Zoek jouw vakantiewoning.,

Stel je vraag

Wij komen z.s.m. bij je terug,.

Belastingen bij aankoop van een woning in Italië

Bij aankoop van een bestaande woning in Italië via een particuliere verkoper geldt doorgaans imposta di registro van 9% over de “valore catastale” (kadastrale waarde op basis van rendita catastale), met een minimumheffing van €1.000. Daarnaast zijn imposta ipotecaria en imposta catastale bij zo’n overdracht doorgaans forfaitair €50 per stuk. Bij aankoop van een nieuwbouwwoning of van een bouwbedrijf geldt meestal btw (IVA) van 10% op de koopsom (4% bij “prima casa”, 22% voor luxe-categorieën A/1, A/8, A/9); dan zijn de drie registratieheffingen elk forfaitair €200. Sluit u een Italiaanse hypotheek, dan geldt een imposta sostitutiva op de lening van 2% (0,25% bij prima casa), los van notariskosten en inschrijvingskosten in het hypotheekkadaster. In België bestaat geen vergelijkbare btw/heffingenmix; daar wordt bij aankoop vooral registratiebelasting geheven (bv. 12%/12,5% voor niet-eigen woning, afhankelijk van gewest), terwijl Nederland voor tweede woningen 10,4% overdrachtsbelasting kent.

  • Particuliere verkoper (bestaande bouw): 9% imposta di registro op waarde volgens catastale methode; imposta ipotecaria €50; imposta catastale €50.
    Nieuwbouw/ontwikkelaar (btw-regime): 10% IVA (4% prima casa; 22% luxe); imposta di registro €200; imposta ipotecaria €200; imposta catastale €200.
    Hypotheek (Italiaans): imposta sostitutiva 2% (0,25% prima casa).

Na aankoop zijn voor een tweede woning in Italië doorgaans IMU en TARI verschuldigd. IMU is sinds 2020 samengevoegd (L. 160/2019) en geldt niet voor de “abitazione principale” (niet-luxe), maar wel voor tweede woningen en niet-ingezetenen; de basisheffing ligt rond 0,86% met gemeentelijke bandbreedtes grofweg 0,46%–1,06%. De grondslag is de rendita catastale, verhoogd met 5% en vermenigvuldigd met de coëfficiënt (voor de meeste wooncategorieën 160). Betaling geschiedt doorgaans halfjaarlijks via F24 (acconto uiterlijk 16 juni, saldo uiterlijk 16 december). TARI (afvalheffing) wordt door de gemeente opgelegd op basis van oppervlakte en gebruik; TASI is sinds 2020 opgegaan in IMU. In Nederland bestaat geen IMU; daar geldt gemeentelijke OZB en heffen voor afval, terwijl in België jaarlijkse onroerende voorheffing enkel voor Belgische panden geldt, niet voor uw Italiaanse woning.

Voor een Belgische rijksinwoner met een Italiaanse woning wordt het buitenlandse onroerend inkomen in België sinds 2021 vastgesteld via een “kadastraal inkomen” (KI) dat de FOD Financiën toekent op basis van de marktwaarde (teruggerekend naar een 1975-referentiewaarde). Dit geïndexeerde KI (vermeerderd met 40% voor niet-hoofdwoning of verhuur aan particulier voor privégebruik) wordt in de aangifte aangegeven (codes 1130/2130), maar op grond van het Belgisch-Italiaanse dubbelbelastingverdrag wordt dit doorgaans vrijgesteld met progressievoorbehoud (het beïnvloedt het tarief op uw andere inkomsten, maar wordt zelf niet nogmaals belast). Huur aan een professionele huurder kan in België leiden tot belasting op nettohuur volgens de specifieke regels, doch de verdragsvrijstelling blijft van toepassing. België kent geen vermogensbelasting op vastgoed; de Italiaanse IMU blijft verschuldigd in Italië. Ter vergelijking: Nederland belast een buitenlandse tweede woning jaarlijks in box 3 (forfaitair rendement over de waarde), niet via een KI-stelsel.

Huurinkomsten uit het Italiaanse pand zijn in Italië belast bij de bronstaat: u kunt opteren voor het gewone IRPEF-systeem (progressieve tarieven plus regionale/municipale add-on) of voor cedolare secca (vervangende vlakke heffing van 21%; mogelijk verlaagd tarief voor “canone concordato” volgens L. 431/1998 in aangewezen gemeenten). Niet-verhuren betekent doorgaans geen Italiaanse inkomstenbelastingaangifte, maar IMU/TARI blijven verschuldigd. Bij verkoop is de meerwaarde in Italië belastbaar als het geen hoofdwoning is en binnen vijf jaar wordt vervreemd; de standaard is een 26% imposta sostitutiva, desgewenst af te dragen via de notaris bij de akte, terwijl na vijf jaar doorgaans vrijstelling geldt. Op grond van het verdrag belast Italië de meerwaarde; België verleent vrijstelling met progressie, zodat geen tweede heffing ontstaat. In Nederland wordt een particuliere meerwaarde op buitenlands vastgoed doorgaans niet afzonderlijk belast; jaarlijkse box 3-heffing blijft leidend.

Jaarlijkse heffingen en belastingen in Italië

IMU is de jaarlijkse gemeentebelasting op onroerend goed (nieuwe IMU sinds L. 160/2019) en treft tweede woningen en panden van niet-ingezetenen; de gewone hoofdverblijfplaats (niet-luxe) is vrijgesteld. Voor overige woningen geldt een nationale basistarief van 0,86% (8,6‰) over de IMU-grondslag, met gemeentelijke bandbreedtes die doorgaans tussen circa 0,46% en 1,06% liggen; voor hoofdverblijf in A/1, A/8 en A/9 geldt een aparte tariefgroep (rond 0,5‰) met een vaste vermindering van €200. Verminderingen bestaan o.a. voor historisch-beschermde panden en onbewoonbare/inbruikbare gebouwen (veelal 50% grondslagreductie) en bij comodato d’uso aan ouder/kind in eerste graad mits contractregistratie, zelfde gemeente en overige voorwaarden. In de autonome provincies gelden varianten: in Bolzano (IMI) en Trento (IM.I.S.) worden eigen tarieven en regels toegepast, vastgesteld door de lokale overheid. Betaling gebeurt via mod. F24 met gemeentecode (codice catastale); bij te late betaling kan “ravvedimento operoso” met verlaagde boete (bijv. 0,1% per dag tot 14 dagen; 1,5% tot 30 dagen; 1,67% tot 90 dagen; 3,75% tot 1 jaar) plus wettelijke interest (tasso legale 2,5% per jaar in 2024) worden toegepast; in Nederland bestaat geen IMU maar wel gemeentelijke OZB.

  • Codici tributo F24 (selectie): 3918 (IMU – altri fabbricati – comune); 3912 (abitazione principale A/1, A/8, A/9 – comune); 3919 (fabbricati D – comune); 3925 (fabbricati D – Stato).
    De “quota Stato” geldt enkel voor bepaalde D-categorieën; overige heffing gaat volledig naar de gemeente.
  • IMU-reductie 25% op de belasting bij verhuur met canone concordato (L. 208/2015), bovenop eventuele gemeentelijke matigingen.
  • Specifieke vrijstellingen/reducties kunnen per gemeente verschillen; controleer jaarlijks de deliberazione aliquote/regolamento IMU van de betreffende comune.

