomen dubbele financiering van dezelfde kostenpost.

Voor Verenigingen van Eigenaars gelden eigen toegangseisen. De VvE moet rechtspersoonlijkheid hebben, in het Handelsregister zijn ingeschreven en via eHerkenning aanvragen; besluiten over maatregelen moeten rechtsgeldig door de algemene ledenvergadering zijn genomen en vastgelegd. Veel VvE?regelingen subsidiëren ook energieadvies en een meerjarenonderhouds? of verduurzamingsplan, met uitvoering door erkende adviseurs en aannemers en met focus op gemeenschappelijke delen; privédelen kunnen alleen binnen de kaders die de regeling expliciet toestaat. Dossierplicht is strikt: facturen op naam van de VvE, aantoonbare betalingen via de VvE?rekening en de aansluiting op de BAG?woonfunctie van het gebouw. Voor verhuurders bestaan afzonderlijke kaders (o.a. SVOH) met eisen aan de status van huurwoningen, kwaliteit/energie?ingrepen en het verbod op ongeoorloofde kosten?doorbelasting; samenloop met andere subsidies is beperkt en staatssteunregels kunnen van toepassing zijn.

Publieke leningen voor verduurzaming kennen aparte voorwaarden. Het Nationaal Warmtefonds financiert energie?maatregelen voor eigenaar?bewoners en VvE’s binnen vastgelegde maatregelenlijsten, met kredietwaardigheidstoets, BKR?registratie en besteding via bouwdepot op basis van facturen; rente is inkomensafhankelijk en kan voor lagere inkomens tijdelijk 0% bedragen volgens de geldende jaarrichtlijnen. Gemeentelijke/provinciale leningen via SVn (zoals Toekomstbestendig Wonen, Duurzaamheids? of Verzilverlening) vereisen doorgaans woonbestemming, eigendom, geen recreatiebestemming en een aantoonbaar verduurzamingsdoel; NHG is geen vereiste maar lokale kaders kunnen extra randvoorwaarden (prijs?/inkomensgrenzen, NHG?plicht) stellen. Consumptieve en hypothecaire varianten vallen onder Wft?toezicht, kennen informatie? en zorgplichten en standaardbepalingen over vervroegde aflossing. Uitbetalingen volgen (deel)facturen; niet?bestede depots en gebruikswijziging kunnen tot herziening of beëindiging leiden.

Fiscaal?juridische randvoorwaarden beïnvloeden de regelingstoepassing. Bij kortdurende logiesexploitatie geldt in Nederland 9% btw en een herzieningsperiode van 10 jaar voor onroerende zaken; wordt van vrijgestelde verhuur naar belaste logies overgeschakeld (of omgekeerd), dan volgt pro?rata herziening van eerdere btw?aftrek. Het verlaagde btw?tarief van 9% op arbeid geldt voor renovatie/herstel van woningen ouder dan twee jaar; voor de levering/plaatsing van zonnepanelen op of bij woningen geldt sinds 2023 0% btw, mits separaat en conform de voorwaarden gefactureerd. Ondernemers kunnen geen particuliere subsidie claimen, maar mogelijk wél EIA/MIA?Vamil toepassen als de investering op de actuele Energie? of Milieulijst staat; melding moet tijdig via RVO (veelal binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting) en bedrijfsmiddelen kennen minimale gebruiks? en aanhoudtermijnen. Staatssteun?kaders (de?minimis/AGVV) en cumulatieregels beperken de totale steunintensiteit bij zakelijke projecten.

Belgische duurzaamheidssteun is gewestelijk en wijkt procedureel af maar is vergelijkbaar in kernvoorwaarden. Vlaanderen (Mijn VerbouwPremie en EPC?labelpremie), Brussel (RENOLUTION) en Wallonië (Primes Habitation) vereisen doorgaans domicilie/hoofverblijf voor de pijler “eigenaar?bewoner”, inkomensafhankelijke steunpercentages, erkende aannemers en een aanvraag binnen vaste termijnen na factuur; VME’s (VvE?equivalent) kunnen voor gemeenschappelijke delen aanvragen zonder individuele domicilie?eis. Tweede verblijven zijn in alle drie de gewesten in de regel uitgesloten, net als in Nederlandse particuliere regelingen; zakelijke logies valt onder aparte kaders met staatssteunlimieten. Facturen, bankbetalingen en technische conformiteit worden even strikt gecontroleerd; onterechte cumulatie leidt tot terugvordering. Vergeleken met Nederland zijn de voorwaarden in België uniformer per gewest en minder gemeentelijk versnipperd, terwijl Nederland landelijk (RVO) en lokaal (SVn/gemeenten) verschillende loketten en termijnen hanteert.

  • Kerncontroles NL: woonfunctie (BAG), eigendom (Kadaster), zelfbewoning (BRP), factuur en bankbetaling op naam, vakbedrijf en technische minimumeisen.
  • Tijdslijnen: aanvraag binnen de gestelde termijn (veelal 24 maanden); VvE?besluitvorming vooraf; tijdige melding bij fiscale investeringsaftrekken.
  • Uitsluitingen: recreatiebestemming/tweede woning, doe?het?zelf, contant, dubbele financiering van dezelfde kostenpost.
  • België in het kort: gewestelijke premies, domicilie? en inkomensvoorwaarden, erkende uitvoerders, VME?aanvragen voor gemeenschappelijke delen, uitsluiting tweede verblijven.

Disclaimer
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden. Hoewel wij de inhoud met de grootst mogelijke zorg samenstellen, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Wij zijn geen financieel adviseur en geven geen persoonlijk advies.

Het kopen of financieren van een vakantiewoning brengt financiële risico’s en verplichtingen met zich mee. Doe daarom altijd je eigen onderzoek en win – indien gewenst – professioneel financieel of juridisch advies in bij een erkende adviseur voordat je een beslissing neemt.

Vakantiewoningkopen.nl en de auteurs van de artikelen aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade of gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de op deze website aangeboden informatie.