Nederland

132 Eigenschappen
Sorteer op:

Investeren in vakantiewoningen in Nederland

Investeren in een vakantiewoning in Nederland kan aantrekkelijk zijn vanwege de mogelijkheid tot eigen gebruik én verhuurinkomsten. Tegelijk brengt het specifieke trends, regels en risico’s met zich mee. In dit rapport bespreken we achtereenvolgens (1) populaire en veelbelovende locaties, (2) prijsontwikkelingen en markttrends, (3) rendement en verhuurmogelijkheden, (4) juridische en fiscale aspecten, (5) projecten en aanbod bij vakantieparken, en (6) voor- en nadelen van investeren in vakantiewoningen. We gebruiken waar mogelijk actuele data uit 2024 en 2025 om een duidelijk beeld te schetsen.

  1. Populaire en veelbelovende locaties

Nederland kent diverse regio’s die populair zijn voor vakantiewoningen. Over het algemeen bevinden de meeste recreatiewoningen zich in gemeenten bij kust- en natuurgebieden​. Hieronder bespreken we enkele veelbelovende locaties en hun kenmerken op het gebied van toerisme, bereikbaarheid, seizoensinvloeden en verhuurvraag.

Kustgebieden (Zeeland, Noord- en Zuid-Holland)

De Nederlandse kust is van oudsher erg in trek bij zowel binnenlandse als buitenlandse toeristen. Vooral Zeeland (bijv. Schouwen-Duiveland, Sluis) en de Zuid-Hollandse en Noord-Hollandse kust (bijv. Goeree-Overflakkee, Zandvoort) zijn populair​. In zomermaanden is de toestroom van toeristen hier zeer hoog dankzij de stranden en badplaatsen. Dit leidt tot een sterke seizoenspiek in verhuur: in juli en augustus is de bezettingsgraad van kustaccommodaties vaak 80–90% of hoger (veel accommodaties zijn dan volgeboekt), terwijl in de wintermaanden de gemiddelde bezetting daalt tot rond 25–30%​. De bereikbaarheid van kustregio’s is over het algemeen goed (ze zijn per auto en vaak ook per openbaar vervoer bereikbaar), maar in de zomer kunnen verkeersdrukte en beperkte parkeerruimte een factor zijn. De verhuurvraag is in deze gebieden hoog in het hoogseizoen; veel eigenaren verhuren hun strandhuisjes of appartementen succesvol aan gezinnen en strandliefhebbers. Ook Duitse en Belgische toeristen kiezen vaak voor de Nederlandse kust, wat de verhuurmarkt versterkt. In het kustgebied van Noord-Holland is recent veel nieuw aanbod in het hogere segment op de markt gekomen, wat de gemiddelde vraagprijzen daar omhoog stuwt​. Zuid-Hollandse kustgemeenten kennen juist schaarste aan aanbod – eind 2023 stonden daar minder dan 50 recreatiewoningen te koop – wat die regio momenteel tot de krapste van het land maakt​.

Veluwe en Utrechtse Heuvelrug (Gelderland/Utrecht)

De Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug vormen samen de populairste regio voor recreatiewoningen in Nederland qua aantal transacties​. Dit bosrijke gebied in Gelderland/Utrecht trekt jaarlijks vele miljoenen binnenlandse toeristen, mede doordat Gelderland een van de topbestemmingen is voor Nederlandse vakantiegangers​. De regio biedt uitgestrekte natuur, nationale parken en wildreservaten, wat aantrekkelijk is voor wandelaars, fietsers en rustzoekers. Toerisme is hier het hele jaar door aanwezig: naast de zomer zijn ook de lente en herfst populair (bijv. voor de bloei en herfstkleuren), en zelfs in de winter boeken mensen weekenden weg in bosrijke bungalowparken. De bereikbaarheid is goed via snelwegen (A1, A12, A28) en openbaar vervoer tot steden als Apeldoorn of Ede, waarna men kort doorrijdt naar de parken. De verhuurvraag is hoog omdat veel Nederlandse gezinnen kiezen voor een weekendje Veluwe; ook internationale bezoekers (Belgen, Duitsers) ontdekken deze regio. Omdat de Veluwe zo in trek is, werden in 2023 ook de meeste vakantiewoningen in deze regio verkocht​. Dit vertaalt zich in stijgende prijzen: de verkoopprijzen op de Veluwe/Utrechtse Heuvelrug stegen in 2023 met ruim 20%, de sterkste groei van alle regio’s​. Verhuurders in deze omgeving kunnen doorgaans rekenen op stabiele bezettingsgraden (rond 50–70% op jaarbasis) doordat de vraag niet puur seizoensgebonden is.

Limburg (Zuid-Limburg en Maasdal)

Limburg, met name Zuid-Limburg, is geliefd om zijn heuvelachtige landschap, kastelen en bourgondische cultuur. Toerisme in Limburg is jaarrond: in de zomer voor natuur en fietsvakanties, in de winter bijvoorbeeld rond kerstmarkten in Maastricht en Valkenburg. Ook evenementen zoals carnaval en de Amstel Gold Race trekken bezoekers. Bereikbaarheid: Zuid-Limburg ligt wat verder van de Randstad, maar is via de A2 en treinverbindingen (Maastricht) goed te bereiken; voor Belgische en Duitse toeristen ligt deze regio juist gunstig. Vakantiewoningen in Limburg variëren van huisjes in Heuvelland-parken tot chalets bij waterrijk Midden-Limburg. De verhuurvraag is gematigd: er is concurrentie van hotels in steden, maar ook een trouw publiek dat voor de rust en natuur een huisje huurt. In 2023 halveerde het aantal verkopen van recreatiewoningen in Limburg ten opzichte van een jaar eerder – dit wijt men deels aan veel nieuwe, ruime vakantiewoningen die op de markt kwamen en relatief duur zijn (gemiddelde recreatiewoning in Limburg heeft een woonoppervlak van 106 m², groter dan elders)​. Desondanks blijft Limburg een regio met potentie, zeker voor investeerders die inspelen op zowel natuur- als cultuurliefhebbers.

Friesland (merengebied) en waterrijke regio’s

Friesland staat bekend om zijn meren, watersport en uitgestrekte landschappen. Populaire plekken zijn de Friese Meren (Sneekermeer e.o.), maar ook waterrijke delen van Overijssel (Weerribben, Salland) en Flevoland horen tot deze categorie. Toerisme concentreert zich op het watersportseizoen (lente en zomer): zeilers, surfers en vissers huren graag een huisje “aan het water” met eigen aanlegsteiger. In het laagseizoen is het rustiger, hoewel bijvoorbeeld schaatsliefhebbers bij strenge winters ook richting Friesland trekken. Bereikbaarheid: Veel van deze locaties zijn landelijk gelegen; eigen vervoer is meestal nodig. De Afsluitdijk en A6 maken Friesland per auto goed toegankelijk. Verhuurvraag: In de zomermaanden zeer hoog – huisjes aan het water kunnen tegen premium tarieven verhuurd worden aan watersporters. In het voorjaar 2023 was de bezettingsgraad van campings en vakantieparken in Nederland onverminderd hoog, mede dankzij de trend dat meer mensen in eigen land op vakantie gingen​. Dit gold zeker ook voor de merenregio. In 2023 stegen de verkoopprijzen van recreatiewoningen bij de Friese en Overijsselse meren met 8,4%, en werd een gemiddelde verkoopprijs van €248.000 behaald​. Veel duur nieuwbouwaanbod in deze regio droeg bij aan hogere vraagprijzen​, wat aangeeft dat investeerders potentie zien in deze waterrijke locaties.