TARI is de afvalstoffenheffing (D.L. 2013/147) en wordt opgelegd door de gemeente op basis van vloeroppervlakte (superficie calpestabile) en gebruikersprofiel. De heffing bestaat doorgaans uit een vaste component (vastrecht) en een variabele component gekoppeld aan het aantal bewoners; voor “utenze domestiche non residenti” (tweede woning) hanteren veel gemeenten een forfaitair bewonersaantal of aparte tariefklasse. De provincie heft daarboven TEFA (tributo provinciale per le funzioni ambientali) tot maximaal 5% over de TARI, zichtbaar op hetzelfde aanslagbiljet. De aangifte/registratie van de gebruiker (eigenaar of huurder) bij de gemeente is verplicht bij aanvang/bee?indiging van gebruik; bij verhuur is in de praktijk de huurder belastingplichtig voor TARI, maar bij leegstand zonder gebruiker kan de eigenaar worden aangeslagen. Gemeenten voorzien doorgaans in meerdere betaaltermijnen per jaar of een jaarafrekening via PagoPA of vooraf ingevulde F24; lokale reglementen kunnen reducties toekennen voor seizoensgebruik, langdurige leegstand, of objectief onbruikbare panden. Ter vergelijking: Nederlandse gemeenten heffen afvalstoffen- en rioolheffing, maar geen TARI/TEFA-stelsel.

Verhuurt u aan toeristen, dan kan een gemeentelijke imposta di soggiorno van toepassing zijn (toeristenbelasting op overnachtingen; grondslag en tarief per gemeente en accommodatiecategorie). Tarieven lopen in grote steden vaak uiteen van circa €3–€10 per persoon per nacht en zijn elders lager; vrijstellingen gelden veelal voor minderjarigen of langere verblijven, afhankelijk van het lokale reglement. De exploitant (ook bij “locazione turistica” zonder hotelvergunning) int de belasting van de gast en draagt periodiek af; daarnaast kunnen regio’s een identificatiecode (CIR/CIS) en melding van gasten via het politiedeelnameportaal (Alloggiati Web) vereisen. Niet-naleving leidt tot administratieve boetes en invorderingsrente volgens de gemeentelijke verordening en regionaal kader; termijnen en aangiftekanalen verschillen per gemeente (maandelijks, per kwartaal of jaarlijks). Voor langlopende woonhuur bestaat deze toeristenheffing niet; wel kan de IMU op jaarbasis dalen bij canone concordato (reductie 25%). In Nederland kennen gemeenten eveneens toeristenbelasting, maar de Italiaanse inning- en rapportageplichten zijn strikter gestandaardiseerd per gemeente/regio.

Voor Belgische rijksinwoners met Italiaans vastgoed geldt sinds aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021) de toekenning van een Belgisch kadastraal inkomen (KI) voor buitenlandse panden; nieuwe aankopen moeten binnen 4 maanden gemeld worden aan FOD Financiën (elektronisch via MyMinfin of formulier Model 43B). Bij niet- of laattijdige melding kan een administratieve geldboete van €250 tot €3.000 worden opgelegd; na kennisgeving van het KI geldt een verzetstermijn (bezwaar) van doorgaans 2 maanden. Het geïndexeerde KI wordt jaarlijks in vak III van de aangifte aangegeven; op basis van het Belgisch-Italiaanse verdrag volgt in de regel vrijstelling met progressievoorbehoud, zodat de Belgische belastingdruk zich beperkt tot tariefbeïnvloeding op andere inkomsten. Belgische onroerende voorheffing is niet verschuldigd op in Italië gelegen panden; IMU/TARI/TEFA blijven uitsluitend in Italië verschuldigd en zijn niet creditabel in België. Ter vergelijking: Nederland hanteert voor inwoners een box 3-heffing over buitenlands vastgoed (forfaitair rendement), zonder Belgisch KI-systeem en zonder Italiaanse lokale heffingen.

Belastingregels bij verhuur en verkoop in Italië

Woningverhuur door particulieren wordt in Italië belast als reddito fondiario. U kiest per contract voor ofwel het gewone IRPEF-regime (progressieve tarieven 23–43% plus regionale en gemeentelijke toeslagen) ofwel cedolare secca (vervangende vlakke heffing: 21% of, bij canone concordato volgens L. 431/1998 in aangewezen gemeenten, 10%). Leases moeten binnen 30 dagen na ondertekening worden geregistreerd bij de Agenzia delle Entrate via model RLI; onder het gewone regime is dan imposta di registro verschuldigd van 2% van de jaarlijkse huur (minimaal €67) plus imposta di bollo (€16 per 4 pagina’s/100 regels), terwijl deze heffingen bij keuze voor cedolare secca vervallen. In het IRPEF-regime is de belastbare basis in de regel 95% van de geïnde huur (met een aparte wettelijke vermindering bij canone concordato), gemaximeerd door de hogere kadastrale referentie; onder cedolare secca is de grondslag de volledige ontvangen huur. Niet-ingezetenen kunnen cedolare secca toepassen indien zij als natuurlijk persoon (niet-ondernemer) verhuren. België verleent op grond van het Belgisch-Italiaanse verdrag vrijstelling met progressievoorbehoud; Nederland belast particuliere verhuur niet in box 1 maar waarde/rendement in box 3.

Kortdurende verhuur (locazioni brevi) is wettelijk gedefinieerd als verblijven van maximaal 30 dagen per contract aan particuliere gasten (DL 50/2017, art. 4), inclusief eventueel bedlinnen en eindschoonmaak. Verhuur via tussenpersonen/portalen met incassofunctie leidt tot een bronheffing (ritenuta) van 21% op de bruto huur; deze werkt als eindheffing indien u voor cedolare secca opteert, of anders als voorheffing op IRPEF. Biedt u hotel-achtige diensten (bijv. dagelijkse schoonmaak, ontbijt, receptie), dan kwalificeert de activiteit als ondernemingsmatig; cedolare secca is dan uitgesloten en btw- en bedrijfsbelastingregels kunnen gelden. Los daarvan blijven gemeentelijke toeristenbelasting (imposta di soggiorno) en meldplichten (o.a. Alloggiati Web; regionale/nationale identificatiecode zoals CIR/CIN) van kracht, met lokale aangifte- en afdrachttermijnen. Belgische rijksinwoners geven deze Italiaanse huurinkomsten in België aan via het door FOD Financiën toegekende buitenlandse KI; de verdragsvrijstelling met progressie past toe, zodat geen Belgische dubbele heffing ontstaat. In Nederland kan kortdurende verhuur de box 3-positie onverlet laten; kapitaalopbrengsten uit verhuur worden privaatrechtelijk niet afzonderlijk belast.

Bij verkoop van Italiaans vastgoed is de meerwaarde (plusvalenza immobiliare) belastbaar als de overdracht plaatsvindt binnen vijf jaar na aankoop en het geen hoofdverblijf was gedurende de meerderheid van de bezitstermijn (TUIR art. 67 en 68; D.L. 66/2014 voor het tarief). De imposta sostitutiva bedraagt 26% over de gerealiseerde plusvalenza, met keuze voor inhouding bij de akte door de notaris (optie ex art. 1, c. 496, L. 266/2005) of voor afrekening via de jaarlijkse aangifte. De belastbare meerwaarde is de verkoopprijs minus aantoonbare aanschafkosten (aankoopprijs, bemiddelings- en notariskosten, registratie/btw) en gedocumenteerde renovatie/verbeteringskosten; gewone onderhoudskosten zijn niet aftrekbaar en indexatie is niet toegestaan. Voor goederen verkregen uit erfenis geldt geen vijfjaarstoets (meerwaarde vrijgesteld); bij schenking telt de bezitstermijn van de schenker door. Niet-ingezetenen zijn in Italië belastingplichtig voor deze meerwaarde; België past verdragsvrijstelling met progressie toe, terwijl Nederland particuliere meerwaarden niet belast.

  • Registratie en mutaties huur: model RLI binnen 30 dagen na stipulatie/proroga/risoluzione; keuze cedolare secca per contractjaar, met afstand van indexatie (ISTAT).
    Gewoon regime: imposta di registro 2% van jaarhuur (min. €67) + imposta di bollo; cedolare secca: beide niet verschuldigd.
  • Aangifte/betalingen: Modello Redditi PF; saldo en 1e acconto uiterlijk 30 juni volgend jaar, 2e acconto uiterlijk 30 november. Acconto-regel: 100% van de vorigejaarsbelasting; onder €51,65 geen acconto; tussen €51,65 en €257,52 één termijn op 30 november; daarboven 40%/60% (30 juni/30 november).
  • Codici tributo F24 (cedolare secca): 1840 (acconto 1a rata), 1841 (acconto 2a rata of unica soluzione), 1842 (saldo).
    Locazioni brevi via platforms: ritenuta 21% door tussenpersoon; verwerking in de jaaraangifte als imposta/acconto afhankelijk van het gekozen regime.
  • Verkoop: optie voor onmiddellijke afdracht 26% via notaris op de plusvalenza of reguliere afrekening in de aangifte; verliezen zijn niet verrekenbaar met andere inkomsten. België: vrijstelling met progressie; Nederland: geen particuliere meerwaardebelasting.

Hoeveel overdrachtsbelasting betaal je in Italië?

Bij aankoop van een bestaande woning van een particulier valt u in Italië onder het registratiestelsel: imposta di registro bedraagt 9% voor een niet-prima-casa en 2% met “agevolazione prima casa”, telkens met een minimumheffing van €1.000. De heffingsgrondslag kan bij woonhuizen worden bepaald via het prezzo-valore: rendita catastale × 1,05 × 120 (seconda casa) of × 110 (prima casa); hierop wordt het percentage toegepast. Daarnaast zijn imposta ipotecaria en imposta catastale bij dit stelsel forfaitair €50 per stuk verschuldigd. Koopt u nieuwbouw of van een bouwbedrijf onder btw-regime, dan geldt IVA over de koopsom (meestal 10%, 4% prima casa, 22% luxe-categorieën A/1, A/8, A/9) en zijn imposta di registro, ipotecaria en catastale elk €200 vast. Verkoopt een vennootschap buiten btw (vrijstelling), dan geldt doorgaans opnieuw het registratiestelsel met de 9%/2%-tarieven op de toepasselijke grondslag.

Rekenvoorbeeld seconda casa: bij een rendita catastale van 800 bedraagt de grondslag 800 × 1,05 × 120 = 100.800; imposta di registro is 9% = €9.072, plus €100 aan vaste ipotecaria/catastale. Rekenvoorbeeld prima casa: 800 × 1,05 × 110 = 92.400; imposta di registro is 2% = €1.848 (niet lager dan €1.000), plus €100 vast. Sluit u in Italië een hypotheek, dan is bovendien imposta sostitutiva op de lening verschuldigd: 2% standaard of 0,25% bij prima casa, naast notariskosten en inschrijvingsrechten. België kent hoofdzakelijk registratiebelasting bij aankoop: Vlaams Gewest 12% voor niet-eigen woning en 3% voor de eigen gezinswoning (1% bij ingrijpende energetische renovatie); Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest 12,5% (met abattementen voor de eigen woning). Nederland heft 10,4% overdrachtsbelasting voor tweede woningen/beleggers, 2% voor de eigen woning en een startersvrijstelling (0%) onder voorwaarden.

  • Bestaande woning van particulier (registratiestelsel): imposta di registro 9% (seconda casa) of 2% (prima casa, min. €1.000) op prezzo-valore; imposta ipotecaria €50; imposta catastale €50.
  • Nieuwbouw/verkoper onder btw: IVA 10% (4% prima casa; 22% luxe A/1, A/8, A/9) op koopsom; imposta di registro €200; imposta ipotecaria €200; imposta catastale €200.
  • Grondslag prezzo-valore (wooncategorieën): rendita catastale × 1,05 × 120 (seconda casa) of × 110 (prima casa); afwijkende coëfficiënten voor andere categorieën (bijv. A/10, C/1).
  • Hypotheek Italië: imposta sostitutiva 2% van het geleende bedrag (0,25% prima casa); los van overdrachtsheffingen.

Moet ik btw betalen bij aankoop van nieuwbouw in Italië?

Ja, wanneer u een nieuwbouwwoning in Italië koopt van de bouwende of herstellende onderneming is de levering in de regel met btw belast op grond van DPR 633/1972, art. 10, n. 8-bis. Binnen 5 jaar na voltooiing is btw verplicht; na 5 jaar is de levering in beginsel vrijgesteld, tenzij de verkoper in de akte opteert voor btw. De tarieven voor woningen zijn doorgaans 10%, 4% bij “agevolazione prima casa”, en 22% voor luxe-categorieën A/1, A/8 en A/9, ongeacht hoofdverblijfstatus. Bij een btw-belaste levering zijn de registratierechten vast: imposta di registro €200, imposta ipotecaria €200 en imposta catastale €200. Accessoires (pertinenze) zoals garage (C/6) of berging (C/2) die samen met de woning worden geleverd, volgen in de praktijk het btw-tarief van de hoofdwoning; bouwgrond (area edificabile) is steeds btw-belast tegen 22%.

  • Bouwer/renoveerder levert binnen 5 jaar: btw verplicht (10%/4% prima casa; 22% A/1, A/8, A/9).
    Registratie-, hypotheek- en kadastrale rechten elk €200 vast.
  • Bouwer/renoveerder na 5 jaar: btw optioneel via keuze in de akte; zonder optie geldt vrijstelling van btw.
    Bij btw: €200/€200/€200; zonder btw: registratiestelsel (zie hieronder).
  • Verkoper is particulier of vennootschap buiten btw: geen btw; toepassing registratiestelsel met proportionele heffing.
  • Bouwgrond: altijd 22% btw; geen prezzo-valore-regeling.
  • Pertinenze (C/2, C/6, C/7) bij prima casa: maximaal één per categorie kan het 4%-tarief volgen; anders 10%.

Is de levering van de nieuwbouw vrijgesteld van btw (bijvoorbeeld omdat de bouwer na vijf jaar niet voor btw opteert, of de verkoper is een particulier), dan valt de aankoop onder het registratiestelsel. U betaalt dan imposta di registro van 9% (niet-prima-casa) of 2% met agevolazione prima casa, met minimum €1.000, doorgaans op de prezzo-valore-grondslag: rendita catastale × 1,05 × 110 (prima casa) of × 120 (overige woningen). In deze situatie zijn imposta ipotecaria en imposta catastale elk forfaitair €50 verschuldigd. De keuze tussen btw of vrijstelling (met registratiebelasting) hangt wettelijk af van de hoedanigheid van de verkoper en het tijdsverloop sinds voltooiing, en wordt vastgelegd in de notariële akte. De btw wordt door de verkoper aangerekend op de koopsom; de vastrechtelijke heffingen (of registratiebelasting) int de notaris bij de akte.

In België is de verkoop van nieuwe gebouwen (tot 31 december van het tweede jaar na de eerste ingebruikname) in principe met 21% btw belast; wanneer grond en gebouw samen door dezelfde verkoper worden geleverd, kan btw ook op de grond worden toegepast, anders is op de grond registratiebelasting (Vlaanderen 12% voor niet-eigen woning; Brussel/Wallonië 12,5%). Voor de eigen woning bestaan regionale abattementen en, onder voorwaarden, een 6%-btw-regime voor sloop en heropbouw dat federaal is verlengd tot en met 2026. In Nederland is nieuwbouw doorgaans met 21% btw belast en geldt dan geen overdrachtsbelasting, terwijl voor bestaande tweede woningen 10,4% overdrachtsbelasting geldt. Vergeleken hiermee kent Italië bij btw-belaste nieuwbouw vaste registratierechten (€200/€200/€200), en bij btw-vrijgestelde leveringen een proportionele registratiebelasting van 2% of 9% met de speciale prezzo-valore-grondslag.

Wat is de jaarlijkse onroerendgoedbelasting in Italië?