Waddeneilanden

De Waddeneilanden (Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog) vormen een aparte klasse qua aantrekkingskracht. Toerisme: deze eilanden trekken jaarlijks honderdduizenden bezoekers voor de unieke natuur, stranden en dorpen. Het hoogseizoen is de zomer, maar ook in voor- en najaar komen rustzoekers en vogelaars. In de winter is het erg rustig; de bereikbaarheid per veerboot beperkt spontane tripjes. Bereikbaarheid: alleen per boot (en Texel ook per kleine vliegtuigjes) – dit maakt de reis een drempel, maar ook onderdeel van de vakantiebeleving. Seizoeninvloeden: Sterk aanwezig. In juli/augustus is vrijwel alle accommodatie vol, terwijl in januari een flink deel van de woningen leegstaat of zelfs gesloten is. Over het hele jaar genomen is de bezettingsgraad daarom lager dan op het vasteland; eigenaren proberen dit te ondervangen met arrangementen in voor- en naseizoen. Verhuurvraag: zeer hoog in zomer (vakantiehuisjes op Texel en Terschelling zijn lang van tevoren volgeboekt) en tijdens schoolvakanties. Prijzen voor overnachtingen liggen hier ook hoger dan gemiddeld in Nederland. De schaarste aan aanbod speelt een grote rol: het is lastig om nieuw te bouwen op de Wadden, en er stond eind 2023 slechts 44 recreatiewoningen te koop op alle eilanden samen. Dat maakt de Waddeneilanden tot de duurste regio voor vakantiehuizen: de gemiddelde verkoopprijs was hier in 2023 ongeveer €481.000​. Ondanks die hoge prijzen was er in 2023 iets meer aanbod (verdubbeling t.o.v. 2022, zij het vanaf een zeer laag niveau)​. Voor investeerders met een lange horizon blijven de Wadden interessant: de combinatie van beperkte beschikbaarheid en onverminderde populariteit bij toeristen zorgt voor een doorgaans stabiele verhuurvraag in de zomer en waardevastheid op lange termijn.

Overige regio’s

Naast bovengenoemde zijn er nog andere regio’s met recreatiewoningen, zoals Drenthe, Brabant, Achterhoek en Twente. Drenthe trekt bijvoorbeeld jaarlijks rond de 2 miljoen gasten en geldt als een populaire binnenlandse vakantiebestemming​ vanwege hunebedden, fietsroutes en rustige natuur. Twente/Salland en de Achterhoek bieden coulisselandschappen en historische stadjes, geliefd bij rustzoekers. In deze gebieden is de verhuurvraag vaak wat lager dan in de absolute toeristische hotspots, en de huizenprijzen zijn navenant lager. Zo is Brabant in 2023 de goedkoopste regio gebleken: de gemiddelde recreatiewoning kostte daar iets boven €150.000​. Twente/Salland zag in 2023 zelfs een lichte prijsdaling van 3,2% naar gemiddeld €168.000​, mede omdat het aanbod in die regio klein is en kopers minder overbieden (hoewel nog 31% van de woningen in Twente werd boven vraagprijs verkocht, het hoogste percentage van Nederland)​. Dit soort regio’s kennen minder seizoenspieken; vakantiehuizen worden daar bijvoorbeeld ook voor langere periodes (een paar maanden) verhuurd aan mensen die tijdelijk rust of een werkplek in de natuur zoeken.

Samenvattend: Kustgebieden en Waddeneilanden bieden hoge verhuurinkomsten in zomerperiodes, maar kennen ook duidelijke seizoensschommelingen en hoge instapprijzen. De Veluwe, Heuvelrug en Drenthe bieden jaarrond toerisme en relatief stabiele verhuur, met medium tot hoge vraag. Waterrijke regio’s zoals Friesland kunnen in de zomer zeer lucratief zijn. Limburg en de Achterhoek bieden specifieke charmes en een trouw (vaak iets meer regionaal) publiek. De keuze voor een locatie hangt af van of men primair rendement zoekt (dan zijn populaire toeristische regio’s aantrekkelijk) of ook eigen gebruik en rust (dan kunnen minder ontdekte streken als de Achterhoek of Zeeland buiten de hotspots geschikt zijn).

  1. Prijsontwikkelingen en markttrends

De markt voor recreatiewoningen heeft de afgelopen jaren flinke dynamiek laten zien. Hier bespreken we de huidige prijzen per regio, de ontwikkeling van prijzen in de laatste jaren en hoe factoren als rente en inflatie de markt beïnvloeden.

Huidige prijzen en regionale verschillen: Uit gegevens van de NVM (Nederlandse Vereniging van Makelaars) blijkt dat de gemiddelde verkoopprijs van een recreatiewoning in 2023 ongeveer €228.000 bedraagt​. Dit is het hoogste niveau ooit gemeten en zelfs 2,5% hoger dan in 2022​, ondanks een dalende vraag. Er zijn echter grote regionale verschillen. In tabel 1 hieronder staan enkele regio’s met gemiddelde prijzen en prijsverandering in 2023:

Regio Gemiddelde verkoopprijs 2023 Prijsverandering 2023 t.o.v. 2022
Waddeneilanden € 481.000​ +2,0%​
Friese/Overijsselse meren € 248.000​ +8,4%​
Flevoland € 254.000​ +10,6%​
Noord-Brabant € 155.000​ +3%​
Twente/Salland € 168.000​ –3,2%​
Nederland (alle regio’s) € 228.000​ +2,5%​

Tabel 1: Gemiddelde verkoopprijzen van recreatiewoningen in 2023 en verandering t.o.v. 2022, op basis van NVM-data.

Uit de tabel blijkt dat bijvoorbeeld de Waddeneilanden veruit het duurste segment vormen – hier zijn recreatiewoningen gemiddeld rond de €4 à 5 ton. Ook kustgebieden als Noord-Hollandse kust hebben hoge prijzen (ca. €235.000 voor bestaande bouw aan de NH-kust in 2023)​, mede door veel nieuwbouw in het luxe segment. Aan de andere kant van het spectrum zien we regio’s als Brabant en Twente, waar een recreatiewoning rond de anderhalve tot twee ton kost. Opvallend is dat Flevoland en het merengebied sterke prijsstijgingen kenden in 2023 (boven 8-10%), terwijl Drenthe en Twente lichte dalingen lieten zien​​. De Veluwe/Utrechtse Heuvelrug (in tabel 1 niet met een getal vermeld) verdient nog aandacht: deze populaire regio zag in 2023 de sterkste prijsstijging (+20%), wat aangeeft dat koopers bereid waren flink meer te betalen voor een vakantiehuis in die omgeving​. Zeeland en de Zuid-Hollandse kust behoren qua prijzen tot de hogere regionen; Zeeland had in 2023 zowel een van de hoogste transactieprijzen als vraagprijzen van het land, hoewel de markt daar iets ruimer is geworden (meer aanbod, krapte-indicator richting kopersmarkt)​.