De jaarlijkse onroerendgoedbelasting in Italië is IMU (Imposta Municipale Propria), een gemeentebelasting die geldt voor tweede woningen en andere niet-hoofdverblijven; de gewone hoofdverblijfplaats is vrijgesteld, behalve luxe-categorieën A/1, A/8 en A/9 waarvoor IMU wel verschuldigd is met een vaste vermindering van €200. De grondslag voor gebouwen is de rendita catastale verhoogd met 5% en vermenigvuldigd met de wettelijke coëfficiënt: 160 voor A/2–A/7 en pertinenze C/2, C/6, C/7; 160 ook voor A/1, A/8, A/9; 80 voor A/10; 55 voor C/1; 140 voor B en voor C/3–C/5; 65 voor D (80 voor D/5). Voor bouwgronden geldt de waarde in het economisch verkeer per 1 januari van het belastingjaar; voor landbouwgronden bestaan ruime vrijstellingen voor coltivatori diretti en IAP. Elk mede-eigenaar betaalt pro-quota en pro-tempore; een maand telt mee bij bezit/gebruik van ten minste 15 dagen.

De standaard basistariefstelling bedraagt 0,86%, maar de gemeenteraad kan per categorie binnen nationale maxima differentiëren (typisch tot circa 1,06% voor gewone categorieën), vastgelegd in de jaarlijkse deliberazione aliquote. Betaling verloopt in twee termijnen: acconto uiterlijk 16 juni en saldo uiterlijk 16 december, doorgaans via modello F24 of PagoPA; bij te late betaling kan ravvedimento operoso met verlaagde boete en wettelijke rente worden toegepast. Relevante verminderingen zijn onder meer: 50% grondslagreductie bij onbewoonbare/onbruikbare panden, 50% grondslagreductie bij comodato d’uso aan ouder/kind in eerste graad onder strikte voorwaarden (registratie, zelfde gemeente, geen luxe-categorie), en 25% belastingreductie bij verhuur onder canone concordato. Vanaf 2022 zijn “immobili merce” (door bouwers gebouwde, te koop staande en niet-verhuurde woningen) vrijgesteld van IMU; voor fabbricati rurali strumentali geldt een afzonderlijk, laag tariefkader binnen de nationale plafonds. Niet-ingezetenen zijn voor Italiaanse objecten IMU-plichtig op dezelfde wijze als ingezetenen.

  • Voorbeeld codici tributo F24: 3914 (IMU – terreni – Comune); 3916 (IMU – aree fabbricabili – Comune); 3930 (IMU – interessi da ravvedimento); 3931 (IMU – sanzioni da ravvedimento).
    Aparte codes gelden voor “altri fabbricati” en voor D-categorieën (quota Stato/Comune).

België heft geen Belgische onroerende voorheffing op in Italië gelegen panden; Belgische rijksinwoners geven wel het door FOD Financiën vastgestelde buitenlandse kadastraal inkomen aan, waarop de verdragsvrijstelling met progressievoorbehoud wordt toegepast. Daardoor blijft de jaarlijkse eigendomsheffing voor het Italiaanse pand primair beperkt tot IMU (plus lokale afvalheffing TARI/TEFA) in Italië. In Nederland bestaat geen IMU; daar betaalt de eigenaar gemeentelijke OZB en waterschapsheffingen, terwijl de waarde van een buitenlandse tweede woning in box 3 wordt betrokken. De Italiaans-gebonden IMU is dus locatiegebonden en niet verrekenbaar in België of Nederland, omdat de heffing aan de Italiaanse gemeente toekomt en buiten de respectieve creditregels valt. Tarieven en kortingen vergen daarom jaarlijkse raadpleging van de gemeentelijke besluitvorming.

Hoe worden huurinkomsten belast in Italië?

Voor particuliere woonverhuur kunt u per huurovereenkomst kiezen tussen het gewone IRPEF-stelsel of de vervangende heffing cedolare secca (D.Lgs. 23/2011). In het IRPEF-stelsel wordt in 2024 progressief belast: 23% tot €28.000, 35% tussen €28.000–€50.000 en 43% daarboven, vermeerderd met regionale (ca. 1,2%–3,3%) en gemeentelijke opcentiemen (tot ca. 0,8%). De belastbare basis is normaliter 95% van de daadwerkelijk geïnde jaarhuur (TUIR art. 37), met een wettelijke extra vermindering voor “canone concordato” ex L. 431/1998; de hogere kadastrale referentie kan als minimum gelden. Kiest u voor cedolare secca, dan geldt een vlak tarief van 21%, of een verlaagd tarief (veelal 10%) bij canone concordato in aangewezen gemeenten; onder cedolare vervallen zowel imposta di registro als imposta di bollo en ziet u af van jaarlijkse huurindexatie (ISTAT) voor dat contractjaar. Registratie van gewone huurovereenkomsten gebeurt binnen 30 dagen via model RLI; bij het IRPEF-regime is 2% registratiebelasting over de jaarhuur (minimaal €67) en €16 zegelrecht per 4 pagina’s/100 regels verschuldigd.

Kortdurende verhuur (locazioni brevi) betreft contracten tot maximaal 30 dagen aan particuliere gasten (DL 50/2017, art. 4), inclusief eventuele linnen- en schoonmaakdiensten maar zonder hoteldiensten. Bij tussenpersonen/portalen die betalingen innen, wordt 21% bronheffing ingehouden op de bruto huur; deze telt als eindheffing bij keuze voor cedolare secca of als voorheffing bij IRPEF. Sinds de begrotingswet 2024 wordt cedolare secca op locazioni brevi verhoogd naar 26% voor het tweede en volgende kortverhuur-object per belastingjaar; het eerste kortverhuur-object blijft 21%. Wie in één jaar meer dan vier appartementen via locazioni brevi aanbiedt, wordt wettelijk vermoed een onderneming te drijven; cedolare secca is dan uitgesloten en btw/IRPEF-ondernemingsregels en eventuele IRAP kunnen gaan gelden. Contractregistratie is voor verblijven tot 30 dagen niet verplicht; toeristenbelasting (imposta di soggiorno) blijft een afzonderlijke lokale heffing die u als exploitant int en afdraagt, maar geen belastbaar inkomen vormt.

Niet-ingezetenen worden in Italië voor deze huurinkomsten belast volgens de gekozen regeling (IRPEF of cedolare secca) en doen aangifte via Modello Redditi PF; betalingen verlopen via F24 met verschuldigde saldo- en voorschottermijnen (meestal 30 juni en 30 november). IMU is geen aftrekbare kost in het particuliere verhuurstelsel en blijft naast de inkomstenbelasting verschuldigd aan de gemeente. Voor Belgische rijksinwoners geldt het Belgisch-Italiaanse verdrag: Italië heeft het primaire heffingsrecht, België verleent vrijstelling met progressie; in België wordt wél het door FOD Financiën toegekende buitenlandse KI aangegeven (teruggerekend naar referentiejaar 1975), met specifieke regels indien aan een professionele huurder wordt verhuurd (belasting op nettohuur na forfaitaire kostenaftrek, begrensd). In Nederland worden particuliere huurinkomsten uit buitenlands vastgoed doorgaans niet afzonderlijk belast; de waarde valt in box 3 (forfaitair rendement), zonder Belgische KI-systematiek en zonder Italiaanse opcentiemen, maar Italiaanse bronheffingen blijven daar onaangetast.

  • IRPEF-regime: progressieve tarieven (2024: 23%/35%/43%) + regionale en gemeentelijke toeslagen; grondslag in de regel 95% van de ontvangen huur.
    Canone concordato: aanvullende wettelijke vermindering op de IRPEF-grondslag ex L. 431/1998.
  • Cedolare secca: 21% standaard; verlaagd tarief (veelal 10%) bij canone concordato; geen registratie- of zegelrechten; afstand van ISTAT-indexatie voor het betreffende jaar.
  • Locazioni brevi: ritenuta 21% door portalen met incassofunctie; cedolare 21% op het eerste object, 26% vanaf het tweede object (Begrotingswet 2024); >4 appartementen per jaar = veronderstelde onderneming.
  • Registratie gewone huur: model RLI binnen 30 dagen; imposta di registro 2% van jaarhuur (min. €67) en imposta di bollo €16 per 4 pagina’s/100 regels; bij cedolare secca niet verschuldigd.
  • België/Nederland: België past vrijstelling met progressie toe en werkt met een buitenlands KI; Nederland belast niet de huur, maar de waarde in box 3; Italiaanse IMU is in beide landen niet verrekenbaar.

Wat zijn de regels voor vermogenswinstbelasting in Italië?

Vermogenswinsten bij particuliere verkoop van Italiaans onroerend goed vallen onder redditi diversi (TUIR art. 67, co. 1, lett. b) en zijn belastbaar als de overdracht plaatsvindt binnen vijf jaar na aankoop of (bij zelfgebouwde woningen) binnen vijf jaar na voltooiing. Voor bouwgrond (terreno edificabile) geldt belastingplicht ongeacht de houdperiode; doorslaggevend is de bouwbestemming op het moment van verkoop. De verkoop van de eigen hoofdwoning is uitgezonderd als de woning gedurende het merendeel van de bezitstermijn daadwerkelijk als abitazione principale heeft gediend; “prima casa”-voordelen bij aankoop volstaan op zichzelf niet voor vrijstelling. Niet-ingezeten natuurlijke personen worden op dezelfde wijze belast voor in Italië gelegen goederen. Bedrijfsmatige verkopen (ondernemingsvermogen, projectontwikkelaars) vallen buiten dit particuliere regime en worden volgens ondernemings- en btw-regels behandeld.

De belastbare meerwaarde is de gerealiseerde verkoopprijs minus de fiscaal erkende kostprijs (TUIR art. 68): aankoopprijs of stichtingskosten, verhoogd met overdrachtsheffingen (registratie/btw niet recupereerbaar), notariskosten, makelaarscourtage en met documenteerde, waardevermeerderende werken. Gewoon onderhoud en gebruikelijke herstellingen zijn niet aftrekbaar; indexering van de kostprijs is niet toegestaan. U kunt bij de akte opteren voor afdracht van een imposta sostitutiva van 26% via de notaris (L. 266/2005, art. 1, co. 496), die de heffing inhoudt en afdraagt; zonder deze optie wordt de plusvalenza opgenomen in de jaarlijkse aangifte en belast tegen de progressieve IRPEF-tarieven. Bij bouw/vergroting door de eigenaar begint de vijfjaarstermijn te lopen vanaf het einde van de werken (fine lavori of agibilità) voor het nieuw ontstane deel.

Bij verkrijging uit nalatenschap is een latere verkoop in de particuliere sfeer vrijgesteld van vermogenswinstbelasting ongeacht de termijn; als verkrijging plaatsvond via schenking telt voor de vijfjaarstoets de bezitstermijn van de schenker door (continuità). Overdrachten tussen echtgenoten/partners bij scheiding vallen buiten belastingheffing; de verkrijger treedt in de positie van de vervreemder. Voor bouwgrond en onbebouwde percelen is een periodiek wettelijk “rivalutazione”-regime mogelijk: met een beëdigde taxatie (perizia giurata) en betaling van een vaste imposta sostitutiva (recentelijk 16%) kan de fiscale kostprijs worden opgewaardeerd, mits tijdig voldaan; dit verlaagt de latere plusvalenza. Accessoire ruimten (pertinenze, zoals C/2/C/6) delen de hoofdwoningvrijstelling wanneer zij samen met de hoofdwoning worden vervreemd; afzonderlijke verkoop binnen vijf jaar kan tot belasting leiden. Let erop dat de kwalificatie als bouwgrond op verkoopdatum bepalend is, ook als het perceel bij aankoop nog agrarisch was.

  • Kernpercentages en heffingswijze: 26% imposta sostitutiva bij keuze en inhouding door de notaris; anders volledige opname in IRPEF tegen het persoonlijke tarief.
    Grondslagelementen: aankoop-/stichtingskosten, registratie/btw (indien niet recupereerbaar), notaris/makelaar, aantoonbare verbeteringswerken; geen indexatie of aftrek gewoon onderhoud.
  • Vrijstellingen/termijnen: hoofdwoning gebruikt als abitazione principale gedurende het grootste deel van de bezitstermijn; erfenis altijd vrij; schenking met doorschuiving houdperiode; bouwgrond altijd belastbaar; woningen en agrarische grond belastbaar bij verkoop binnen vijf jaar.

Procedureel geldt dat de keuze voor de 26%-heffing in de akte moet worden vastgelegd; de notaris int en stort de belasting, waarna de heffing definitief is. Zonder deze optie verwerkt u de plusvalenza in Modello Redditi PF over het verkoopjaar; betalingstermijnen sluiten aan bij saldo/voorschot (meestal 30 juni/30 november) en er is geen specifieke F24-code buiten de reguliere IRPEF-afdracht. Voor Belgische rijksinwoners wijst het Belgisch-Italiaanse verdrag het heffingsrecht over vermogenswinsten op Italiaans onroerend goed toe aan Italië; België verleent vrijstelling met progressievoorbehoud, zodat geen Belgische tweede heffing ontstaat maar de Italiaanse belasting evenmin verrekenbaar is. Nederland kent voor particuliere verkoop geen afzonderlijke meerwaardebelasting; de woning viel en valt in box 3, zodat de Italiaanse heffing niet wordt gecrediteerd in Nederland en de box 3-positie losstaat van de Italiaanse vermogenswinstheffing.

Betaal ik ook in Nederland belasting over een woning in Italië?

Als u in Nederland fiscaal inwoner bent, moet u een in Italië gelegen tweede woning opnemen in box 3 (sparen en beleggen) tegen de waarde in het economische verkeer per 1 januari, waarbij de woning in de categorie “overige bezittingen” valt en een eventuele (Italiaanse) hypotheek als box 3-schuld aftrekbaar is. Nederland verleent vervolgens voorkoming van dubbele belasting via de objectvrijstelling in box 3 (Besluit voorkoming dubbele belasting 2001): de berekende box 3-heffing wordt verminderd naar rato van de nettopositie van het buitenlandse onroerend goed ten opzichte van uw totale box 3-grondslag. In de praktijk resulteert dit vaak in geen effectieve Nederlandse box 3-heffing als u uitsluitend die Italiaanse woning (en de bijbehorende schuld) in box 3 heeft, maar wél belasting op andere box 3-bezittingen. Verhuurinkomsten uit die woning worden in Nederland niet afzonderlijk in box 1 belast; de heffing blijft beperkt tot box 3. De tijdelijke systematiek van de Overbruggingswet box 3 blijft daarbij leidend tot invoering van het nieuwe stelsel.

De waardering voor box 3 gebeurt niet via een Nederlandse WOZ-waarde maar via de marktwaarde per 1 januari, onderbouwd met bijvoorbeeld aankoopcijfers, recente taxatie of vergelijkbare transacties; verbeteringskosten verhogen de waarde, normale onderhoudskosten niet. Voor de voorkomingsvrijstelling wordt uitgegaan van de netto-waarde van het Italiaanse onroerend goed (waarde minus toerekenbare schuld) in de teller en de totale box 3-grondslag in de noemer; de resulterende verhouding wordt toegepast op de berekende box 3-belasting. Italiaanse IMU, TARI en eventuele Italiaanse inkomstenbelasting op verhuur (IRPEF of cedolare secca) zijn in Nederland niet verrekenbaar en niet aftrekbaar; de voorkomingsmethode werkt met een vrijstelling, geen belastingkrediet. Bij verkoop van de woning is in Nederland geen afzonderlijke vermogenswinstbelasting verschuldigd; de invloed beperkt zich tot het vervallen van het object uit box 3 vanaf het eerstvolgende peilmoment. Niet-ingezetenen van Nederland betalen in beginsel geen Nederlandse belasting over in Italië gelegen onroerende zaken.