Prijsontwikkeling laatste jaren: Sinds 2020 heeft de vakantiewoningenmarkt een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Tijdens de corona-periode nam de vraag explosief toe: veel mensen zochten in eigen land naar recreatiemogelijkheden. Het aantal verkopen verdubbelde bijna van ~4.000 per jaar in 2017–2019 naar ca. 8.000 in 2020​. Ook 2021 was nog een topjaar, al daalde het aantal transacties toen weer naar ~6.000​. In deze jaren stegen de prijzen merkbaar, zij het minder hard dan de reguliere huizenprijzen. Tussen 2017 en 2021 steeg de gemiddelde prijs van een recreatiewoning met 25% (van €145k naar €182k)​, terwijl gewone koopwoningen in dezelfde periode ~47% duurder werden​. Na de pandemie-setback zien we vanaf eind 2022 een duidelijke afkoeling: in 2023 werden nog maar 3.718 vakantiewoningen verkocht, een daling van 34% vergeleken met 2022​. Dit is het laagste aantal in zeven jaar​. Ondanks de terugval in transacties bleven de prijzen dus verrassend genoeg op recordhoogte​. Het aandeel verkochte vakantiehuizen boven €200.000 nam zelfs toe tot 53%​. Er lijkt daarmee sprake van een mismatch: de vraag nam af, maar vooral aan de onderkant; het segment kopers dat nog actief is, richt zich vaker op duurdere objecten, waardoor de gemiddelde prijs hoog blijft​. Een teken daarvan is dat per 1 januari 2024 de gemiddelde vraagprijs van aangeboden recreatiewoningen fors hoger lag dan een jaar eerder (€366.000, +12% in een jaar)​

– dit komt vooral doordat er relatief veel luxe nieuwbouwhuizen in de verkoop kwamen, terwijl koopjesjagers zich terugtrokken. Gevolg: meer keuze voor kopers en minder overbiedingen. In 2022 werd nog op 40% van de recreatiewoningen overboden, in 2023 daalde dit naar 15%, en gemiddeld betaalde de koper 3% onder de vraagprijs​. De gemiddelde verkooptijd liep ook op naar iets meer dan 7 maanden (ruim 2 maanden langer dan een jaar eerder)​, wat wijst op een rustiger, meer evenwichtige markt.

Invloed van rente en inflatie: De omslag na 2022 hangt sterk samen met macro-economische factoren. Allereerst is de hypotheekrente in 2022–2023 fors gestegen ten opzichte van de voorgaande ultra-lage renteperiode. Waar kopers in 2021 nog konden financieren tegen rentes van ~1,5%, waren in 2023 rentes van 4–5% gebruikelijk. Dit heeft de vraag duidelijk gedrukt: de NVM constateert dat de sterk gedaalde vraag naar recreatiewoningen eind 2022 inzette, grotendeels door hogere hypotheekrentes en andere kostenverhogingen​. Een tweede factor is de inflatie en daarmee samenhangende beleidsmaatregelen. Hoge inflatie in 2022/2023 heeft geleid tot stijgende bouwkosten (waardoor nieuwbouw recreatiewoningen duurder worden) en algemene kostenstijging voor huishoudens, wat consumenten voorzichtiger maakt bij luxe-uitgaven zoals een tweede huis. Bovendien heeft de overheid per 2023 de overdrachtsbelasting voor tweede woningen verhoogd naar 10,4%​, wat de aanschafkosten aanzienlijk opdrijft. Dit soort wijzigingen in de fiscale sfeer (waaronder ook veranderingen in box 3, zie sectie 4) maken investeerders terughoudender. De NVM spreekt zelfs van “alle seinen op rood” in 2023 door de cumulerende effecten van rente, belasting en onzekerheid​.

Toch is de markt niet ingestort: de prijzen houden vooralsnog stand omdat een segment kopers (vaak vermogende particulieren) met eigen middelen koopt en de waarde van een recreatiewoning als lange-termijn bezit blijft waarderen​. Inflatie heeft voor hen wellicht ook een andere kant: vastgoed wordt gezien als inflatiebestendige belegging, en met schaarste in aantrekkelijke regio’s beschouwen ze een vakantiewoning nog steeds als waardevol bezit. Samenvattend zorgt de hogere rente voor minder financieringsruimte en dus minder kopers, terwijl inflatie en hogere belastingen voor hogere kosten zorgen (zowel bij aankoop als exploitatie). Het resultaat is een afkoelende markt qua volume, met stabiliserende of plaatselijk licht dalende prijzen. Men verwacht dat als de rente hoog blijft en fiscale druk toeneemt (bijv. verdere box 3 stijging, zie verderop), dit uiteindelijk ook neerwaartse prijsdruk zal geven​. Andersom kan bij eventueel dalende rente in de toekomst de investeringsbereidheid weer aantrekken.

  1. Rendement en verhuurmogelijkheden

Een belangrijk motief om in een vakantiewoning te investeren is het rendement dat behaald kan worden uit verhuur. In dit deel behandelen we de te verwachten huurinkomsten, bezettingsgraden en manieren om de woning te verhuren (zelf via platforms of via organisaties). Ook bespreken we kort samenwerkingen met verhuurorganisaties zoals Roompot en platforms als Airbnb.

Verwachte huurinkomsten en rendementen: Het bruto verhuurrendement van een recreatiewoning in Nederland lag in de jaren 2020-2022 voor populaire locaties (kust, Veluwe, aan het water) vaak tussen de 4% en 7% per jaar​ van de investeringssom. Dit betekent dat als men een huis van €250.000 heeft, de jaarhuurinkomsten grofweg €10.000–17.500 kunnen bedragen. Dit is echter een ruime bandbreedte; het daadwerkelijke rendement hangt sterk af van hoe vaak de woning wordt verhuurd en tegen welk tarief. Een vuistregel is dat bij een bezettingsgraad van ~65% (ruim 200 van de 365 dagen verhuurd) een rendement van circa 5% haalbaar is​. Sommige exploitanten adverteren zelfs met hogere rendementen, maar dat gaat vaak uit van optimale omstandigheden. In de praktijk kunnen netto rendementen (na aftrek van kosten zoals schoonmaak, beheer, verzekering, onderhoud, belastingen) lager uitvallen, vaak in de orde van 3–5%. Het totaalrendement kan hoger zijn wanneer ook waardestijging van de woning wordt meegerekend op lange termijn​. In de huidige markt (2024/2025) staan rendementen wel iets onder druk, door enerzijds hogere kosten (energie, belastingen) en anderzijds mogelijk iets dalende bezettingsgraden (zie verderop). Toch wordt een goed gelegen vakantiewoning nog steeds gezien als een solide investering die meer opbrengt dan spaargeld op de bank​, mits professioneel aangepakt.