  • Nederlandse inwoner: opname in box 3 als “overige bezittingen”; schuld in box 3 als “schulden”; vrijstelling via objectvrijstelling (Bvdb 2001) naar rato van de netto buitenlandse onroerende zaken.
  • Waardering: marktwaarde per 1 januari; geen WOZ; onderbouwing met taxatie/aankoop/verkoopcijfers; verbetering verhoogt waarde, onderhoud niet.
  • Verhuur: geen box 1-heffing; uitsluitend box 3; Italiaanse bronheffingen/IMU niet verrekenbaar of aftrekbaar in Nederland.
  • Verkoop: geen Nederlandse meerwaardebelasting; alleen wijzigingen in box 3-positie per peildatum; Italiaanse plusvalenza blijft een Italiaanse zaak.
  • Vergelijking België: Belgische rijksinwoners werken met een buitenlands kadastraal inkomen en verdragsvrijstelling met progressie; Nederland hanteert box 3 met objectvrijstelling, waardoor doorgaans geen Nederlandse heffing over de Italiaanse woning zelf ontstaat maar wel over overige box 3-bezittingen.

Bestaat er een dubbelbelastingverdrag tussen Nederland en Italië?

Ja. Nederland en Italië hebben een bilateraal verdrag ter voorkoming van dubbele belasting op inkomsten (inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting), ondertekend op 8 mei 1990 (met Protocol), in werking sinds 9 december 1993 en van toepassing vanaf 1 januari 1994; het verdrag is nadien gemodificeerd door het OESO Multilateraal Instrument (MLI), dat tussen beide landen in het bijzonder vanaf 2021 effect heeft (o.a. Principal Purpose Test en verbeterde onderlinge overlegprocedure). Het verdrag verdeelt heffingsrechten onder meer voor onroerend goed, ondernemingswinsten, arbeidsinkomen, dividenden, interesten, royalty’s, pensioenen, bestuurdersbeloningen en artiesten/sporters. In de kern blijven onroerende inkomsten en meerwaarden op in Italië gelegen vastgoed aan Italië toegewezen; Nederland verleent voorkoming volgens zijn nationale stelsel (veelal vrijstelling met progressie/objectvrijstelling voor dergelijke inkomensbestanddelen, en verrekening bij bepaalde passieve inkomens). Het verdrag dekt geen btw, registratiebelastingen of sociale zekerheid; voor intra-EU situaties kunnen bovendien de EU-moeder-dochter- en rente-royaltyrichtlijnen aanvullend bronheffingen verlagen bij vennootschappelijke relaties.

Belangrijke toewijzingsregels zijn consistent met het OESO-model: inkomsten uit onroerende zaken (inclusief verhuur) en vermogenswinsten daarop worden in de staat van ligging belast (Italië), terwijl loon doorgaans in de werkstaat belast wordt, behoudens de 183-dagen-regel en aanvullende voorwaarden voor werkgeversplaats en vaste inrichting. Dividenden, interesten en royalty’s mogen in de bronstaat beperkt worden belast tot verdragsplafonds, met in de praktijk lagere of nul-tarieven bij toepassing van EU-richtlijnen tussen gelieerde vennootschappen, terwijl Nederland een verrekeningsmechaniek kent binnen zijn nationale voorkomingskader. Voor particuliere pensioenen geldt in beginsel belasting in de woonstaat, terwijl overheidspensioenen doorgaans in de uitkeringsstaat belastbaar zijn, behoudens nationaliteits- en woonstaatuitzonderingen. Het verdrag bevat een onderlinge overlegprocedure (MAP) bij dubbele belasting of kwalificatieconflicten; verplichte arbitrage is niet algemeen van toepassing. Ter vergelijking: België heeft eveneens een verdrag met Italië en past voor vastgoedinkomsten en meerwaarden doorgaans vrijstelling met progressie toe, waarbij België intern werkt met een buitenlands kadastraal inkomen in plaats van het Nederlandse box 3-stelsel.

  • Onroerende zaken: belast in Italië; Nederland verleent voorkoming via vrijstelling (objectvrijstelling/exemptiemethode), geen verrekening van Italiaanse IMU.
    Verhuur en plusvalenza op Italiaans vastgoed blijven bronheffing in Italië; Nederland past verdragsvoorkoming toe binnen het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.
  • Arbeid: belasting in werkstaat, behoudens 183-dagen-regel (plus voorwaarden m.b.t. werkgever en vaste inrichting); bestuurdersbeloningen en artiesten/sporters hebben specifieke artikelen.
  • Passieve inkomens: dividenden/interesten/royalty’s met verdragsplafonds; intragroep mogelijk verlaagd/nul via EU-richtlijnen; Nederland hanteert veelal verrekening voor deze inkomenscategorieën.
  • Pensioenen: particuliere pensioenen doorgaans woonstaat; overheidspensioenen meestal uitkeringsstaat, behoudens uitzonderingen; sociale zekerheid valt buiten het verdrag (EU-Verordening 883/2004).
  • Anti-misbruik en geschilbeslechting: MLI-PPT van kracht sinds 2021; toegang tot MAP binnen drie jaar na eerste kennisname van de maatregel die tot dubbele belasting leidt.

Zijn er erf- of schenkingsbelastingen in Italië?

Ja. Italië heft erf- en schenkbelasting (imposta sulle successioni e donazioni), heringevoerd per DL 262/2006 (L. 286/2006) na afschaffing in 2001. Het toepassingsbereik hangt af van de woonplaats van erflater/schenker: bij Italiaanse rijksinwoners wordt het wereldvermogen belast; bij niet?inwoners alleen de in Italië gelegen goederen (zoals Italiaans vastgoed). Tarieven en vrijstellingen zijn relatieafhankelijk: 4% voor echtgenoot/partner in unione civile en afstammelingen/voorouders met €1.000.000 vrijstelling per verkrijger; 6% voor broers/zussen met €100.000 vrijstelling; 6% voor overige verwanten tot 4e graad/aanverwanten tot 3e graad zonder vrijstelling; 8% voor anderen zonder vrijstelling. Voor personen met een zware handicap (L. 104/1992, art. 3, co. 3) geldt een hogere vrijstelling van €1.500.000 per verkrijger, in de plaats van de standaardvrijstelling. Levensverzekeringsuitkeringen bij overlijden vallen buiten de erfbelasting (art. 12, D.Lgs. 346/1990).

De waardering van Italiaans vastgoed voor erf- en schenkbelasting volgt in de regel de catastale methode (valore catastale): rendita catastale × 1,05 × coëfficiënt (meestal 110 bij “prima casa”-voorwaarden voor de verkrijger, anders 120 voor gewone wooncategorieën). Bij schenking van blote eigendom met voorbehouden vruchtgebruik worden de waarden bepaald volgens de wettelijke tabellen op basis van de leeftijd van de vruchtgebruiker en de wettelijke rente (tasso legale; 2,5% in 2024). Naast de erf-/schenkbelasting zijn bij onroerend goed doorgaans imposta ipotecaria 2% en imposta catastale 1% verschuldigd; wanneer de verkrijger aan “agevolazioni prima casa” voldoet, zijn deze twee heffingen elk vast €200. Schenkingen verlopen via notariële akte; de notaris heft en draagt af. Bij nalatenschappen moet binnen 12 maanden na overlijden de dichiarazione di successione worden ingediend; betaling van verschuldigde heffingen volgt gelijktijdig, met boetes en rente bij laattijdigheid.

Voor Belgische rijksinwoners met Italiaans vastgoed belast Italië bij overlijden of schenking in elk geval het in Italië gelegen onroerend goed; België belast als woonstaat het volledige vermogen (successierechten), zonder Italiaans-Belgisch bilateraal successie-/schenkverdrag. De drie Belgische gewesten voorzien evenwel in een belastingkrediet voor in het buitenland betaalde erfbelasting op buitenlands onroerend goed, beperkt tot de naar dat goed toerekenbare gewestelijke erfbelasting, zodat dubbele heffing in de praktijk wordt gemilderd. Een schenking van in Italië gelegen onroerende goederen is in Italië schenkbelastingplichtig; in België is doorgaans geen onmiddellijke schenkbelasting verschuldigd indien de akte in het buitenland wordt verleden, maar regionale regels en eventuele registratietrigger blijven relevant. In Nederland bestaan eveneens erf- en schenkbelasting met progressieve tarieven en vrijstellingen; Italiaans onroerend goed wordt daar niet situs?specifiek belast, maar nalatenschap/schenking wordt in beginsel in de woonstaat belast met eventuele voorkoming volgens nationaal recht. Italiës aanvullende ipotecaria/catastale heffingen blijven steeds object- en plaatsgebonden.

  • Tarieven/vrijstellingen Italië: 4% voor echtgenoot/unione civile en lijnrechte (vrijstelling €1.000.000 p.p.); 6% voor broers/zussen (vrijstelling €100.000 p.p.); 6% voor overige verwanten tot 4e graad/aanverwanten tot 3e graad (geen vrijstelling); 8% voor anderen (geen vrijstelling).
    Extra vrijstelling €1.500.000 p.p. bij zware handicap (L. 104/1992), in plaats van de standaardvrijstelling.
  • Vastgoedgrondslag: rendita catastale × 1,05 × 110 (bij “prima casa”-voorwaarden verkrijger) of × 120 (overige wooncategorieën); vruchtgebruik/blote eigendom volgens wettelijke tabellen (tasso legale 2,5% in 2024).
  • Nebenkosten onroerend goed: imposta ipotecaria 2% en imposta catastale 1%; bij “prima casa” beide vast €200.
  • Procedure: schenking via notariële akte met directe afdracht; nalatenschap: dichiarazione di successione binnen 12 maanden, betaling bij indiening; administratieve boetes en wettelijke rente bij laattijdigheid.
  • België/Nederland: België heft wereldwijd maar verleent krediet voor buitenlandse erfbelasting op buitenlands vastgoed (gewestelijk, begrensd); Nederland kent erf- en schenkbelasting met eigen vrijstellingen/tarieven; Italiaanse situsheffingen (en ipotecaria/catastale) blijven afzonderlijk verschuldigd in Italië.

Welke lokale heffingen en gemeentelijke belastingen gelden in Italië?

De belangrijkste gemeentelijke heffingen rond Italiaans vastgoed zijn IMU (Imposta Municipale Propria) op onroerende zaken, TARI (afvalstoffenheffing) voor huishoudelijk afval, en – indien u gasten tegen betaling laat overnachten – de toeristenbelasting (imposta/contributo di soggiorno). Daarnaast bestaat de addizionale comunale IRPEF (gemeentelijke toeslag op de inkomstenbelasting) die door de woonplaatsgemeente van de persoon wordt vastgesteld, en het Canone Unico Patrimoniale (CUP) voor onder meer bezetting van openbaar domein, reclame-uitingen en marktplaatsen. IMU en CUP zijn door de begrotingswet 2020 (L. 160/2019) in hun huidige vorm geharmoniseerd; TARI is geregeld door L. 147/2013, terwijl toeristenheffingen zijn gebaseerd op D.Lgs. 23/2011. Betaling en aangifte verlopen doorgaans via F24 of PagoPA volgens gemeentelijke verordeningen. In België bestaan gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting en diverse lokale retributies, maar Italiaanse IMU/TARI gelden uitsluitend voor in Italië gelegen objecten; Nederland kent OZB/afval- en rioolheffingen en toeristenbelasting, zonder gemeentelijke toeslag op inkomstenbelasting.

TARI is de gemeentelijke afvalstoffenheffing voor “utenze domestiche” (woningen) en “utenze non domestiche”, met een vaste component (oppervlakte/vaste kosten) en een variabele component (gebruikersprofiel). Belastingplicht bestaat voor de feitelijke gebruiker; bij leegstand zonder gebruiker kan de eigenaar worden aangeslagen op basis van het lokale reglement, met meldingsplicht bij aanvang/einde gebruik. De tariefmethodologie volgt nationale richtsnoeren van toezichthouder ARERA (o.a. MTR-2, Delibera 363/2021/R/rif, toepasselijk 2022–2025), terwijl provincies een afzonderlijke toeslag (TEFA) innen op hetzelfde aanslagbiljet. Gemeenten onderscheiden vaak een aparte klasse voor “utenze domestiche non residenti” (tweede woning), seizoensreducties of verminderingen bij langdurige onbruikbaarheid zijn reglementair mogelijk. In België hanteren gemeenten huisvuil- of ophalingsheffingen los van buitenlandse ligging; Nederland kent afvalstoffen- en rioolheffing per gemeente. TARI staat los van IMU en is niet verrekenbaar in België of Nederland, omdat zij een Italiaanse lokale heffing is.

Het Canone Unico Patrimoniale (L. 160/2019, commi 816–836) vervangt sinds 2021 de vroegere TOSAP/COSAP (openbare domeinbezetting) en de reclame- en aanplakbelasting. Het omvat vergoedingen voor onder meer terrassen, steigers, bouwcontainers, “passi carrabili” (opritten/uitritten), tentdoeken en reclame-inrichtingen, berekend naar oppervlakte, duur en gemeentelijke tariefzones; voor marktplaatsen geldt het “canone mercatale” (commi 837–846). Particuliere (ver)bouwers betalen CUP bij tijdelijke inname van openbare ruimte (bijv. steigers), naast bouwrechtelijke bijdragen zoals oneri di urbanizzazione en costo di costruzione uit DPR 380/2001, die bij vergunningverlening verschuldigd kunnen zijn. Vrijstellingen of verlaagde tarieven gelden reglementair o.a. voor werken van openbaar nut of kleine uitingen. Vergelijking: Nederland kent precariobelasting voor gebruik van de openbare ruimte en België lokale retributies/concessies voor bezetting van het openbaar domein; systematiek en grondslagen verschillen per rechtsstelsel en zijn niet onderling verrekenbaar.

Toeristische heffingen worden gemeentelijk vastgesteld op basis van D.Lgs. 23/2011 (art. 4) en regionale/locale verordeningen: exploitanten innen per overnachting en dragen periodiek af; vrijstellingen en plafonds zijn lokaal bepaald. Naast de verblijfstaks kunnen bijzondere toegangsheffingen bestaan, zoals het contributo di accesso voor dagbezoekers (bijv. Venetië, wettelijk kader L. 145/2018), of een contributo di sbarco voor kleine eilanden. Voor verhuur aan toeristen gelden meldplichten (registratie bij de gemeente/regio, identificatiecode; afdracht via door de gemeente aangewezen kanalen) en administratieve sancties bij niet?naleving. De addizionale comunale IRPEF is een aparte gemeentelijke toeslag op de nationale inkomstenbelasting (D.Lgs. 360/1998), met lokaal vastgesteld tarief en eventuele drempels; deze ziet op de persoon en niet op het object. In België bestaan gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting van de woonplaatsgemeente; Nederland kent geen gemeentelijke toeslag op inkomstenbelasting maar wel toeristenbelasting via de gemeente.