Bezettingsgraden en seizoenspatronen: De bezettingsgraad – het percentage van de tijd dat de woning verhuurd is – varieert per regio en seizoen enorm. In topbestemmingen aan zee of op de Wadden kan de bezettingsgraad in de zomermaanden bijna 100% benaderen (elke week volgeboekt). Over het hele jaar gemeten komen dit soort locaties vaak uit op 60–70% bezetting. Andere regio’s, of luxe segmenten met hogere huren, kunnen meer leegstand kennen. Zoals eerder vermeld, kampen bungalowparken in de winter met zeer lage bezettingen, gemiddeld rond 27% in de wintermaanden​. Januari is doorgaans het dieptepunt (ca. 20–25% bezet)​. Dit betekent dat eigenaren in het laagseizoen rekening moeten houden met weinig huurinkomsten. Veel parken en verhuurders proberen dit te ondervangen met kortingacties of arrangementen (bijv. midweken met korting, kerstspecials). De regio maakt ook verschil: een huisje op de Veluwe kan ook in het voor- en naseizoen in het weekend verhuurd worden aan wandelaars, terwijl een strandhuis vooral in de zomer gewild is. De verwachte huurinkomsten per regio sluiten hierop aan. Globaal geldt:

  • Kust en Waddeneilanden: hoge huurtarieven in hoogseizoen (een weekprijs voor een 4p-vakantiehuis kan in juli makkelijk €1.000–€1.500 zijn), maar maanden van lage verhuur in winter. Per saldo een goed jaarrendement mits zomerweken maximaal benut.
  • Veluwe/Bosregio’s: iets gematigder weektarieven (bijv. €600–€800 per week in zomer voor een 4-persoons bungalow), maar verhuur spreidt zich over meer maanden. Hierdoor kan een jaarlijkse bezetting van ~50–60% gehaald worden, wat stabiele inkomsten geeft.
  • Meren/Watersportgebieden: piek in de zomer vergelijkbaar met kust (met name tijdens zomervakantie en watersportseizoen veel vraag). Buiten het vaarseizoen (nov–mrt) fors rustiger. Weekhuur voor een huisje met aanlegsteiger is hoog in de zomer.
  • Stedelijke of culturele hotspots: (hoewel minder aan de orde bij “vakantiewoning” in traditionele zin) kunnen jaarrond verhuur opleveren, vaak via platforms als Airbnb. Denk aan een appartement in Maastricht of een huisje nabij een attractiepark. Dit valt echter vaak onder andere regelgeving.

Verhuurstrategieën: zelf doen of uitbesteden: Als eigenaar heb je grofweg twee opties voor de verhuur: zelf verhuren (al dan niet via platforms) of uitbesteden aan een professionele organisatie.

  • Zelf verhuren: Veel particuliere eigenaren kiezen ervoor om hun vakantiewoning via platforms als Airbnb, Vrbo, Booking.com, Vakantiewoningen.nl of niche-sites (zoals Natuurhuisje.nl) aan te bieden. Voordeel is dat je zelf controle hebt over de beschikbaarheid, tarieven en selectie van huurders. Je bespaart bovendien de commissie van een parkorganisatie. Platforms rekenen doorgaans ~3–5% servicekosten voor de eigenaar (en een percentage of vast bedrag aan de huurder). Het potentieel rendement is hoger als je zelf actief marketing doet, snelle communicatie met gasten onderhoudt en eventueel flexibel inspeelt op vraag (bijv. weekendverhuur, last-minutes). Het vergt echter tijd en effort: je moet zorgen voor schoonmaak, sleuteloverdracht (of sleutelkastjes/smart locks), advertenties bijhouden en klachten oplossen. Sommige eigenaren besteden het operationele deel uit aan een lokaal beheerbedrijf, wat natuurlijk kosten met zich meebrengt en het rendement drukt.
  • Uitbesteden aan verhuurorganisatie: Dit is een passieve aanpak waarbij je de verhuur en vaak ook onderhoud overdraagt aan een professionele partij. Grote ketens als Roompot, Landal GreenParks, Center Parcs, EuroParcs bieden dergelijke diensten. Met name als je woning op een park van zo’n organisatie staat, is dit vaak de standaardoptie. Zo’n organisatie regelt de boekingen, marketing (bv. via hun catalogus en website met vaste gastenkring), receptie, schoonmaak en technische dienst. Hier staat een vergoeding tegenover, vaak in de vorm van een commissie op de huurinkomsten (meestal rond 20-30%). Sommige parken rekenen daarnaast jaarlijkse bijdrage voor parkonderhoud en voorzieningen. Het voordeel is ontzorging en doorgaans een behoorlijke bezettingsgraad omdat je meeprofiteert van hun naamsbekendheid en reserveringssysteem. Roompot en Landal (die sinds 2022 gefuseerd zijn tot één bedrijf) hebben bijvoorbeeld een groot bereik onder vakantiegangers. Huurgaranties: In bepaalde projecten bieden aanbieders een gegarandeerd rendement voor de eerste jaren. Zo adverteert Roompot Real Estate dat op een aantal parken gegarandeerde netto-rendementen tot 6% per jaar mogelijk zijn​

, en sommige andere makelaars noemen garanties tot 7%​. Dit betekent dat de ontwikkelaar of exploitant bijvoorbeeld 5 jaar lang een vast huurbedrag per jaar uitkeert, ongeacht de daadwerkelijke verhuur. Dergelijke garanties zijn aantrekkelijk voor investeerders die zekerheid zoeken, maar men moet zich realiseren dat de kosten hiervan meestal verdisconteerd zijn in de aankoopprijs of servicekosten. Na de garantieperiode is het rendement weer afhankelijk van de markt. Uit ervaringen (bijv. op fora) blijkt ook dat na verloop van zo’n contract de onderhoudskosten of benodigde investeringen kunnen stijgen, wat het nettoresultaat op langere termijn beïnvloedt​.

Bezetting en samenwerking met parkorganisaties: Sommige eigenaren kiezen een middenweg: ze sluiten zich aan bij een verhuurplatform van een park zonder dat ze eigenaar zijn binnen dat park. Ook bestaan er regionale verhuurbureaus die tegen betaling je huisje managen (denk aan bureaus op de Waddeneilanden die particuliere vakantiewoningen verhuren aan toeristen). Het is verstandig om voor aanschaf te bepalen welke verhuurstrategie je wilt hanteren, omdat dit invloed heeft op de locatiekeuze en het type woning. Een autonome woning buiten een park leent zich beter voor eigen beheer/Airbnb-stijl, terwijl een huis op een vakantiepark vaak contractueel verbonden is aan de parkverhuur.

Huurprijzen per regio (indicatie): Om een idee te geven: voor een 4-persoons vrijstaande vakantiewoning in een populair kustpark kan de weekprijs in het hoogseizoen rond €1.200 bedragen, en in het laagseizoen ~€500. Op de Veluwe zou dat bijv. €800 (hoog) en €400 (laag) kunnen zijn. Natuurlijk hangt dit af van luxe-niveau en faciliteiten. Toeristenbelasting komt meestal nog bovenop de huur voor de huurder; die bedraagt in veel gemeenten ongeveer €1 tot €3 per persoon per nacht, wat de eigenaar moet afdragen aan de gemeente (soms int de verhuurorganisatie dit van de gast).

Platforms en trends: Airbnb heeft de afgelopen jaren ook de recreatiemarkt deels opengebroken: meer mensen boeken particuliere vakantiehuizen via dit platform, niet alleen stedelijke appartementen. Een trend voor 2024 is dat vakantiegangers vaker op duurzame en kleinschalige accommodaties letten​

– een uniek natuurhuisje met eco-voorzieningen kan bijvoorbeeld via social media en niche sites veel klandizie trekken. Ook zien we trends als workations (mensen die doordeweeks remote werken vanuit een vakantiehuis) en langere verblijven buiten het hoogseizoen. Dit kan de bezettingsgraad opvijzelen voor wie daarop inspeelt.

Kortom, het rendement op een vakantiewoning is aantrekkelijk als de omstandigheden goed zijn: populaire locatie, professionele verhuuraanpak en een goede kostenbeheersing. Met 5% netto rendement als richtgetal bij degelijke bezetting​ steekt zo’n investering gunstig af bij spaarrentes. Wel is het belangrijk de exploitatie realistisch te benaderen: rekening houden met seizoensgebonden leegstand, voldoende reserveren voor onderhoud en slim omgaan met platforms en/of verhuurorganisaties om het maximale uit de woning te halen.

  1. Juridische en fiscale aspecten

Bij het kopen en exploiteren van een recreatiewoning gelden andere regels dan bij reguliere woningen. In deze sectie gaan we in op juridische onderscheidingen (recreatief gebruik vs. permanent wonen), hypotheekmogelijkheden en belangrijke belastingen en regels (inkomstenbelasting, BTW, toeristenbelasting, vergunningen, VvE).

Permanente bewoning vs recreatief gebruik: Een cruciaal punt is de bestemmingsplan-status van de vakantiewoning. Vrijwel alle recreatiewoningen hebben een recreatieve bestemming, wat betekent dat permanente bewoning officieel niet is toegestaan. In de praktijk houdt dit in dat je je niet kunt inschrijven in de Basisregistratie Personen op het adres van de recreatiewoning​. Je moet dus een ander hoofdverblijf hebben (koop- of huurwoning) voor postadres en officiële inschrijving​. Sommige gemeenten hanteren een gedoogbeleid: in bepaalde parken mag men zich toch inschrijven en permanent wonen, zolang men geen overlast veroorzaakt​. Dit is echter uitzonderlijk en kan per gemeentelijk beleid wijzigen. Bijvoorbeeld, in een enkel park in buitengebieden wordt permanente bewoning oogluikend toegestaan vanwege leegstand, maar dit kan weer worden teruggedraaid. Als het wél gedoogd wordt en je de recreatiewoning feitelijk als eigen woning gebruikt, heeft dat fiscaal interessante gevolgen: de woning wordt dan je hoofdverblijf, waardoor je in aanmerking komt voor hypotheekrenteaftrek en slechts 2% overdrachtsbelasting (in plaats van 10,4%) betaalt​. Dit is echter alleen als alle voorwaarden voor een eigen woning vervuld zijn (waaronder inschrijving) en valt buiten de normale situatie. Over het algemeen moet een investeerder ervan uitgaan dat permanent wonen niet is toegestaan en dat de woning enkel bedoeld is voor recreatief verblijf. Let op: gemeenten controleren hier steeds scherper op, zeker in regio’s met woningnood. Bij constatering van permanente bewoning kan men handhaven (boetes, dwangsommen of zelfs bewoningsverbod opleggen).

Hypotheekmogelijkheden: Het financieren van een vakantiewoning verschilt van een normale hypotheek. Allereerst verlenen niet alle banken recreatiewoning-hypotheken. De banken die dit doen (vaak grootbanken en enkele gespecialiseerde partijen) hanteren doorgaans strengere voorwaarden: je kunt meestal maximaal 75–80% van de marktwaarde financieren​. Je dient dus 20–25% eigen geld in te brengen (plus alle kosten koper). Soms is zelfs 50% eigen inbreng vereist voor bepaalde types (bijv. een houten chalet). De hypotheekrente is soms iets hoger door het verhoogde risico, al bieden sommige banken een reguliere rente zonder opslag als de woning aan goede voorwaarden voldoet​. Nationale Hypotheek Garantie (NHG) is niet van toepassing op recreatiewoningen. Een andere route die vaak gebruikt wordt, is het opeet-hypotheek of tweede hypotheek op de eigen woning: als je overwaarde hebt in je eerste huis, kun je die verzilveren om de vakantiewoning (deels) cash te betalen​. Veel investeerders financieren recreatief vastgoed namelijk (gedeeltelijk) vanuit vermogen omdat de leennormen strenger zijn. Hypotheekrenteaftrek is normaliter niet mogelijk, omdat de recreatiewoning niet je eigen hoofdwoning is en dus in box 3 valt. Alleen in het eerdergenoemde gedoogsituatie-geval zou het als eigen woning (box 1) gelden met renteaftrek​. Overigens eisen banken ook dat de recreatiewoning een degelijk gebouwd object is: vaak moet het een vaste fundering hebben, aangesloten zijn op nutsvoorzieningen en niet eenvoudig verplaatsbaar zijn (dus een sta-caravan valt af, een chalet op eigen grond meestal wel financierbaar mits goed geïsoleerd)​. Erfpacht is soms toegestaan, maar dan moet het een lange canon-termijn of afgekochte erfpacht zijn volgens zogeheten “groene opinie” standaard​. Kortom: hypotheek is mogelijk, maar je moet meer eigen geld meenemen en de voorwaarden goed checken.

Belastingen bij bezit en verhuur:

  • Overdrachtsbelasting: Sinds 1 januari 2023 betaalt een koper van een tweede woning of beleggingspand 10,4% overdrachtsbelasting​ over de koopsom (in 2021 was dit 8%). Dit tarief geldt voor vakantiewoningen tenzij je er je hoofdverblijf van maakt (wat dus meestal niet kan). Deze eenmalige belasting bij aankoop is een flinke kostenpost. Bij nieuwbouw wordt er vaak BTW gerekend in plaats van overdrachtsbelasting (zie “BTW” hieronder).
  • Inkomstenbelasting (box 3): Een recreatiewoning die niet je hoofdwoning is, valt in box 3 (vermogen). De huurinkomsten worden niet als inkomen belast​; in plaats daarvan betaal je vermogensrendementsheffing over de waarde minus eventuele schulden. Hierbij is recent veel veranderd: per 2023 geldt een nieuw tijdelijk stelsel met fictieve rendementen per vermogenscategorie. Onroerend goed (zoals een vakantiewoning) wordt in 2023 verondersteld 6,17% rendement op te leveren​. Over dat fictieve rendement wordt 32% belasting geheven​. Effectief komt het erop neer dat je circa 1,97% van de WOZ-waarde aan vermogensbelasting betaalt per jaar. Heb je een lening op de woning, dan geldt een fictief negatief rendement (rente) van 2,57% over de schuld​. Dit systeem kan ertoe leiden dat je meer belasting betaalt dan je werkelijke netto huurinkomen, vooral nu huurinkomsten door btw en lagere bezetting onder druk staan​. De regering is voornemens in de komende jaren de druk in box 3 verder op te voeren (fictief rendement en tarief gaan omhoog)​. Dit treft particuliere eigenaren hard, omdat het netto verhuurrendement zo daalt​. Sommige eigenaren overwegen daarom hun bezit in een BV onder te brengen (dan ga je naar vennootschapsbelasting en dividendbelasting, wat in sommige gevallen voordeliger kan zijn dan hoge box 3-heffing, maar dat vereist individueel advies).
  • Omzetbelasting (BTW): Verhuur van vakantiewoningen wordt doorgaans aangemerkt als het verlenen van logiesdienst, wat btw-plichtig is. Tot eind 2025 is het btw-tarief voor korte verblijven 9% (laag tarief, net als hotels). Echter, in het Belastingplan 2025 is besloten dat per 1 januari 2026 het btw-tarief op logies omhoog gaat van 9% naar 21%​. Dit is een zeer ingrijpende verandering. Het betekent dat huur voor de huurder fors duurder wordt (tenzij de eigenaar netto-inkomsten wil inleveren). De NVM waarschuwt dat deze btw-verhoging zal leiden tot hogere kosten voor toeristen en mogelijk minder boekingen, wat het rendement van verhuurders schaadt​. In 2024 is dit vooruitzicht al van invloed: sommige investeerders willen misschien vóór 2026 verkopen, en berekenen dat na invoering gasten minder vaak voor een dure binnenlandse vakantie kiezen​. Aan de andere kant: zolang het 9% is, kunnen verhuurders daarmee leven. Als je je vakantiewoning geheel zakelijk verhuurt, kun je de inkoop-BTW terugvragen. Bij aanschaf van een nieuwbouw vakantiewoning zit er 21% btw op de koopprijs in plaats van overdrachtsbelasting​. Verhuur je die woning vervolgens volledig (je moet het zien als btw-ondernemer), dan kun je die 21% weer terugvorderen​. Dit kan tienduizenden euro’s schelen. Vaak werken ontwikkelaars en kopers met deze constructie: koop nieuwbouw met btw, vorder terug, en draag dan 9% btw af over de huurinkomsten aan de Belastingdienst. Belangrijk: als je de woning tóch deels zelf gaat gebruiken binnen een bepaalde termijn, moet je een deel van de teruggevraagde btw terugbetalen (herzieningsregels).
  • Toeristenbelasting: Zoals in sectie 3 genoemd, heft vrijwel elke gemeente toeristenbelasting op betaalde overnachtingen. De eigenaar (of verhuurorganisatie) int dit doorgaans van de gasten. Tarieven verschillen: in 2024 ligt het gemiddeld 8% hoger dan in 2023, vaak tussen €1 en €3 per persoon per nacht​, met uitschieters in steden (Amsterdam hanteert bijvoorbeeld een hoog vast bedrag of een percentage van de huursom). Dit is geen last voor de eigenaar behalve wat administratieve moeite, maar men moet het wel in de verhuurprijs doorberekenen.
  • Eigenaarslasten: Verder zijn er nog onroerendezaakbelasting (OZB) en eventuele forensenbelasting. Sommige gemeenten heffen forensenbelasting van mensen die een tweede woning hebben en er geregeld verblijven, ter compensatie dat ze geen inkomstenbelasting betalen daar. Dit is een bedrag per jaar afhankelijk van de WOZ-waarde. OZB is meestal laag (en vaak verdisconteerd in parkbijdragen als het park eigenaar is van de grond). Verzekeringen (opstal, aansprakelijkheid) en waterschapslasten zijn vergelijkbaar met gewone woningen en moet men meerekenen.

Vergunningen en lokale regels: Buiten de al genoemde bestemmingsplanrestricties, kunnen er aanvullende lokale regels zijn. In Amsterdam en bepaalde andere gemeenten is voor vakantieverhuur een vergunning of registratieplicht ingevoerd, maar dat richt zich vooral op woningen in woonwijken (niet zozeer recreatieparken). In bijvoorbeeld populaire toeristendorpjes kan een maximum gesteld worden aan het aantal B&B’s of vakantiehuizen. Als belegger in een vakantiewoning op een park heb je doorgaans geen afzonderlijke vergunning nodig om te mogen verhuren – het park heeft de bestemming recreatie en verhuur is daarin toegestaan. Wel kan er in de koopakte of parkreglement bepaald zijn dat je alleen via de parkexploitant mag verhuren, of dat eigen gebruik tot een maximum aantal dagen per jaar beperkt is (voor investeerders die in bepaalde verhuurprogramma’s zitten). Het is zaak dit soort bepalingen vóóraf goed te lezen.

VvE-regelingen en parkbijdragen: Veel recreatiewoningen maken deel uit van een Vereniging van Eigenaren (VvE) of parkorganisatie, met gezamenlijke voorzieningen. Dit is zeker het geval als de woning op erfpachtgrond staat of onderdeel is van een appartementencomplex (bijv. een vakantievilla met meerdere units). De VvE of parkbeheerder regelt bijvoorbeeld het onderhoud van wegen, groen, zwembad, receptie etc. Eigenaren betalen hiervoor een periodieke bijdrage. Deze servicekosten kunnen flink uiteenlopen: van een paar tientjes per maand in een kleinschalig park zonder faciliteiten, tot enkele honderden euro’s per maand in parken met zwembad, wellness en uitgebreid beheer. Deze kosten drukken direct het rendement, dus ze moeten worden meegenomen in de berekeningen. Een voordeel is dat je je als eigenaar minder zelf hoeft te bekommeren om groot onderhoud van de infrastructuur. Een aandachtspunt is of er reservefondsen zijn voor onderhoud; zo niet, kunnen onverwacht grote bijdragen geëist worden voor bv. wegvernieuwing of dakrenovatie van centrale gebouwen. In het koopcontract van een parkwoning staat vaak ook een verplichting om lid te zijn van de VvE en je te houden aan het reglement. Daarin kan onder meer staan welke kleur je chalet mag schilderen, of je huisdieren van huurders toelaat, stilte-tijden, etc. Deze regels bewaken de parkorde en kwaliteit, maar beperken soms de vrijheid van de individuele eigenaar. In extreme gevallen kan een parkexploitant bij herstructurering proberen woningen op te kopen of functies te wijzigen; dat gebeurt bijvoorbeeld bij sommige oudere parken waar men permanente bewoning wil legaliseren of juist de boel wil sluiten – juridisch complexe materie waar de individuele eigenaar niet altijd de doorslaggevende stem heeft.

Conclusie sectie 4: Juridisch en fiscaal komt er bij een vakantiewoning meer kijken dan bij een gewone woning. De kern is dat het fiscaal als beleggingsobject wordt gezien (box 3), met de daarbij horende voor- en nadelen (geen huurdersbescherming, geen inkomensbelasting op huur, maar wél vermogensheffing en hoge koopbelasting). Het is essentieel om vooraf goed advies in te winnen over financiering en fiscaliteit, zodat je niet voor verrassingen komt te staan. Ook moet je je bewust zijn van de gebruiksbeperkingen: als tweede huis is het fantastisch, maar het kan normaal gesproken niet je officiële woning vervangen.

  1. Projecten en aanbod van vakantieparken

De markt van recreatiewoningen kent een groot aanbod via georganiseerde vakantieparken. Bekende spelers zoals Roompot, Landal GreenParks, Center Parcs en EuroParcs ontwikkelen, exploiteren en verkopen vakantiewoningen op hun parken. In dit deel geven we een overzicht van bestaande en geplande projecten, inclusief voorbeeld prijsklassen en investeringsmogelijkheden.