  • IMU (onroerendezaakbelasting): gemeentelijke eigendomsheffing op niet?hoofdverblijven; tarieven en categorieën vastgesteld via jaarlijkse deliberazione; betaling doorgaans via F24.
    Autonome provincies Bolzano (IMI) en Trento (IM.I.S.) hanteren eigen varianten.
  • TARI (afval): vaste + variabele component; aangifteplicht bij aanvang/einde gebruik; ARERA?methodologie (MTR/MTR?2) voor tariefopbouw; provinciale TEFA op hetzelfde aanslagbiljet.
  • Imposta/contributo di soggiorno: door exploitant geïnd van gasten; lokale vrijstellingen/plafonds; periodieke aangifte/afdracht; aparte toegang-/landingsheffingen mogelijk in specifieke gemeenten.
  • Canone Unico Patrimoniale: bezetting openbaar domein, reclame en marktplaatsen; vervangt TOSAP/COSAP en reclamebelasting; berekening per m², duur en zone; omvat o.a. steigers, terrassen, “passi carrabili”.
  • Bouwgerelateerde lasten: oneri di urbanizzazione en costo di costruzione (DPR 380/2001) bij vergunning; daarnaast gemeentelijke rechten/leges voor procedures en documenten.
  • Addizionale comunale IRPEF: gemeentelijke toeslag op IRPEF met lokaal tarief en drempel; geheven door woonplaatsgemeente, los van het object.
  • Overige lokale bijdragen: contributi ai Consorzi di bonifica (R.D. 215/1933) voor waterbeheer in aangewezen gebieden; afzonderlijke aanslagen naast gemeentelijke belastingen.

Welke fiscale voordelen bestaan er voor huiseigenaren in Italië?

Voor de eigen hoofdwoning (abitazione principale) geldt in Italië een IMU?vrijstelling, behalve voor luxe?categorieën A/1, A/8 en A/9; ook het fictieve onroerend inkomen van de hoofdwoning en pertinenze telt niet mee in de IRPEF?grondslag (L. 160/2019). Hypotheekrente voor aankoop van de hoofdwoning is aftrekbaar als detrazione IRPEF van 19% over betaalde interest en bijbehorende kosten tot €4.000 per jaar (maximale aftrek €760; TUIR art. 15, co. 1, lett. b), met gebruiksvereiste als hoofdverblijf binnen 12 maanden na aankoop en verdeling pro rata tussen schuldenaars). Voor bouw/renovatiekredieten voor de hoofdwoning geldt een aparte 19%-aftrek met plafond €2.582,28 (TUIR art. 15). Bij werkgerelateerde verplaatsing bestaan uitzonderingen op de verblijfsvoorwaarde; kapitaalaflossingen zijn nooit aftrekbaar. Ter vergelijking: België kent voor de eigen woning geen federale woonbonus meer (Vlaanderen afgeschaft sinds 2020) en heft wel onroerende voorheffing; Nederland biedt hypotheekrenteaftrek in box 1 onder voorwaarden, maar geen IMU?achtige heffing.

Bij aan- en doorverkoop van de hoofdwoning bestaan specifieke aankoopvoordelen en doorrolfaciliteiten. De “crediti d’imposta prima casa” (art. 7, L. 448/1998 en Tariffa DPR 131/1986) geven bij verkoop van een met agevolazione “prima casa” gekochte woning en heraankoop binnen één jaar een belastingkrediet ter hoogte van de eerder betaalde imposta di registro (of, bij eerdere btw?koop, een krediet ten belope van de betaalde btw) om te verrekenen met registratierechten op de nieuwe koop, met IRPEF, of met andere belastingen. Niet?naleving van de “prima casa”-voorwaarden (o.a. vestiging van woonplaats binnen 18 maanden, geen verkoop binnen 5 jaar zonder herinvestering) leidt tot terugname van het voordeel, vermeerderd met een administratieve boete van 30% en interest. Het tijdelijke “under 36”-voordeel (DL 73/2021) gold tot 31-12-2023 met beperkte 2024?overgangsregeling; nieuwe algemene verlenging bestond niet. In België gelden eigen (gewestelijke) aankoopregimes, zoals verlaagde registratie voor de gezinswoning (Vlaanderen 3%/1%).

Voor onderhoud, renovatie en energiebesparing bestaan IRPEF?aftrekken met vaste percenten en plafonds, met strikte technische en documentatie?eisen. De “bonus ristrutturazioni” biedt 50% aftrek over maximaal €96.000 per wooneenheid, te spreiden over 10 jaar (D.L. 63/2013). De “ecobonus” kent 50–65% aftrek afhankelijk van maatregel en prestatie-eisen (bijv. 65% voor warmtepompen/condensatieketels met geavanceerde regeling). De “sismabonus” verleent 50–85% bij seismische verbeteringen (hogere percenten bij aantoonbare risicoklasse?daling; D.L. 63/2013), en “sismabonus acquisti” voor kopers in zones 1–3 (75/85% over de koopsom tot een plafond). De vroegere “superbonus” (D.L. 34/2020) is sinds 2023/2024 fors afgebouwd; overdracht van krediet en sconto in fattura zijn sterk beperkt door DL 11/2023 en DL 39/2024. Nederland kent geen brede inkomensaftrek voor woningrenovatie; België hanteert vaak 6% btw voor renovaties aan oudere woningen.

  • Bonus ristrutturazioni: 50% van uitgaven tot €96.000 per eenheid; verdeling in 10 gelijke jaarlijkse quota; cumul met meubilairbonus mogelijk binnen regels.
  • Ecobonus: 50–65% afhankelijk van ingreep (schrijnwerk, isolatie, HVAC) en technische normen; afzonderlijke maxima per interventie; 10?jarige spreiding.
  • Sismabonus: 50–85% bij structurele werken; hogere aftrek bij daling van 1–2 risicoklassen; plafonds en asseverazioni verplicht.
  • Sismabonus acquisti: 75/85% voor aankoop van een door een ontwikkelaar seismisch herbouwde woning in zones 1–3; plafond gekoppeld aan art. 16, D.L. 63/2013.
  • Superbonus: alleen nog residueel voor eerder aangemelde projecten; percenten verlaagd en kredietoverdracht/sconto sterk ingeperkt (DL 11/2023; DL 39/2024).

Bijkomende voordelen omvatten gereduceerde btw op bouwdiensten voor woningen (veelal 10% op prestatie; bijzondere regels voor geleverde goederen) en thematische aftrekken. De “bonus mobili ed elettrodomestici” verleent 50% aftrek voor meubilair/huishoudtoestellen gekoppeld aan een kwalificerende renovatie, met jaarlijks uitgavenplafond (bijv. €5.000 in 2024) en 10?jarige spreiding; A?labelvereisten gelden voor toestellen. De “bonus barriere 75%” (L. 234/2021) ondersteunt toegankelijkheidsmaatregelen met vijfjarige spreiding, maar sinds 2023–2024 zijn afroming en overdracht van het krediet sterk beperkt. Voor woonverzekeringen tegen natuurrampen bestaat een 19% detrazione op de premies voor woonhuiseenheden (introd. 2018). In België worden renovaties aan particuliere woningen vaak met 6% btw belast en bestaan gewestelijke premies; in Nederland geldt doorgaans 21% btw op verbouwingen en is aftrek in de inkomstenbelasting voor dergelijke uitgaven niet voorzien.

Disclaimer
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden. Hoewel wij de inhoud met de grootst mogelijke zorg samenstellen, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Wij zijn geen financieel adviseur en geven geen persoonlijk advies.

Het kopen of financieren van een vakantiewoning brengt financiële risico’s en verplichtingen met zich mee. Doe daarom altijd je eigen onderzoek en win – indien gewenst – professioneel financieel of juridisch advies in bij een erkende adviseur voordat je een beslissing neemt.

Vakantiewoningkopen.nl en de auteurs van de artikelen aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade of gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de op deze website aangeboden informatie.