  1. Voor- en nadelen van investeren in vakantiewoningen

Zoals bij elke belegging zijn er voors en tegens verbonden aan het kopen van een vakantiewoning. Hieronder zetten we de belangrijkste voordelen en nadelen op een rij, inclusief risico’s zoals leegstand, onderhoud en beleidsveranderingen.

Voordelen:

  • Eigen gebruik en enjoyment: Een tastbaar voordeel is dat je een eigen vakantieplek hebt. Je kunt er zelf van genieten wanneer je wilt (binnen de regels). Dit “rendement in natura” is moeilijk in geld uit te drukken, maar veel investeerders waarderen de mogelijkheid om last-minute een weekend weg te kunnen naar hun eigen huisje. Het biedt comfort en trots van bezit. Ook voor familie en vrienden kan het een leuke uitvalsbasis zijn.
  • Huurinkomsten en rendement: Zoals besproken kan een goed verhuurde vakantiewoning een mooi extra inkomen genereren, met bruto rendementen van 4-7% in goede jaren​. Dit is vaak hoger dan de rente op spaarrekeningen of de yield van staatsobligaties, waardoor het financieel aantrekkelijk is. Bovendien zijn kortdurende verhuurcontracten flexibel: je kunt tarieven per seizoen aanpassen en bij een sterke toeristische vraag profiteren door hogere prijzen te vragen.
  • Waardestijging van vastgoed: Hoewel recreatiewoningen niet zo hard in waarde stegen als reguliere woningen in het verleden, is er doorgaans toch sprake van appreciatie over de lange termijn. Grondgebonden vastgoed op aantrekkelijke locaties is schaars, dus op een horizon van 10-20 jaar is een waardestijging reëel. Verkoopwinsten op particuliere vakantiewoningen zijn onbelast (geen vermogenswinstbelasting in NL). De afgelopen jaren zijn die prijzen ook gestaag opgeklommen​. Voor iemand die vroegere prijzen kent, kan het nog steeds relatief goedkoop lijken en dus potentie voor groei hebben.
  • Diversificatie van beleggingen: Een vakantiewoning kan dienen als diversificatie in een beleggingsportefeuille. Het correleert niet perfect met aandelen of obligaties. Daarnaast is “steen” een tastbare investering – sommige mensen slapen rustiger met vastgoed dan met volatiele aandelen. In onzekere tijden (bv. pandemie) bleek recreatief vastgoed zelfs een veilige haven, doordat mensen juist toen meer in eigen land op vakantie gingen.
  • Fiscale aspecten gunstig (en ongunstig): Voordeel is dat huurinkomsten niet direct belast worden als inkomen (in box 3 wordt je vermogen belast, maar de daadwerkelijke huur hoef je niet op te geven)​. Ook heeft een vakantiewoning vaak lagere gemeentelijke lasten dan een gewone woning (bijv. afvalheffing betaal je doorgaans niet dubbel). Bij nieuwbouw kun je BTW terugkrijgen wat een mooie besparing is​. Verder kun je kosten zoals onderhoud, inrichting, promotie voor een deel aftrekken van de winst als je het in een BV of als onderneming zou drijven, of tenminste meerekenen in de rendementsberekening.
  • Flexibiliteit en schaalbaarheid: Je kunt klein beginnen (bv. een chalet van €100k) en later opschalen naar een tweede huisje, zo bouw je een vastgoedportefeuilletje op in recreatie. Ook kun je besluiten de woning op termijn meer voor jezelf te gebruiken of juist meer te verhuren, al naar gelang je levensfase (bijv. na pensionering misschien juist vaker zelf gaan, eerder juist veel verhuren).
  • Weinig huurrisico’s met korte verhuur: In tegenstelling tot gewone verhuur heb je bij vakantieverhuur vrijwel geen risico van wanbetalers of huurders die er niet uit willen. Gasten betalen vooraf of direct bij aankomst, en vertrekken na hun week. Ze hebben geen huurbescherming. Je zit dus niet vast aan langdurige contracten die niet opzegbaar zijn. Dit maakt het beheer flexibel: je kunt desnoods na iedere huurperiode besluiten het anders aan te pakken of (tijdelijk) te stoppen met verhuren als dat nodig is.
  • Vakantietrends de wind in de rug: Structureel groeit het verblijfstoerisme in Nederland nog steeds. Prognoses spreken van jaarlijks ca. +1 miljoen verblijfsgasten tot 2035​. De binnenlandse vakanties zijn populairder geworden (mede door corona-evaring) en zowel Nederlanders als onze buurlanden blijven Nederland bezoeken​. Deze trend ondersteunt de verhuurbaarheid. Ook nieuwe mogelijkheden als thuiswerken maken midweekverhuur buiten het seizoen mogelijk. Dit zijn kansen voor hogere bezetting op termijn.

Nadelen:

  • Leegstand en seizoensrisico: Een groot risico is dat de woning (veel) tijd leegstaat. Je bent afhankelijk van vakantieperiodes en vraag die soms grillig kan zijn (bij slecht weer blijven last-minute boekingen uit, of tijdens een economische recessie bezuinigen mensen op vakanties). Zoals we zagen, kan de bezettingsgraad in wintermaanden erg laag zijn. Leegstand betekent geen inkomsten, terwijl veel kosten (hypotheek, VvE, verzekeringen) gewoon doorlopen. Dit seizoensrisico moet je incalculeren. Een vuistregel van veel verhuurders: de top 10 verhuurweken van het jaar bepalen een groot deel van je jaaromzet – als je die om wat voor reden mist (bijv. huis is niet verhuurbaar door schade, of een pandemie lockdown), dan gaat je rendement flink omlaag.
  • Onderhouds- en beheerkosten: Vakantiewoningen vergen intensief onderhoud. Gasten gebruiken de woning wellicht minder zorgvuldig dan eigenaren. Inventaris slijt sneller (meubilair, apparatuur moet vaker vervangen). Ook moet je rekening houden met regelmatige updates om aantrekkelijk te blijven (om de zoveel jaar een nieuwe keuken/badkamer, moderniseren van interieur – de gemiddelde vakantieganger verwacht frisse, eigentijdse inrichting). Daarnaast zijn er doorlopend kosten voor schoonmaak na elke huur, linnengoed, reparaties (een kapotte boiler midden in een verhuurseizoen moet direct worden opgelost, mogelijk door een duur storingsbedrijf). Deze kosten kunnen duizenden euro’s per jaar bedragen. Veel eigenaren onderschatten dit; het drukt het netto rendement aanzienlijk. Ook verzekeringen (specifieke recreatiewoningverzekering, vaak iets duurder dan normale opstal vanwege verhuur) en hogere risico’s (bijv. diefstal door wisselende gasten, of schade aan inventaris) spelen mee. Als je met een park in zee gaat, betaal je servicekosten en een deel van deze zorgen worden uit handen genomen, maar die kosten moet je wel verrekenen.
  • Initiale hoge kosten (belasting en inrichting): De aankoop vergt een flinke som eigen geld, mede door de 10,4% overdrachtsbelasting. Als je €250k betaalt, ben je met belastingen, notaris en inrichting al gauw €280k kwijt. De inrichtingskosten (meubelpakket, decoratie, keukenuitrusting) kunnen bij nieuwbouw verplicht zijn en bedragen vaak €10k-€30k. Dit komt bovenop de kale koopprijs. Dat betekent dat de eerste jaren huurinkomsten vaak deels opgaan aan terugverdienen van die instapkosten.
  • Financieringslast en rente: Indien je met geleend geld koopt, zijn de hypotheeklasten een grote factor. Met huidige rente ~5% en beperkte aftrek, kan het zijn dat de rentelasten per jaar bijna net zo hoog zijn als de huurinkomsten, zeker als de bezetting tegenvalt. Dan draai je mogelijk zelfs verlies (je “legt toe” op je eigen vakantiewoning). Investeerders met volledige eigen middelen hebben dit probleem niet, maar zij hebben weer het alternatief dat dat geld elders had kunnen renderen (opportuniteitskosten). Een stijging van rente of herfinanciering in de toekomst kan het plaatje verslechteren.
  • Marktrisico en waardeontwikkeling: Hoewel we waardestijging als potentieel voordeel noemden, is er ook het risico dat de waarde daalt. Recreatiewoningen reageren op marktontwikkelingen: nu de vraag inzakt door o.a. belastingdruk, wordt door NVM voor de korte termijn een na-ijlende negatieve prijsdruk voorzien​. Dit betekent dat de waarde van je investering kan dalen. In de jaren na 2008 (kredietcrisis) zijn recreatiewoningprijzen ook een tijd gedaald terwijl gewone woningen later weer aantrokken. Zeker als er een overschot aan vakantiehuizen komt, kunnen sommige regio’s te maken krijgen met dalende prijzen of langere verkoopduur. Het is geen gegarandeerde waardestijging zoals sommigen misschien aannamen in de woninggekte. En als je moet verkopen in een ongunstige markt, kun je verlies lijden.
  • Liquiditeit: Gerelateerd hieraan: vastgoed is illiquide. Als je plots je geld nodig hebt, kun je niet binnen een week van je recreatiewoning af. De verkooptijd is nu al gemiddeld 7+ maanden​en kan oplopen als de markt slechter wordt. Ook ben je afhankelijk van individuele kopers (het is een nichemarkt vergeleken met gewone huizenmarkt). Dit betekent dat je flexibel vermogen vastzit en dat is een afruil.
  • Veranderend beleid en regelgeving: We hebben gezien dat de overheid maatregelen heeft genomen (en gaat nemen) die het bezit van vakantiewoningen minder aantrekkelijk maken, zoals de btw-verhoging naar 21% op verhuur en hogere box 3 heffing​. Zulke beleidswijzigingen zijn een risico. Je businesscase kan door een overheidsbesluit flink verslechteren. Bijvoorbeeld: als gemeenten toch toeristenverhuur gaan beperken (al is dat nu vooral in steden het geval) of als de Rijksoverheid besluit om tweede huizen zwaarder te belasten om woningnood te bestrijden. Dit is geen fictie: er gaan in de politiek stemmen op om excessieve tweedehuisbezit te ontmoedigen. Hoewel concrete plannen vooral fiscaal zijn (en die worden al uitgevoerd met verhogingen), moet je incalculeren dat het fiscale klimaat nog kan verslechteren. NVM heeft bijvoorbeeld scherpe kritiek geuit op het wispelturige overheidsbeleid en pleit voor consistentie, omdat frequente wijzigingen de markt verstoren.
  • Parkafhankelijkheid en lasten: Als je in een park koopt, ben je mede afhankelijk van de parkexploitant. Als die failliet gaat of het park imago schade oploopt, kan jouw investering eronder lijden. Ook kunnen VvE’s besluiten nemen (grote onderhoudsbijdrage) die je geld kosten. Een slecht beheerd park kan leiden tot minder gasten, terwijl je zelf daar weinig aan kunt doen. Het is dus belangrijk een solide park/organisatie te hebben, maar dat is niet altijd in je hand (Roompot en Landal zijn nu bv. in handen van investeerders, en die zouden over een paar jaar beleid kunnen wijzigen of parken doorverkopen).
  • Concurrentie en verzadiging: Door de toename van particuliere verhuur via platforms is de concurrentie tussen vakantieaccommodaties toegenomen. Niet alleen concurreer je met andere vakantiehuizen, maar ook met B&B’s, hotels, campings, glampings. In de zomer is er genoeg vraag voor allen, maar in de shoulder-seasons vis je allemaal in dezelfde vijver van een beperkt aantal vakantiegangers. Dit kan druk zetten op prijzen (bijvoorbeeld veel aanbiedingen en kortingen om toch boekingen te krijgen). Als belegger moet je dus actief blijven op kwaliteit en marketing om je woning aantrekkelijk te houden.
  • Emotionele valkuilen: Ten slotte nog dit: een vakantiehuis koop je misschien ook met je hart (“oh, wat een leuk huisje, hier zie ik mezelf al zitten”). Dat is prima, maar als investering moet je ook rationeel blijven. Emotie kan een valkuil zijn als je bijvoorbeeld te veel betaalt omdat je verliefd bent op het huisje, of als je blijft vasthouden terwijl verhuren eigenlijk niet loont. Het vergt een zakelijke blik om het rendement te blijven bewaken.

Samenvatting voor- en nadelen: Investeren in een vakantiewoning kan zeer aantrekkelijk zijn vanwege de mix van eigen plezier en financieel rendement. Je bouwt vermogen op in vastgoed en kan jaarlijks inkomsten genereren, terwijl je ook geniet van het asset. Echter, het is beslist geen “slapend rijk worden”; er komt beheer bij kijken of kosten voor uitbesteding. De risico’s – met name dat je rendement zakt door leegstand, onderhoud of hogere lasten – zijn reëel en vragen om een buffer en langetermijnvisie. We zien anno 2024 dat de markt uitdagender wordt voor investeerders: belastingdruk stijgt en de gouden jaren van extreem goedkope financiering en moeiteloos verhuren zijn even voorbij​. Daar staat tegenover dat kopers die nu instappen meer keuze hebben en wellicht scherper kunnen aankopen​. Uiteindelijk hangt het succes van de investering sterk af van locatiekeuze, aankoopprijs en management. Wie die drie zaken goed weet in te vullen, kan nog altijd een aantrekkelijk rendement behalen én de leuke bijkomstigheid hebben van een eigen stek voor vakantie. Wie er echter te licht over denkt, loopt het risico teleurgesteld te worden en met onverwachte kosten geconfronteerd te worden.

Conclusie: Een vakantiewoning kopen in Nederland vergt dus een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen. Met actuele data hebben we gezien dat de markt in beweging is: na booming jaren nu een stabilisatie met potentieel wat druk. Populaire regio’s blijven gewild, maar de spelregels veranderen (fiscaal en qua rendement). Als investeerder is het zaak om op de hoogte te zijn van deze trends en om met realistische verwachtingen in dit avontuur te stappen. Met de juiste aanpak kan een vakantiewoning zowel financieel lonend zijn als jarenlange vakantiepret opleveren.

Bronnen: De informatie in dit rapport is gebaseerd op gegevens en analyses van o.a. NVM​

vastgoedactueel.nl

​nationalerecreatiegids.nl

anwb.nl

​nbtc.nl

luytenmakelaardij.nl

 







Compare listings

Vergelijken